DOOR OCTAVUS ROY COHEN
M
414
VRIJDAG 8 AUGUSTUS 1930
No. 21
De Gebrandmerkte
Zij bleef even in de open deur staan. Terry
sprong op en liep naar haar toe.
„Lois! Je begrijpt me niet
„Is mijn begrijpen van zooveel belang?
Heb je dit niet zélf gedaan Is dit niet de oplos
sing van het feit, dat je een tehuis aanvaardde
in mijns vaders woning Is 't dat niet
..Ja."
„Je hebt hierop gewacht, is 't niet Je hebt op
dit doel aangestuurd. Heel goed je hebt 't nu
bereikt. Maar 't geeft geen prettig gevoel, wel
Oh antwoord nu maar niet. Ik kan de waarheid
op je gezicht lezen daar staat méér dan je uit
wilt spreken." Ze kwam een paar stappen naar
hem toe, rank en koninklijk en onuitsprekelijk
mooi. „Maar je zult in één ding teleurgesteld
worden, Bob Vader zal dit dragen als een man.
Al heeft hij, zooals je meent, dan ook nog nooit
waarachtig leed gekend wat de toekomst hem ook
brengen zal als gevolg van jouw daad hij zal niet
kermen of jammeren. Er is één ding, dat je nooit
van hem geweten hebt, Bob Terry hij is een man."
De jonge man voelde zich ellendig. Hij had met
Peter Borden willen praten over hem willen
triomfeeren zich willen opwerpen tot een prachtige
dramatische razernij. Zelfs van Lois' kant had hij
gehoopt op een heftigen woordenvloed, een feilen
haat. Haar kalm, rustig begrijpen, haar ontleden
van zijn geest dat was 't, wat hem teleurstelde
en de situatie van alle glorie beroofde.
„Je verwacht, dat ik medelijden met hem zal
hebben, Lois Had hij medelijden met mij
„Ja."
„Dat heeft me wel veel geholpenHij had
zoo'n medelijden met me, dat hij me naar de ge
vangenis stuurde. En me daar ten onder liet gaan.
Onthoud goed alles wat ik nu gedaan heb, is vol
komen gerechtvaardigd."
„Ik heb niet gezegd, dat 't dat niet was. Ik heb
alleen gezegd, dat 't onnoodig was. Bruut zelfs."
„Niet bruter of onnoodiger dan wat hij mij heeft
aangedaan. Hij is onschuldig. Wel, dat was ik ook.
Hij zal precies doormaken, wat ik heb doorgemaakt.
Je kunt zooveel redeneeren als je wilt, begrijpen
doe je het tóch niet. En je vader ook niet. Maar
binnenkort zal hij het weten. Hij zal het precies
begrijpen omdat hij onschuldig is."
„En iedereen zal weten, dat hij onschuldig is.
Dacht je misschien, dat de commissarissen zullen
denken, dat hij dat geld
gestolen heeft
„Het kan me niet sche
len, of ze dat denken of
niet. Hij zal geruïneerd
zijn. Dat zal me machtig
veel plezier doen. Mis
schien zal hij dan niet
meer zoo onverstoorbaar
en zoo zoo zelfge
noegzaam zijn."
Zij schudde langzaam
haar hoofd. „Arme Bob
Ze hebben die vlam van
wraakzucht in je aan
geblazen en in 't leven ge
houden, in spijt van alles,
wat je beter ik misschien
had kunnen bereiken
hebben ze niet Ze heb
ben je bijna doen geloo-
ven, dat je hieraan wer
kelijk behoefte had. Ik
heb medelijden met vader
maar ik heb nog meer
medelijden met jou. Je
hebt een vergissing be
gaan. Ik kan dat duidelijk
zien; maar jij zult 't niet
nzien, vóór 't te laat is."
Ik zal er wel tusschenuit komen."
„Dat denk ik ook. Maar je zult geen onschuldig
man meer zijn. Iedereen zal weten, wie die obli
gaties gestolen heeft."
„Ze kunnen niets bewijzen."
„Ik veronderstel van niet. Je rechtskundig
adviseur heeft de details waarschijnlijk met zorg
overwogen." Ze zweeg een oogenblik. Toen vroeg
ze„En wat zegt Kathleen van dit alles
„Kathleen Hij kreeg een schok. „Zij weet het
niet."
„Je behoort 't haar te vertellen. Het is niet
eerlijk, zooiets voor je verloofde verborgen te
houden."
Hij keek haar verbaasd aan. „Wist je, dat we
verloofd waren
„Ja. Zij heeit het me verteld." Ze vroeg zachtjes
„Zal zij het goedkeuren
„Ja
„Dat meen je zelf niet 1"
„Ik denk, dat ik haar beter ken dan jij. Zij weet,
wat ik daarginds heb doorgemaakt. Zij voelt niets
voor je vader."
„Maar ze voelt voor jou. En ik geloof, dat ze
zich aan één ding heeft vastgeklamptdat je geen
misdadiger bent. Je bent ongelukkig geweest
het lot was wreed voor je, maar vóór gisteravond
heb je nooit iets werkelijk slechts gedaan. Ik denk
niet, dat ze er erg gelukkig mee zal zijn, Bob."
„Die mogelijkheid moet ik onder het oog zien."
Hij was wat kortaf, omdat hij zich over zichzelf
schaamde. „Ik zal het haar vertellen."
„Doe dat asjeblief. Zij is een hoogstaand
meisje, Bob als ik jou was, zou ik haar raad op
volgen."
„Je denkt, dat je weet, wat die raad zal zijn,
niet waar Je meent, dat zij me zal zeggen, dat ik
die obligaties terug moet brengen
„Zeker. En dat meen je zelf ook."
„Zij zkl dat niet zeggen."
,,'t Is al erg genoeg, dat je mij vóórliegt, Bob.
Het is dwaas om jezelf voor te liegen."
Hij kleurde. „Ik zal het haar vertellen. Maar,
wat ze ook zegt ik heb dit eenmaal gedaan en
ik ben van plan, door te zetten. Noch Kathleen,
noch iemand anders kan daar iets aan veranderen."
Ik vrees ook van niet, Bob. Een machtig brein
niet je eigen heeft je hiertoe aangezet. Anders
zou ik je misschien nog kunnen overtuigen."
l><Wilhelnuimluinen te Schiedam, uil hel IVeulen.
„Wat kan mijn doen of laten X ey a
jou eigenlijk schelen?" IN O. Z X
Zij verstarde. Maar ze zocht
geen uitvluchten. „Het kan me iets schelen, Bob,
omdat ik veel van je ben gaan houden. Ik sym
pathiseerde met den man, dien ik dacht, dat je
was. Ik had diep medelijden met je. Ik stond
schouder aan schouder met je in je Jstrijd. Ik wist,
hoe moeilijk het voor je was en ik leed met je
mee."
„En nu haat je me zeker?"
„Neen. Dat zou ik nooit kunnen." Zij stond voor
hem, vorstelijk en hoog-opgericht, onbeschroomd
in haar bekentenis. „Maar ik vrees, dat het weinig
nut heeft, te vechten voor een verloren zaak."
Hij staarde haar aan, bijna verblind. Op dit
unieke oogenblik leek zij begeerenswaardiger dan
ooit tevoren. Hij was niet zoozeer geïmponeerd
door haar hooge beschaving of haar maatschappe
lijke positie. Het was haar vrouwelijke majesteit,
die hem boeide. Hij volhardde echter in zijn hou
ding, omdat hij voelde, dat hij verloren was
en niet wist, wat hij anders doen of zeggen moest.
„Laat me, Lois. Je hebt niets aan iemand als ik.
Je zult nooit iets aan me hebben."
„Arme, dwaze Bob."
„Het is zooTracht me niet langer te beïn
vloeden." Hij onderdrukte met geweld de verach
ting voor zichzelf, die hij in zich voelde. „Wij
begrijpen elkaar nietwe hebben niets gemeen.
Ik kan beter heengaan."
„Ja. Dat geloof ik ook."
„Goedendag."
„Dag, Bob."
Hij wankelde langs haar heen. Er was een waas
voor zijn oogen en hij hoopte maar, dat ze hem
niet zou aanraken. Maar ze deed een stap achteruit
en liet hem voorbijgaan.
Hij voelde zich onbeschrijfelijk ellendig. Inplaats
van een held te zijn in zijn eigen oogen, zag hij in,
dat hij slechts verachtelijk was. Hij richtte zijn
gedachten op iets anders, en haalde zich Peter
Borden voor den geest, den zalvenden, plichts
getrouwen Peter Borden. Hij herhaalde zichzelf
telkens en telkens weer, dat hij Borden verafschuw
de. Hij verdiepte zich in zijn lange, bittere jaren
in de staatsgevangenis en riep den ouden haat
tegen den kleinen man opnieuw in het leven.
Maar door dit alles bleef onophoudelijk Lois'
beeld hem voor oogen
staan.
En in de groote kamer
van haar weelderig in
gericht tehuis stond Lois
met droge oogen. De slag
was te zwaar geweest,
dan dat zij hem alleen kon
dragen, en daarom ging
zij naar de telefoon en
vroeg een nummer
„Bruce ben jij daar?
Toe, kom hier naar
toe. Ja, nu dadelijk.
Ik wil met je praten,
Bruce ik heb je noo-
dig
DRIE EN DERTIGSTE
HOOFDSTUK
\7erscheurd door twijfel
aan zichzelf, gemar
teld door onzekerheid,
ging Bob Terry regelrecht
naar Kathleen Shannon
„Ik heb je iets te ver
tellen," kondigde hij grim
mig aan. „Je moet me
heelemaal uit laten pra
ten."