VRIJDAG 27 JUNI 1930 293 No. 15 hem zijn nacht zoo onaangenaam mogelijk te maken. Sidderend lag hij onder de dekens, hij durfde geen vin te verroeren, half bewusteloos van angst, wist hij van tijd noch uur af, totdat eindelijk lang zamerhand de geluiden minder werden, en toen de torenklok één sloeg, geheel wegstierven. Slapen kon hij niet meer, hij lag half bewusteloos, half in droomtoestand neer, .totdat de morgen schemering het naderen van den nieuwen dag aan kondigde. Toen stond hij op, kleedde zich spoedig, nam zijn papieren, die er gelukkig nog lagen, en ging naar beneden, waar hij den waard reeds aan trof. „O, mijnheer, wat ziet u bleek, u lijkt wel 10 jaar ouder. Ik heb u wel gewaarschuwd, had u toch naar me geluisterd ze zijn weer bezig geweest natuurlijk „Kerel, zóó'n nacht hoop ik nooit meer mee te maken. Maar vertel me nu eens, wat is dat eigenlijk voor een geschiedenis „Als mijnheer gisteren had willen luisteren, had ik hem misschien al die verschrikkingen kunnen besparen. Maar luister, édele heer, dit is de droeve geschiedenis. Vijfentwintig jaar geleden werd in den eersten kermisnacht een stormnacht honderd maal verschrikkelijker dan die van heden op de kamer, waarin u geslapen hebt, een aanzienlijk regeeringspersoon vermoord. Niemand weet, hoe het geschied is, en nooit is de dader gevonden. De schedel was geheel verbrijzeld, de nekwervel gebroken en het hoofd lag in een grooten bloedplas midden in de kamer. En ieder volgend jaar op denzelfden tijd werden van 12 tot 1 uur afgrijse- ln een gemeenschappelijke bakkerij maar het brood ooor alle communisten in het dorji mordt gebakken. lijke geluiden op de kamer gehoord en de genen, die er dien nacht geslapen hadden verongelukten den daaropvolgenden dag, of stierven een geheim- zinnigen dood. Daar om werd in dien nacht de kamer gedurende de laatste jaren nooit meer beslapen en wil de ik u ook gisteren nach t verbl ijf weigeren, Maar helaas, u waart eigenzinnig, en nu zult u de gevolgen zelf moe ten dragen. Ik smeek u echter, wees verstan dig en gaat u vandaag niet verder. Blijft u hier en neemt u zoo veel mogelijk in acht, misschien is dan aan het noodlot te ont komen 1" „Onmogelijk, man. Ik moet ver der en wel onmid dellijk. Al veel te veel tijd heb ik ver loren door dien ver vloekten storm. Ik had allang op mijn plaats van bestem ming moeten en kunnen zijn. Geef mij een ontbijt-, za del mijn paard, en ik vertrek." Zuchtend vol deed de waard aan de bevelen van den vreemdeling en 'n klein uur laterstap- Op de binnenplaatsen der Moskousche woningen beoefenen de kinderen der huurders onder toezicht de gymnastiek. te deze te paard, groette den waard en verdween in vollen galop. Hij kon ongeveer 5 K-M. gereden hebben, toen zijn paard plotseling inhield, hevig steigerde, zich op de achterpooten half omdraaide en in woeste vaart den weg terugrende, dien zij gekomen waren, zijn berijder, die op een dergelijke manoeuvre niet was voorbereid, afwerpend. Roerloos bleef de ruiter aan den kant van den weg liggen. Toen de waard eenigen tijd later het paard zonder ruiter langs zijn herberg zag galoppeeren, maakte hij direct zich gereed om zijn gast van dien nacht te gaan zoeken. Met eenige knechts ging hij op weg en na een uur loopen vonden zij den ongelukkige in zijn bloed badend liggen, morsdood „Ik dacht het wel," mompelde de waard zachtjes. Een huivering voer hem door de leden, toen zij zagen in welken toestand de vreemdeling zich bevond. Zijn hoofd lag in een grooten bloedpals, zijn schedel was totaal ver brijzeld, de nekwervel gebroken, en in zijn wijd opengesperde, starre oogen wasdoods- angst te lezen. Het schuim stond hem op de lippen. Nooit is ontdekt, wat de reden van de schichtigheid van zijn paard is ge weest, noch waaraan zijn hevige val te wij ten was Ook de papieren, welke hij in bewaring had, bevonden zich niet meer op het lijk lil De traditie van de doodenkamer was ge handhaafd 1 Gedeelte oan een „fabrieks- keuken". In deze instelling zyn ruim zeshonderd personen werk zaam om dagelijks aan de arbeiders oan een aantal fa brieken een warmen maaltijd te verstrekken. Per dag morden hier 17000 porties uitgereikt

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1930 | | pagina 13