No. 19
VRIJDAG 25 JULI 1930
375
de mijne. Maar één ding zeg ik je, jong, als je er
nog net zoo over denkt als vroeger dan heb je
nu je laatste en eenige kans. Dit moet je niet
uit 't oog verliezen."
Bob aarzelde. Hij wist, dat Todd de waarheid
sprak. En hij wilde Borden doen boeten. Hij ver
achtte zijn eigen besluiteloosheid. Hij hield zich
zelf telkens en telkens weer voor, dat hij geen
gewetensbezwaren kende. Hij haatte zijn trots
en zijn eigen nauwgezetheid. Het scheen te duiden
op slapte, weekheid, en hij wilde niet week zijn.
En nu voerde een machtige stroom hem mee.
Hij verdacht nóch Carmody nóch Shannon van
bij-motieven. Het kwam geen oogenblik bij hem
op, dat één van beiden iets voor hem verzweeg.
Zij waren zijn vrienden hij vertrouwde beiden
onvoorwaardelijk, en zij zetten hem ertoe aan.
Ze rieden hem, dat hij de obligaties van Borden
zou stelen en den kleinen, onbe-
rispelijken man in de diepste
ellende storten. Hem misschien
zelfs naar de staatsgevangenis zen
den wegens verduistering. Bob was
verblind door dat idee. Het was
zoo moeilijk, zich Borden vóór te
stellen in de gevangenis, wit dra
gend, katoenen hemden makend,
zwoegend over de dagtaak, die
voor eiken gevangene verplich
tend is.
Wraak Veiligheid 1 En veron
dersteld, dat hij het deed Was
het niet Borden's eigen schuld
Het was de laatste kans. De
eenige kans. Todd raadde het aan.
Carmody raadde het aan. Carmody
garandeerde hem veiligheid
zelfs indien hij ontdekt werd.
Er was een doodelijke ironie in de
situatie, een parallel die een
onweerstaanbare aantrekking op
Bob uitoefende. Het zou al mooi
geweest zijn, zijn rekening met
Borden, door welke wraak ook, te
vereffenen maar een vergelding
als déze, die precies dezelfde
ellende over hem zou brengen,
als Bob's eigen deel geweest was
De jonge man keerde zich om
en keek zijn vriend in het gezicht.
„Wil je me één vraag eerlijk
beantwoorden, Todd
„Zeker, jongen, zeker."
„Hoe zou Kathleen dit opne
men
Todd glimlachte. „Tob je daar
over? Ze zou het zeker begrijpen."
„Zou ze blij zijn
„W-e-e-el ik zeg niet, dat
ze zou jubelen. Vrouwen zijn erg
raar vooral wanneer ze verliefd
zijn. Ik denk, dat jij Kathleen
beter kent dan ik. Zei ze niet altijd,
dat ze zich kon verplaatsen in je
gevoelens tegenover Borden
„Ja."
„Zei ze ooit, dat ze niet wilde, dat je met hem
afrekende, als je de kans kreeg
„N-neen."
„Waarom zou je dan niet je gang gaan en het
haar vertellen, als alles achter den rug is? Er isdan
niets meer aan te doen, en wanneer een vrouw ziet,
dat ergens niets meer aan te doen is, maakt ze 't
een man niet lastig meer."
„Zou ze me er niet om haten ?"-
„Och drommels nee. Misschien vindt ze nog
wel, dat je groot gelijk had."
Bob richtte zich op. „Ik zal het doen. Todd."
„Daar doe je verstandig aan, jong. Wanneer
„Vanavond."
„Fijn. Ik zal om het buiten van Lefty rond
scharrelen van zeven uur af. Als je den rommel
beet hebt, geef je alles maar aan mij. Ik bewaar 't
tot 's morgens en dan kun je 't verdonkeremanen,
waar je maar wilt. Afgesproken
„Ja."
Bob keerde zich bruusk om en verliet zijn vriend.
Hij was zonderling opgewonden, en vreemd-on
behaaglijk te moede. Hij stond zijn. gedachten niet
toe, af te dwalen naar Lois. Toch stond zij steeds
op den achtergrond als een droeve, verwijtende
gestalte. Hij wilde er niet over denken, dat ook zij
zou moeten lijden hij wilde er niet aan denken,
dat zij hem zou verachten. Hij trachtte alles te
vergeten behalve dat hij Borden haatte, en dat
Borden verantwoordelijk was voor alles, wat hij
deed, en elke straf verdiende. „Oog om oog en
tand om tand," herhaalde hij in zichzelf.
Hij at iets in een bescheiden lunchroom. Het eten
was flauw en zonder geur of smaak. De minuten
gingen onverbiddelijk voorbij. Toen hij thuis
kwam, stonden Lois en haar vader op 't punt, uit te
gaan. Lois kwam naar'm toe met uitgestoken handen.
„Bob Waar ter wereld heb je gezeten
„Ik had 't druk." Hij was niet mededeelzaam.
Zijn blik dwaalde langs haar heen en bleef rusten op
de gestalte van Peter Borden. Hij hield zichzelf
voor, dat hij Borden bitter haatte dat niets in
het leven meer meetelde dan dat ééne dien man te
zien boeten.
„Vandaag Op Labor Day
„Ja."
Lois was zenuwachtig. Bob was in spanning en
afgetrokken.
„Wij gaan uit met Bruce Richardson, Bob
wil je niet meegaan Hij zou 't erg prettig vinden."
„Nee. Het spijt me."
„Blijf je thuis
„Ja. Ik ben moe. Ik wilde vroeg naar bed gaan."
Zij voelde iets als verlichting. Wót er ook met
den jongen aan de hand was, hij zou ervan bevrijd
zijn tot morgenochtend. Toen ging de schel aan de
voordeur, en Richardson kwam binnen vriendelijk
en glimlachend. Hij herhaalde Lois' uitnoodiging
aan Bob en weer werd ze afgeslagen. Zij gingen
heen.
Bob nam een boek en ging in de bibliotheek
zitten. Maar hij las niet. Na een uur stond hij op en
haalde een papier uit zijn zak. Hij stond versteld
van Carmody's almacht. De combinatie van de
brandkast. Bob draaide de schijf rechts, links,
rechts en toen weer links. De deur ging open.
Bob Terry ademde diep. Zijn vingers sloten zich
om het pakje obligaties. Twee honderdduizend
dollar Het was ongeloofelijk. Zoo'n klein pakje.
Hij sloot de brandkast, duwde de obligaties in
zijn zak en verliet het huis. Zijn hoofd bonsde.
Een bittere glimlach speelde om zijn lippen. Eerst
had hij in de gevangenis gezeten en nu had hij
een misdaad begaan. De omgekeerde volgorde.
Hij werd gedragen door een soort van overmoed.
Hij trachtte niet na te denken.
Todd stond bij het park van Letty naar de lucht
te staren. Hij gaf den buit over aan den grooten
kerel. Todd liet een vaderlijke hand op zijn schou
der vallen en trachtte hem op zijn ruwe manier
gerust te stellen. Toen nam hij den jongen man mee
op een lange wandeling. Ze liepen mijlen en spraken
bijna niet. Het was middernacht, toen zij scheidden
en één uur, toen Bob het groote, stille huis be
reikte, dat ver naar achteren lag op het fluweelen
grasveld.
Lois en haar vader waren om elf uur thuisge
komen. En Lois had aan Bob's deur geluisterd
naar het geluid van zijn adem
haling. Zij hoorde niets. Ze klopte.
Er kwam geen antwoord. Ze deed
de deur open en keek naar bin
nen. Bob was niet in de kamer.
Hij was niet beneden.
Zij liet haar eigen deur op een
kier staan, en deed het licht uit.
Ze werd vervolgd door dat ellen
dige voorgevoel van naderend
onheil. Ze wachtte zonder te
weten waarom.
Om één uur kwam Bob thuis.
Hij liep zachtjes, alsof hij bang
was, iemand wakker te maken.
Zij zag hem zijn kamer binnen
gaan, hoorde het electrisch licht
aandraaien.
Zij ging naar beden sliep rustig.
Maar den volgenden morgen ont
moette ze Bob in de hall en vroeg
hem terloops
„Wat heb je gisteravond nog
gedaan, Bob
Ze had het niet bedoeld als een
valstrik en hij keek haar vlak
in het gezicht en antwoordde met
een leugen
„Niets. Ik ben naar bed gegaan
vlak nadat jelui weg waren en
heb den heelen nacht vast ge
slapen."
EEN EN DERTIGSTE
HOOFDSTUK
Dien morgen Dinsdag
ontbeet Bob niet ten huize Borden.
Nadat hij Lois verteld had, dat
hij den heelen avond was thuisge
bleven, ging hij de stad in en
zocht Todd Shannon op.
Todd straalde. Zij gingen samen
naar een fijne lunchroom en be
stelden koffie. Toen overhandigde
Todd Terry het onschuldig uit
ziende pakje, dat twee honderd
duizend dollar waarde bevatte aan
verhandelbare effecten.
„Hier zijn ze, jong."
Bob duwde ze haastig in zijn borstzak. Hij was
zenuwachtiger dan hij zelf wilde toegeven.
„Vannacht niet veel geslapen, Todd."
„Dat kan ik me best begrijpen, 't ls een hoop
geld."
De oogen van den jongen man werden somber.
„Denk je, dat alles goed zal gaan
„Goden I Ja. Maak je niet te sappel. Je kunt
John Carmody vertrouwen."
„Daaraan dacht ik niet." Bob keek zijn reus-
achtigen vriend aan. ,,'t ls gek, Todd. Ik ben ver
oordeeld voor een misdaad en heb er een straf voor
uitgezeten. Maar wil je wel gelooven, dat dit de
eerste gemeene streek is, dien ik ooit van m'n leven
heb uitgehaald
„Nu ja, je hebt nu in werkelijkheid ge
daan, waar ze je eerst den naam van hadden
gegeven 1"
„Dat schijnt zoo. Ik geloof, dat 't heel natuurlijk
is, dat ik nerveus ben. Ik kan er niets aan doen.
En toch
„Nou 't is nou gebeurd, hè
„Ja, 't is gebeurd."
(Wordt voortgezet)
Laatste aardbeienplukJammer, dat het langzamerhand gedaan raakt met deze fijne lekkernij. De
jeugdige ptukster, echter, is er even vroolijk om