V No. 14 VRIJDAG 20 JUNI 1930 273 L UCHI'RE 17.1GEKS Met een grooten sprung rverpt d> duiker zich bonen de omliggende daken, alvorens in hei zmembad terecht te komen bleef roerloos liggen. Het wijfje was zonder een kreet in elkander gezakt en op zij gerold en allen hielden 'n oogenblik den adem in Toen kwam er een ijdel moment in Jeff Tanker- ton's leven. Hij zelf wilde voor de geheele wereld de onverschrokken leeuwenjager op het witte doek zijn. Vlug richtte hij zich op en wilde de boschjes verlaten om den plas rond te loopen. „Draaien, Jones, draaien," commandeerde hij, maar een der Arabieren greep den regisseur bij den arm. „Even wachten, Heer, totdat we overtuigd zijn dat zij dood zijn," verduidelijkte hij. De Arabier nam eenige steenen op en wierp een ervan naar de leeuwin, terwijl de andere Arabier met het geweer in den aanslag bleef staan. De steen trof het dier boven op den snuit, maar roerloos bleef de jonge leeuwin liggen „Het wijfje is dood, Heer." zei hij met voldoening en wierp daarna 'n anderen steen met kracht in d< richting van den leeuw. De steen raakte het mannetje in de flank en zonder het resultaat af te wachten, ongeduldig om zijn heldendaad te vereeuwigen, sprong Jeff Tankerton uit zijn schuilplaats. „Draaien, Jones," riep hij nogmaals en liep bin nen het veld van de lens. Hij lette niet op den waarschuwenden kreet van den Arabier, die een lichte reflexbeweging tengevolge van den steen worp had waargenomen, maar zorgeloos, met het geweer in zijn hand, zonder het evenwel in den aanslag te houden, liep hij regelrecht naar het dier toe en bukte zich over hem heen. Plotseling klonk er een angstkreet uit vele kelen de leeuw was op gesprongen en had met écn beweging zijn machtige klauw diep in Tankerton's borst geplant. Twet-, drie schoten weerklonken, nog éénmaal verhief de Koning der Woestijn zijn kop, om zijn doods kreet uit te stooten toen stortte hij zich, stervend, boven op zijn vijand, zijn klauwen door Tankerton's borst scheurend. Twee minuten later was Jones Norton er van overtuigd, dat Jeffrey Tankerton, de bekende regisseur, de regie van zijn laatste film in handen had gehad. Want Jeffrey had de sensatie van de laatste scène van „Het Doodenrijk" met zijn eigen dood betaald gebrul van de leeuwen en het geschreeuw van de jakhalzen. Met koortsachtig ongeduld verbeidde Jeffrey Tankerton het opkomen van de zon en na een inderhaast genuttigd ontbijt trokken zij verspreid verder om de verzamelplaats te zoeken, waar alle sporen bijeen schenen te komen. Dicht bij de plaats waar hij het middelpunt vermoedde, liet Jeff een Arabier in een palmboom klimmen om het terrein te verkennen, waarna bleek dat alle sporen samen kwamen bij een kleinen plas, die klaarblijkelijk door een beek van het Atlasgebergte gevoed werd. Jeff begreep dat dit de plaats moest zijn waar de koning der woestijn zich kwam laven en behoed zaam, met den vinger aan den trekker van het geweer en op alles voorbereid, trokken zij naar den plas toe. Toen zij uit de boschjes traden, overzagen zij den geheelen plas, die overal door struikgewas werd ingesloten en één oogopslag was voldoende om hen te overtuigen, dat er nergens eenig gevaar te bespeuren viel. De regisseur zocht de meest geschikte plaats op voor de camera, stelde deze verdekt op met de lens naar den plas gericht en verdeelde toen, in een beschermenden boog, de gewapende Arabieren om het filmtoestel in de boschjes, opdat de operateur zonder vrees zou kunnen werken. De Arabieren hadden nauwkeurige instructies gekregen en allen legden zich behoedzaam op den grond, met het geweer in den aanslag, wachtend op wat komen zou. Langzaam, heel langzaam verstreken de uren zonder dat eenig gerucht tot hen doordrong, het wachten deed de waakzaamheid verslappen en Jeff Tankerton had de hoop reeds opgegeven dezen dag nog iets te kunnen verrichten, toen de Arabier, die naast hem lag, hem opmerkzaam maakte op een golvende beweging in de boschjes recht yoor hen, aan de overzijde van den plas. Zij begrepen dat een dier zich een weg trachtte te banen door de dichtbegroeide struiken en Jeff waarschuwde den Arabier die aan zijn andere zijde voor de camera gelegen was. De golvende beweging naderde al meer en meer den boschr^nd en Jones Norton begon te draaien Toen maakte zich uit de schaduw van het olijf- LVCIITKKIXK1KHS Het schommelspel is een geliefd namaak bij de liussische IfoerenhaHilking. Met lange stokken tnordl de schommel telkens ..afgezet"Hel meisje schijnt op 'Ie foto bonen de kerktorens uil Ie zinenen bosch langzaam iets losde schaduw van een ruigen, krachtigen kop, met de neus hoog in de lucht gestoken, 'n Oogenblik scheen het dier te aarzelen, toen schreed hij verder en kwam langs het pad op den plas aan. Het was een prachtige leeuw die in het zonlicht naar voren trad, geruisch- loos en met zelfbewuste waardigheid. Jeff Tankerton's hart klopte hem in de keel, niet van angst maar meer van emotie, nu hij de sensatie onderging van de aanschouwing van den Koning der Wildernis in zijn eigen Koninkrijk. Even bleef de leeuw met aandacht luisteren naar het gerikketik van den zwengel van de filmcamera, Hij scheen het echter niet als een gevaar te onder kennen en hij schreed weder voort tot aan den rand van den plas. Het was de tijd van de liefde, dus ook de tijd van het gevecht en met een toornig gebrul stiet hij zijn uitdaging het luchtruim in. Terwijl hij den prach- tigen manenkop oprichtte, hief hij zijn oogen naar de bergtoppen, als verwachtte hij van daar antwoord, toen stapte hij eenige malen zelfbewust op en neer en legde zich daarna aan den rand van den plas. Het hart van den regisseur popelde van vreugde, alle angstige voorgevoelens waren van hem weg genomen nu hij dacht aan het volkomen succes van de opname. De leeuw bleef, zijn flanken strie mend met zijn mooi-gepiuimden staart, eènige minuten rustig liggen, met den kop in den wind, in afwachting van wat komen zou. Een ver ver wijderd geritsel, in de boschjes op zij van den plas, deed hem behoedzaam opstaan en met scherp speurende oogen volgde hij de golvende beweging, die den boschrand naderde. Uit den rand der struiken, twintig meter van de camera verwijderd, trad voorzichtig sluipend een jonge leeuwin en bleef even, blijkbaar angstig, staan. Zij snuffelde links en rechts in den wind, alsof zij gevaar vermoedde en vestigde toen haar oogen op den Sultan der Woestijn. Zij liet een lokkenden uitroep hooren en kwam voorzichtig eenige meters nader, onzeker van de ontvangst die haar wachtte. Jones Norton had bij de verschijning der leeuwin zijn toestel gedraaid en bleef, al draaiende, haar bewegingen volgen totdat het jonge wijfje staan bleef. Jones had nu beide dieren in het veld van zijn lens en schier ademloos wachtten de anderen het vervolg af van het minnespel van den Koning der dieren. „Sensationeel," fluisterde Jeffrey Tankerton, „sensationeel Plotseling liet de leeuw een zacht gegrom hooren, bedoeld als een soort welkom of aanmoediging, dat de leeuwin scheen te behagen, want wederom kwam zij eenige schreden nader. De leeuw verhief zich en rekte zijn krachtig, slank lichaam, toen stiet hij andermaal een gebrul uit, alsof hij eenieder uitdaagde hem zijn bezit te betwisten. Zijn luidruchtige uit daging werd evenwel door geen ander gebrul beantwoord en andermaal liet de leeuw zijn iiefkoozend gegrom hooren. Het leeuwenpaar stond nu kop aan kop en de aanblik van het zeldzame schouwspel wekte geheel verschillende gevoelens in de harten van de twee blanken Jeff Tankerton dacht met verruk king aan het effect dat deze scène in het geheel van de film zou ma ken en aan de sensatie die zij wekken zou. Maar Jones Norton dacht met een gevoel van smartelijken weemoed aan't noodlottig einde dat dit konink lijk spel tengevolge zou hebben; 'n paar schoten, vanuit 'n veilige hinder laag, zou deze beide natuurkinderen dadelijk stervend doen neervallen! Langzaam maakte de regisseur zich los uit de betooveringwaarin 't schouw spel hem gevangen hield en zijn blik naar links en rechts wendend, waar de Arabieren lagen, fluisterde hij „Nu 'n Drietal schoten klonken in één knal en werden wijd en zijd door de ber gen weerkaatst. Met een dof gekreun sprong de leeuw op, viel weer neer en

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1930 | | pagina 13