m
No. 15
VRIJDAG 27 JUNI 1930
289
Oeze zwerver des levens had hel
blijkbaar eveneens zeer warm. Hij
legde zijn moede leden wijselijk Ie
rusten onder de schaduw van het
struikgewas, in het Plantsoen van
de OoslerkaileMaf ze. ouwe jongen
A Is het weerom warm wordt, ver-
toont de stad hare bijzondere beel
den. Met de warmte verdwijnt de stijf
heid der menschen. Men veroorlooft
zich-zelf meer dan anders; het leven
is vrijer, ongedwongener. De jeugd
zoekt naar koele, liefst natte plekjes,
de dieren lesschen hun dorst, waar
daar slechts gelegenheid voor is, de
werkers „blazen uit" in
frissche schaduwige hoek
jes. Onze fotograaf heeft,
als een tweede Beets, zijn
camera gericht op al deze
warmte-tafereeltjes en wij
laten de resultaten daar
van zien aan onze lezers,
die er, zoo hopen wij, rus
tig en koel gezeten in tuin
of kamer, van mogen ge
nieten, onder het genot
van een glaasje limonade
of een kopje thee.
Een fijn vlekje, om er met de warmte te gaan zitten. Het is
er koel en 't uitzicht is vroolgk, al moet men dan ook, een beetje
onbeleefd, den lezers van „Groot Rotterdam" den rug toekeeren
Hoe warm het was ze vegen zich het zweet des aan-
schijns van hunne gezichten, 't Valt niet mee, met die warmte
Het paard geniet. t)ns dunkt, dal is duidelijk te zien, en de
voerman gunt het zijn medestrijder iu 't leven blijkbaar van
harte! Deze kiek werd genomen langs het Oude Hoofd.