SProfessor SP,SP,
306 VRIJDAG 4 JULI 1930 No. 16
TjJaar XJader?
Weet je zelf wel, waar het over gaat
vroeg ik hatelijk.
„Als 't ergens over gaat, is 't geen
poëzie," antwoordde hij. „Poëzie is
kunst voor het oor als ze verder gaat, is het
geen poëzie meer, dan worden 't verzen."
Edith geeuwde.
„Ik geloof, dat ik oud word," zei ze, „ik krijg de
dut-gewoonte na het diner. Fred, loop even naar
boven, wil je, en kijk, of Katie de jongens heeft
ingestopt."
Fred duwde zijn 'poëzie in zijn zak en ging
gelaten de trap op. Edith geeuwde opnieuw,
en stond op om elders een oogje dicht te
doen.
„Als Ellen beneden mocht komen," riep
ze ons over haar schouder heen toe, „komen
jullie me dan roepen. Ze zei, dat ze zich
beter voelde en misschien beneden kwam."
Bij de deur keerde zij zich om, achter Mar
gery's rug en gaf mij vlug een veelzeggend
teeken. Zij besloot het met 'n dubbel knip
oogje, want ze heeft nooit kunnen leeren met
één oog te knippen, ging toen de hall door
en sloeg zeer hoorbaar de deur van het
zijkamertje dicht.
Margery en ik waren alleen. Het meisje
keek mij aan, glimlachte even en haaide diep
adem.
,,'t Is raar met die Edith," begon ik. „Ik
heb haar nog nooit slaperig gezien na 't eten.
Als ze niet boven alle verdenking verheven
was, zou ik haast denken aan een diepzin
nig plan, en dat ze hier of daar in een hoekje
met Fred hand in hand zit."
„Maar waarom wat voor plan Ze
had de handen in haar schoot gevouwen en
die eeuwige ring schitterde boosaardig.
„Misschien waren ze van meening, dat ik
graag eens met u zou willen praten," opper
de ik.
„Met mij
„Met u en het is inderdaad zoo."
Misschien was ik wat erg gevoelig over dien
ring, maar ik verbeeldde me, dat ze haar
hand ophief en er naar keek.
„Het tocht hier een beetje, vindt u niet
vroeg ze, opeens omkijkend. Waarschijnlijk
meende ze 't niet, maar ik stond op en deed
de deur van de hall dicht. Toen ik terug
kwam, ging ik op den stoel zitten, die 't dichtst
bij haar stond, en een paar seconden zeiden we
niets. Het hout stiet kleine duivelachtig-roode
vonken uit, en de klok sloeg acht, heel lang
zaam.
Harry Wardrop is gisteravond hier geweest,"
zei ik, met mijn hak het hout neerdrukkend.
„Hier
„Ja misschien heb ik er verkeerd aan gedaan,
maar ik heb hem niet gezegd, dat u hier was."
Zij keerde zich tot mij en zag me strak aan, met
de mooiste oogen, die ik ooit gezien heb.
„Ik ben niet bang om hem te ontmoeten," zei
ze trotsch, „en hij moest ook niet bang zijn om mij
te ontmoeten."
„Ik wou u eerst wat vertellen, voor u hem
spreekt. Gisteravond, voor hij kwam, dacht ik,
'lat hij enfin, dat hij althans wel iets wist van
de dingen, die wij weten willen."
..Ja?"
„Om eerlijk tegenover hem te zijn, en omdat ik
zuiver spel wil spelen, vertel ik je nu, dat ik niet
geloof, dat hij iets van je vaders dood weet en ik
geloof ook, dat hij werkelijk bestolen is dien nacht
in Bellwood."
„En de parels dan, die hij in Plattsburg verkocht
heeft vroeg ze opeens.
„Ik denk, dat hij daar te zijner tijd ook wel 't
noodige van vertellen zai, Margery." Ik merkte
pas, dat ik haar voornaam gebruikte, toen 't al
gebeurd was als ze 't gehoord heeft, toonde ze
toch niet, dat ze 't kwalijk nam. „Maar ten slotte
-• als je van hem houdt, komt de rest er niet veel
op aan, is 't wel '1 Is toch mogelijk, dat hij in
DOOR MARY ROBERTS RINEHART
moeilijkheden was, en dat tante Jane ze hem zelf
gegeven heeft
Ze keek me met eenige verbazing aan.
„Je pleit zoo voor hem," zei ze, „heeft hij je
gevraagd, een woordje voor hem te doen
„Ik wou alleen maar niet gaan hardloopen met
Van deze slof zou ik een broek milten hebben, als de
stre/ien naar beneden liepen, en niet naar bonen.
een lamme," zei ik bedaard. „Het was misschien
mooier geweest, als ik weg was gegaan en je aan je
droomen had overgelaten, maar dat wensch ik
niet te doen. Als je Wardrop lief hebt, zooals een
vrouw den man lief moet hebben, waar ze mee
trouwt, trouw dan met hem en ik hoop, dat je ge
lukkig wordt. Maar als je dat niet doetnee,
laat me uitpraten. Ik heb het besluit genomen,
zijn onschuld te bewijzen, als ik kan hem bij je
te brengen met een schoone lei. En dan ik weet,
dat het gedurfd is, maar dan kom ik ook en
dan zal ik voor mezelf pleiten, als je me niet weg
stuurt."
Zij zat met gebogen hoofd, en zenuwachtig ver
ging haar blos en kwam weer op. Toen keek ze mij
aan met een heel flauwen glimlach.
„Dat klinkt als een bedreiging," zei ze zacht.
„En jij ben je nogal gewend te krijgen, wat je
graag hebt
En toen, natuurlijk, kwam Fred binnen, en
struikelde over een poef, terwijl hij naar lucifers
zocht. Edith deed de deur van het zijkamertje
open en riep hem, maar Fred weigerde het hout
vuur te verlaten, en nestelde zich diep in zijn
luierstoel. Na een poosje kwam Edith ook bij ons
zitten, maar zij was den heelen avond kribbig
tegen Fred, tot zijn groote ontsteltenis. En toen
de conversatie niet vlotte, in de uren, die volgden,
trachtte ik mij te herinneren, wat ik gezegd had
en voelde, dat ik 't heel verkeerd had aangepakt.
Er was maar één ding, dat me
moed gafze was niet boos gewor- IN O. 10
den, en ze had begrepen. Gezegend
de vrouw, die begrijpt
Omstreeks elf uur braken wc op voor den nacht.
Mevrouw Butler was even beneden geweest, en
had zelfs piano gespeeld, een dingetje van Tschai-
kovski, een klagend zangerige melodie, waardoor
de droefheid terugkwam in Margery's gelaat, en
die mij, ik weet niet waarom, aan een natten land
weg met een ploeterenden, zwaarbeladen
boer deed denken.
Fred en ik zaten nog 'n poosje in de biblio
theek, toen de anderen afgetrokken waren,
en ik vertelde hem iets van wat ik dien mid
dag had gehoord.
„Een tweede vrouw! En een heel gewoon
type, hè?" zei hij. „Nou, heeft zij hem dood
geschoten, of Schwartz De Lady of de
Democratische Tijger
„De Tijger," zei ik beslist.
„De Lady," zei Fred even stellig.
Fred sloot het huis met zijn gewone zorg
vuldigheid. De gezamenlijke toewijding van
de dienstboden, gevolgd door Fred, werd
noodig geacht om de vensters vast te zetten
Fred pochte er op, dat hij in de zeven jaren
van zijn huisvaderschap altijd deze voorzorg
genomen had, en dat hij iederen avond min
stens één raam ontdekte, dat anders niet
voldoende gesloten was geworden.
Ik herinner me, dat hij dien avond zijn
rondgang verrichtte met zijn volle opmerk
zaamheid. Toen gingen wij naar onze slaap
kamers. Er bleef alleen een klein lichtje bij
de telefoon branden, anders niets.
Het huis had twee vleugels, aan weerszijden
van een vierkante hall beneden, die door
iedereen wel eens als zitkamer gebruikt werd.
Van de voordeur kwam men door een vrij
smalle gang in die hall, aan iederen kant van
die gang was een kamer, en deuren in de
hall kwamen uit op de andere benedenver
trekken. Aan één kant leidde de trap naar
boven, met twee rustportaaltjes, en boven
kwamen de slaapkamers uit op een soort
gelijke, iets kleinere hall. De trap naar de
bovenste verdieping was achteraan bij de
kinderkamer.
Mijn slaapkamer lag boven de bibliotheek,
en mevrouw Butler en Margery hadden kamers naast
elkaar, aan den anderen kant van de hail. Fred en
Edith sliepen aan den achterkant van het huis,
om dichter bij de kinderen te zijn. In de bovenhall
stonden een groote leestafel, een lamp en een paar
makkelijke stoelen. Als we alleen waren, las Fred
daar de krant voor, of zijn laatste novelle, en
Edith's naaimandje toonde, hoe zij de uren ge
bruikte, die de vrouwen verkeerdelijk haar vrije
uren noemen.
Ik ging niet direct slapen de nogal belangrijke
stap, dien ik in de bibliotheek had genomen, werd
natuurlijk telkens opnieuw overdacht en bijna
betreurd. Ik probeerde mijzelf in slaap te lezen,
en toen dat niet lukte, nam ik de proef met de
kalmeerende combinatie van een sigaret met een
boek. Dat werkte het laatste, dat ik mij herinnei,
is een heerlijke doezeligheid, terwijl ik de sigaret
naast me had neergelegd, en met mijn gezicht naar
het licht tegen de saamgepropte kussens lag.
Ik ontwaakte door een scherpe rooklucht, en ik
ging overeind zitten en deed mijn oogen wijd open.
Opzij van het bed steeg rustig een grijze rookkolom
naar boven en ergens onder me hoorde ik een
zacht geknetter. Ik sprong het bed uit en zag
onmiddellijk wat er gebeurd was. Mijn sigaret was
gevallen, nog brandend, en had, op sigaretten-
manier, besloten tot het einde toe door te branden.
En daardoor was het kleedje voor mijn bed, en
mijn bed, en bijna ook de man in het bed, in vuur
geraakt.
Ik had even mijn handen vol oin alles te blus-
schen zonder het heele huis wakker te schrikken.
Toen stond ik midden in de verwoesting en keek