Ringrijden op Walcheren 262 VRIJDAG 20 JUNI 1930 No. 14 De deelnemers te Nieuw- land komen bij elkaar onder den ring en be groeten den burgemeester, die een prijs beschikbaar stelde. Dat hij nog vele prijzen mag geven, hoera Walchersch hoedje maar thuisgelaten, en scheef op hun hoofd staat een ordinaire fiets- of sportpet. Over hun buis, of nog eenvoudiger blauwe kiel is een oranjesjerp vastgeknoopt, en dan zal de wedstrijd beginnen. Op ongezadelde paarden, want een zadel is voor hen overbodige weelde. De oppasser staat al gereed bij den ring. Die heeft het druk vandaag, ik bedoeldie oppasser (de ring natuurlijk ook!). Eerst heeft hij de baan in orde helpen brengen en nu staat hij met een haak bij den ring om dien naar verkiezing van den deel nemer een paar c.M. naar rechts of naar links te schuiven. Zoo staat hij daar heel den langen dag als de onderdanige dienaar der ringrijders, om uit hun gebaren- en zwaaibewegingen hun wenschen te begrijpen en te vervullen. Alleen om 12 uur heeft hij één uur rust, wel verdiend ongetwijfeld. Een beroemdheid onder die oppassers is wel Piet Adriaanse van Nieuwland, die in 1920 zelfs jubi leerde 40 jaar had hij zijn gewichtig ambt vervuld Tot de oude gewoonten, die langzamer hand aan het uitsterven raakten, maar waarvoor de laatste jaren weer wat meer belangstelling komt, behoort het ringsteken of ringrijden, „rienkriec" zooals men hier op Walcheren zegt. Wilt ge er iets van zien Dan noodig ik u uit op derden Pinksterdag naar Wal cheren te komen. Lach nu niet om dat derden Pinkster dag, want die wordt hier werkelijk ge vierd, evenals derde Kerstdag en Pa- schen. Vooral onder de boerenbevolking, maar heel wat „burgermenschen uit de stad" doen er ook al aan mee. Op derden Pinksterdag dus naar Wal cheren 1 En dan hebt ge keus genoeg om het ringrijden mee te maken Koudekerkc, Nieuwland, Souburg, Oostkapelle. 's Morgens vroeg begint het al, soms reeds om 7 uur. Op een ruime baan, de „baene", is tusschen twee palen 'n touw gespannen, waaraan de bewuste ring hangt. Daar komen de boeren aanrijden op hun zware Zeeuwsche paarden, die er ditmaal netjes uitzien. De lange ma nen zijn versierd met zijden linten en papieren rozen, de staart eveneens, ze zijn netjes „gebreistaart". De boeren jongens hebben ook al geofferd aan den tijdgeest, want velen hebben hun rond Daar komen de boeren aanrijden op hun Zeeuwsche paarden, die er ditmaal netjes uitzien. 't Is altijd een mooi moment, wanneer de jonge boer komt aanrijden om een kans te wagen. De lans in de hand, het fonkelend oog gericht op den ring, vuurt hij zijn paard aan met het weinig-wel luidend geschreeuw van„Allez Mortje, Bles, Ma rie 1" of hoe zoo'n beest verder heeten mag, en daar gaat het in galop. Voorovergebogen, soms liggend bijna op den nek van zijn knol, de lans vooruitge- strekt, probeert hij deze in de nauwe opening te steken, om zoo den ring in triumf mee te voeren. En als je d'r nu zoo bijstaat, lijkt het heel een voudig, maar in de practijk valt het heusch niet mee. De schokkende bewegingen van het paard zijn er ook al niet bevorderlijk voor, en daar is nu eenmaal niets aan te doen het paard moet galop- peeren, anders is de rit ongeldig. Sommige jongens oefenen dan ook in hun vrijen tijd geregeld op de boerderij, en ge begrijpt, dat zijn niet van de min sten. Er zijn er echter ook, die zelfs den heelen dag Onder liet dichte lommer der hoornen staat de oppasser al gereed. Hij staat met een haak bij den ring om dien naar ver kiezing een paar c.M. naar rechts of naar links te schuiven. geen enkelen keer kunnen insteken, maar dan mo gen ze bij 't einde van den wedstrijd probeeren door een hoepel te steken. Uit medelijden, en dan hebben ze tóch één keer ingestoken I 's Middags heeft men de kansen zelfs vergroot door een grooteren ring te gebruiken. Zou dat zijn, omdat vooral 's middags het vrouwelijk deel van het dorp, de jonge meisjes in de eerste plaats, eens een kijkje komt nemen En als je dan je vaardigheid moet toonen, aan gestaard door zooveel paren mooie meisjesoogen, met bovendien „je meisje" 'er nog bij, is het dan niet om compleet zenuwachtig te worden met als gevolg „glad mis" te

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1930 | | pagina 2