No. 18 VRIJDAG 18 JULI 1930 353 „Ik kon zijn gezicht niet zien. Goeden nacht," zei Mr. Mott. Toen hij den volgenden morgen ontwaakte, was zijn boosheid verdwenen, totdat hij Mr. Hurst op het huis zag afkomen. „Laat hem binnen en spreek met hem," verzocht hij geïrriteerd. Miss Garland rilde. „Nooit 1" zeide zij beslist. „Hij zou op zijn knieën vallen, dat zou te pijnlijk zijn u kent hem niet." „Wensch hem niet te leeren kennen," verklaarde Mr. Mott en verorberde zijn ontbijt in stilte. „Ik ga naar buiten en zal hem eens aanspreken," zeide Mr. Mott, toen de jongeman voor het huis bleef heen en weer loopen. Hij greep naar zijn hoed en haastte zich naar Mr. Hurst. „Morgen," zei Mr. Mott. „Goeden morgen," zei de ander. „Kijk eens hier. Dit gaat te ver en het verveelt mij," sprak de oude heer. „Wel, je moest je scha men om een jonge dame achterna te loopen, die niets van je wil weten. Heb je dan geen trots „Neen niet als't haar betreft," zei de jongeman. „Ik geloof, dat je dien er heelemaal niet op na houdt. Heb je haar ooit reden gegeven om te denken, dat je naar andere meisjes keek „Nooit, dat zweer ik," verklaarde Mr. Hurst. „Precies," knikte Mr. Mott tevreden. „Dat is juist de fout. Zij is te zeker van je, geen opwinding, enz. Meisjes houden van mannen, waar andere meisjes naar kijken zij houden niet van een tortel duif in fantasiepak." Mr. Hurst kuchte. „Zij houden van een doortastend man en geen twijfelaar," vervolgde de oude heer. „Denk je, dat ik in mijn jonge dagen er niet in geslaagd zou zijn, dat meisje te spreken te krijgen? Wis en waarachtig. Zij hadden het moeten probeeren mij eruit te krijgen, zonder haar gezien te hebben Er zou een half dozijn man voor noodig zijn ge weest doch dan zou ik den schoorsteen en nog een paar andere dingen meegenomen hebben." „Wij zijn niet allemaal hetzelfde," zeide Mr. Hurst mismoedig. „Neen, zeker niet," antwoordde Mr. Mott. „Ik veroordeel je niet in zekere mate spijt het mij voor je." „Ik zou kunnen leeren...." begon Mr. Hurst. Mr. Mott lachte. „Neen, jongeman, dat moet in je zitten. Het beste, wat je doen kunt is een ander meisje op te zoeken en te trouwen, voordat zij weet wat voor man je bent." Mr. Hurst schudde zijn hoofd. „Er bestaat geen ander meisje voor mij," zei hij mistroostig. „Alles scheen zoo goed te gaan. Wij hebben het laatste half jaar alles voor ons huishouden gekocht en ik heb kort geleden ook een belangrijke salarisverhooging gehad." „Dat komt een ander meisje goed te pas," ver klaarde Mr. Mott opgeruimd. Ik raad je aan weer naar Londen te vertrekken en Florrie niet langer te plagen door om het huis te blijven zwerven. Goe dendag." „Ik ga zoover met u mee terug," zei Mr. Hurst. „Uw woorden hebben mij goed gedaan. Het is jammer, dat ik u niet eerder ontmoet heb." Mr. Mott glimlachte. „Onthoud, wat ik je gezegd heb en het zal je goed gaan," zeide hij, den jonge man beschermend op den rug kloppend. „Dat zal ik," antwoordde Mr. Hurst en wandelde met den ouden heer terug. „Ik kan u niet binnen laten," verontschuldigde zich Mr. Mott, toen hij zijn deur bereikt had. „Goe dendag." „Goedendag," zei Mr. Hurst. Hij greep de uitgestrekte hand van Mr. Mott en met forschen ruk trok hij hem midden in de straat. Hij stootte de deur open, rende door de gang en ging haastig de kamer binnen, op de hielen gevolgd door den woedenden Mr. Mott. „Wat wat stamelde de onthutste, oude heer. „Ik neem uw woorden ter harte," zei Mr. Hurst, bleek, doch vastbesloten. Ik ben van plan hier te blijven, totdat Florrie met mij wil spreken." „Indringer!" siste Mr. Mott. „Eruit, voordat ik je wat doe." „Niet zonder den schoorsteen," zeide Mr. Hurst grimmig. „Als je niet binnen twee minuten weg bent, haal ik de politie," bulderde Mr. Mott. „Dat zou Florrie niet prettig vinden," zei Mr. Hurst. „Ik raad u aan naar boven te gaan en miss Garland te zeggen, dat er een heer is, die haar wil spreken." Hij zette zich in Mr. Mott's gemakkelijken stoel, sloeg zijn beenen over elkaar en was Oost-Indisch doof voor de bedreigingen van den ouden heer. Eindelijk besloot deze naar boven te gaan en na geruimert tijd kwam hij alleen weer beneden. „Ik heb gedaan, wat ik kon," zeide hij, „maar zij weigert je te zien. AI zou je een maand hier blijven, zegt zij, zou zij in haar besluit blijven vol harden. En dat kan je natuurlijk niet." „Waarom niet vroeg Mr. Hurst. „Waarom niet herhaalde Mr. Mott met moeite Voedsel 1" Mr. Hurst staarde hem aan. „En drank," ver volgde Mr. Mott. „Het is heelemaal niet noodig op die manier te sterven, dus het beste is, dat je gaat." „Wanneer ik Florrie gesproken heb," zei de jongeman ferm. Mr. Mott sloeg de deur achter zich dicht en voor het verdere gedeelte van den dag zag Mr. Hurst hem niet meer. Om één uur verspreidde een aangename lucht van gebakken spek, eieren en koffie het huis, om vijf uur keek een gezette vrouw van middelbaren leeftijd om de deur van zijn kamer, terwijl zij een blad met gevulde theekopjes, sandwiches en cake droeg. Tegen zeven uur rammelde hij van den honger en smachtte van den dorst. Om tien uur werd de deur van de kamer een kiertje geopend en een koele stem vroeg of 'hij van plan was daar den geheelen nacht te blijven. Toen hij een bevestigend antwoord ontving, sloot Mr. Mott zorgvuldig de voordeur en ging naar bed. Twee uur later schrikte hij wakker door het ge luid van een vallend voorwerp en opzittend rook hij de lucht van gebakken spek en eieren. Hij kleedde zich aan en ging naar beneden. Een lichtstraal scheen onderde keukendeur en deze open duwend, staarde hij naar 't schouwspel voor hem. „Kom binnen," zeide Mr. Hurst hartelijk. „Ik ben juist klaar." Hij hief een ledige bierflesch in de hoogte en toonde een andere flesch, die nog half vol was. Hij schoof zijn leeg bord weg en leunde behaaglijk in zijn stoel, terwijl hij Mr. Mott vriendelijk toelachte. „Ga door," verzocht deze nijdig. Mr. Hurst schudde zijn hoofd. „Voor vandaag heb ik genoeg," verklaarde hij. „Morgen komt er weer een dag." „O ja zei de ander. Mr. Hurst knikte en zijn jas losmakend toonde hij een flesch bier in iederen zak. De andere zak ken bleken voedsel te bevatten. „En hier is het geld voor deze dingen," zeide hij, wat geldstukken op de tafel leggend. „Ik ben vast besloten, maar eerlijk." Met een zwaai sloeg Mr. Mott de geldstukken van de tafel. „Morgen haal ik de politie, denk daar aan 1" gromde hij. Aan <h' kraan mal knal pnasan-{)ils. ((iewHti Srnxime J „Dan zal ik wat vroeg ontbijten," meende Mr. Hurst. „Goeden nacht en bedankt voor uw raad." Nadat zijn gastheer hem verlaten had, keerde Mr. Hurst naar de kamer terug, wierp zich op den divan en met het tafelkleed over zich heen slaagde hij er in, eenige uren vergetelheid te vinden in een rustigen slaap. Om acht uur waschte hij zich aan het fonteintje in de gang en om tien uur trad Mr. Mott de kamer binnen om zijn laatste ultimatum te stellen. „Indien je niet binnen vijf minuten op straat bent, haal ik de politie," zeide hij met nadruk. „Ik wensch Florrie te spreken," zei de ander. „Wel, je zult haarniet zien,"schreeuwde Mr. Mott. „Misschien kunt u dan een boodschap van mij overbrengen? Wat ik wensch,te weten is, of ik werkelijk vrij ben. Vraag haar of ik vrij ben om met iemand te trouwen." Mr. Mott staarde hem met verbazing aan. „Ik heb het alleen van haar moeder gehoord, begrijpt u," vervolgde Mr. Hurst, „doch dat is niet genoeg. Ik kwam hier om zeker te zijn en ik vind, dat 't minste, wat zij doen kan, is, mij persoonlijk te zeggen of ik vrij ben. Indien zij mij niet spreken wil, kan zij 't schriftelijk doen. Eriseen ander weet u!" „Maar maar je vertelde, dat stamelde de onthutste Mr. Mott. Hij staarde den jongeman een tijdlang zwijgend aan, keerde zich daarna om en ging naar boven. Aan zichzelf overgelaten ijsbeerde Mr. Hurst zenuwachtig door de kamer en na enkele minuten hoorde hij den ouden heer weer terugkomen. „Zij komt naar beneden omjzelf met je te spreken," zeide hij effen. Mr. Hurst knikte en zich naar het raam keerend, trachtte hij tevergeefs de voorbijgangers gade te slaan. Een lichte tred klonk op de trap, de deur kraakte en zich omwendend bevond hij zich tegen over miss Garland. „Oom vertelde mij," begon zij koel. Mr. Hurst boog. „Het spijt mij, dat ik je zooveel last veroorzaak," zeide hij, „doch ik hoop, dat je de zaak van mijn standpunt kunt bezien." „Neen," zei het meisje. „Wel, ik wenschte mij zekerheid te verschaffen het is toch het beste voor ons allen, nietwaar? Voor jou voor mij en natuurlijk ook voor die andere jonge dame." „Je vertelde mij nooit wat over haar," zei miss Garland. „Natuurlijk niet," zei Mr. Hurst. „Hoe kon ik dat Ik was met jou verloofd en in dien tijd was zij dus mijn meisje niet, maar zoodra jij de ver loving verbrak „Wie is zij informeerde miss Garland. „Je kent haar niet," zei Mr. Hurst. „Hoe ziet zij eruit „Ik kan haar niet zoo goed beschrijven. Ik kan alleen zeggen, dat zij het mooiste meisje is, dat ik ooit gezien heb. Zij is met de dingen, die ik voor het huishouden gekocht heb, erg tevreden." „O, ja?" vroeg miss Garland. „Ja, behalve die twee vazen, die jij uitzocht," vervolgde de hartelooze Mr. Hurst. „Zij zegt, dat zij van zeer slechten smaak getuigen, doch zij kan ze nog aan de werkster geven." „Oh 1" zei het meisje. „Oh, inderdaad 1 Wat aar dig van haar. Is er nog iets, waar zij niet van houdt?" Mr. Hurst dacht na. „Zij vindt de bekleeding van de stoelen in het salon niet mooi," zeide hij eindelijk. „Dus die zul len nog veranderd moeten worden." Er was een lange stilte, gedurende welke Mr. Mott zijn nichtje zacht bij den arm nam en haar naar een stoei bracht. „Anders is zij overal mee tevreden," constateerde Mr. Hurst. Miss Garland haalde diep adem, doch gaf geen antwoord. „Ik beloofde haar, dat ik haar zou kunnen ver zekeren, dat ik vrij ben," zei de jongeman. „Ik veronderstel, dat ik dat kan doen „Ik ik zal er over denken," zei miss Garland langzaam. „Ik weet nog niet, wat het beste is. Ik zou je niet graag voor je geheele leven ongeluk kig zien. Het gaat mij wel niet aan, maar toch Zij stond op en ging langzaam de kamer uit. Mr. Mott volgde haar tot de deur, dan keerde hij zich om en zeide „Je je hebt haar hart gebroken." „Dat komt in orde," antwoordde Mr. Hurst glimlachend. „Morgen zal ik het weer maken

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1930 | | pagina 13