OTJvetldo ab Rinso •vvefVnnen.^ pneenv/i/to x y/a^° r\ 4 m 216 VRIJDAG 30 MEI 1930 No. 1 WAT KUNNEN WE ER VAN MAKEN? In aansluiting met het vriendelijke hoekje voor de waschtafel geven we hier nog een aardig idee van wat we met een lapje cretortne kun nen bereiken. Indien u een gewoon houten kinder-ledikantje heeft, dat nu te klein is en niet meer gebruikt wordt, dan kunt u er bovenstaande sofa van maken. Deze staat aardig voor een raam of aan 't eind van een bed. Wanneer de opklapbare kant verwijderd is worden de andere 3 kanten nauwkeurig opgemeten. Een cretonne overtrek wordt volgens de maat ge maakt, zooals een kussenovertrek, maar met reepen er tusschen voor den bovenrand. Het overtrek blijft van onderen open. De lange „sloop" wordt er nu om gedaan en in de hoeken vast gespijkerd. Een diepe val verbergt de pooten en wordt rondom vastgetimmerd bij het opspijkeren leggen we een smal strak biesje over de ruimte voor afwerking. Een kussen met rondom een reep van 5 cM., opgevuld met kapok, komt los op de zitting te liggen. Is het geheel niet stevig genoeg om door ons zelf gebruikt te worden, dan is het zeker geschikt voor de kamer der kleinen. ZOMER JURKEN EN PELERINES Misschien is het verbeelding, doch iederen zomer opnieuw lijkt het, alsof er nooit tevoren zulk een weelde, zulk een ver scheidenheid van zomerstoffen werd tentoonge steld. In elk geval hebben onze winkels voor dezen zomer zulk een overvloed van fraaie fleu rige stofjes voor zomerjurken, dat het kiezen werkelijk moeilijk valt. En niet alleen in dure weefsels, maar ook in goedkoope kunstzijde, in voile en mousselines vinden we mooie kleuren en alleraardigste patronen. Jammer maar, dat ons klimaat niet van dien aard is, dat we van onze zomerjurken altijd veel genoegen beleven. Zelfs in den mooisten Holland- schen zomer komen er nog heel wat dagen en zeker avonden waarop de beschutting van een mantel noodzakelijk is. Er zijn echter ook vele dagen, waarop men met een lichtere beschutting kan volstaan en daarom is de kleine pelerine, die nu in zoo velerlei variaties wordt gedragen, wel een der meest ideale aanvullingen van het toilet. Zoo'n kleine cape kan bij de zomerjurk gemaakt worden en zoodra ze iets grooter wordt dan een flinke kraag, wordt ze geheel apart gehouden, zoodat ze al dan niet bij de japon kan worden ge dragen. Meestal vormt de kleine pelerine slechts een beschutting voor rug en schouders, terwijl ze zich afrondt naar voren toe. De pelerine kan daar met een strik worden gesloten, ze kan ook eenvoudig onder het kraagje van de japon vallen. Meestal wordt ze rond geknipt, zoodat ze in golvende een kleurigen strik van voren, welke zoo aller aardigst een japonnetje kunnen opfleuren. WASCHBARE GARNITUREN Zelfs Patou acht 't niet beneden zich modellen te ontwerpen voor kraagjes en manchetten. Onze eerste afbeelding met 't eenvoudige en sierlijke garnituur van wit organdy is er 'n bewijs van. En wie goed met de naald weet om te gaan, zal zoo'n garnituur gemakkelijk zij het dan ook niet in enkele oogenblikken zelf kunnen maken. Voor de rondjes kan een dubbeltje als model worden genomen en na bewerking met den gewonen knoops- gatensteek wordt het patroontje uitgeknipt. Het fleurige zomerjaponnetje, dat dit wittè garnituur ais eenige garneering heeft, wordt ge completeerd door een eenvoudigen panamahoed. Onze tweede afbeelding met de zwarte toque van Marthe Rivière, gegarneerd met 'n bloemen- touffe van wit en zwart leer, vertoont ook een kraagje, dat door handige en geduldige vingertjes is ra te maken. De garneering bestaat hier uit een vlechtwerk van smalle biais. Voor de biais worden schuin geknipte reepjes zijde, met een onzichtbaren steek, tegen elkaar ingenaaid. Doordat het mate riaal schuin geknipt is, kunnen de biais in iederen gewenschten vorm gelegd worden. Een sierlijke strik sluit het kraagje af. PAULA DEROSE. Zwarte toque met bloemen van roit en zroart leer. Kraagje met nlechtroerk nan biais. lijnen om de schouders valt soms echter ook wordt de eigenlijke cape meer nauwsluitend gehouden, terwijl een ruim aangezette strook er de golVende lijn aan geeft. De cape kan dan rond om de schouders vallen ze kan ook met een lange punt op den rug vallen, terwijl een schuin geknipte ruim aangezette strook er een beval lige losheid aan geeft. Zelfs tweed jurken hebben vaak als accompagne ment een klein pelerientje, dat strak de schouders omvat met een geplis- seerden rand en 'n garneering van leeren knoopen. En tusschen kraag en cape zijn er nog van die leuke tusschendingetjes, kraagjes van luchtige voile of chiffon, met oyer elkaar vallende strooken en Zomerjurk met fraai bemerkt garnituur nan wit organdy. Eennoudige l>anamahoed. N.V.DE LEVERS ZEEP MAATSCHAPPIJ. VLAARDINOEN R.9-0230H

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1930 | | pagina 16