0.
DOOR OCTAVUS ROY COHEN
434
VRIJDAG 15 AUGUSTUS 1930
No. 22
De Gebrandmerkte
Heb je geen verdenking?" vroeg Merriwether.
Borden's stem had een metalen klank.
„Ik ben bereid, je alles mee te deelen,
wat ik weet, Merriwether maar ik kan
hier geen verdenkingen uitspreken."
„Precies wat ik dacht. Nu, ik ben zoo scrupuleus
niet. Ik zal je vertellen, waar de obligaties zijn. Die
fijne jonge ex-gevangene van je heeft ze."
Niemand sprak. Er was niemand, die 't
waar zijn eenige omgang bestond uit misdadigers.
Sedert hij vrij is, heeft hij als een parasiet in je huis
geleefd. Zijn eenige werkelijke vriend was die Shan
non, die zijn cel heeft gedeeld. Een gevonniste,
schuldig bevonden roover. Hij trad in dienst bij
John Carmody. Carmody haat jou en heeft je
Niemand sprak. Er was niemand, die 't
niet volkomen met Merriwether eens was, *0 ^7) ij i,
al keurden ze ook de ruwe wijze af, waarop hij u rojessor u riem u ruttelt
„We weten niet, of hij ze heeft.
„Dat doen we wel. Laat ons aannemen,
dat jij een eerlijk man bent. Dan was er maar
één man, die ze kon wegnemen en dat is
die Terry."
„Ik zou zooiets niet graag beweren, wan
neer ik er niet zeker van was."
„Bah I Je maakt me misselijk. Je weet 't
beter dan wij. En onthoud dit nu eens goed,
Borden ik heb geen steek te maken met je
betrekkingen tot dezen jongen man. Je kunt
je filantropische neigingen botvieren zooveel
je maar wilt zoolang je dat niet doet met
mijn geld. Die jonge man ging op de eerste
plaats naar de gevangenis, omdat jij hem er
heenzond. Maar of jhij er nu èl of niet on
schuldig in ging één ding staat vasthij
kwam er uit als een misdadiger. Val me niet
in de rede I Je weet, dat, wat ik zeg, waar is.
Je nam hem op in je eigen huis een prach
tige gestesociologisch misschien erg aan
te raden. Maar dom, oer-dom. Dan neem je
twee honderdduizend dollar van ons geld en
legt dat binnen zijn bereik. In een gammele
kamer-brandkast van verouderd model. Hij
kan 't je misschien zelfs hebben zien doen."
„Hij was op dat tijdstip in de aangren
zende kamer," zei Borden koel.
,,'t Wordt al fraaier en fraaier. Terry steelt
de obligaties. Jij hebt er geen schade van. Er
was geen cent van jou in die brandkast. Je
geeft toe, dat al jouw geld tot 't laatste toe
vastzit in de onderneming. Er bestaat geen
mogelijkheid, dat je ons het geld kunt terug
geven. En ik ben niet van plan, met m'n han
den in m'n schoot te blijven zitten omdat
jij een ezel bent geweest." De anderen fronsten
hun voorhoofd om hun afkeuring van Merri-
wether's wijze van spreken te kennen te geven
maar ze knikten toch toestemmend.
„Jonas heeft gelijk," zei Horace Lambert. „Alles
wel beschouwd, Peter, was de helft van dat geld
van hèm. De andere helft behoorde aan ons. We
hebben 't recht, alle maatregelen te nemen, die tot
terugvinding ervan kunnen leiden."
„Wat zijn jullie van plan vroeg Borden.
„Terry te arresteeren 1" snauwde Merriwether.
„We weten, dat hij het deed en, wat drommel,
ik geloot, dat we het kunnen bewijzen ook. Hij heeft
ééns in de gevangenis gezeten, en ik denk niet,
dat hij erop gesteld zal zijn, er nóg eens heen te
gaan. Ik veronderstel, dat 't daarginds niet zoo
pleizierig is. En nadat we hem onder handen
genomen hebben, zullen we hem aanbieden, hem
vrijuit te laten gaan, wanneer hij de obligaties
terugbrengt. Doet hij dat niet
„Beschouw je zijn schuld niet wat èl te veel als
vanzelfsprekend, Jonas Veronderstel eens, dat
onze firma Bob Terry voor de tweede maal een
groot onrecht aandoet De hemel weet, dat we
hem al ééns ten gronde hebben gericht."
„We doen dat dezen keer niet. Ik wéét, dat hij ze
genomen heeft."
„Je weet niets."
„Of hij deed het of jij deed het. Jij bent, naar
mijn overtuiging, eerlijk. Terry is dat niet. Hij
heeft drie jaar doorgebracht in de gevangenis,
„Een tientje Ik hoop je nog eens mijn vriend te mogen
noemen en daarom leen ik je nu niet."
altijd gehaat sinds die schorsingshistorie. Het
spreekt vanzelf, dat Carmody dit plannetje op
pooten heeft gezet. En dat beteekent, dat we die
obligaties nooit zullen terugzien, tenzij Terry ze
ons verkiest terug te geven en dat zal hij nooit
verkiezen, tenzij we hem ertoe dwingen." De
opgewonden voorzitter keek de rij van zijn mede
commissarissen langs. „Heb ik gelijk, heeren?"
Zij knikten. Het speet hun voor Borden. Ze be
wonderden hem en begrepen zijn positie. Maar
Merriwether had gelijk.
Borden sprak zacht en rustig.
„En de plannen zijn?"
„Mag ik je verzoeken, het vertrek een oogenblikje
te verlaten, Borden
„Zeker." Hij liep de kamer uit, tenger en kaars
recht. Alleen zijn oogen verrieden, wat hij door
stond.
In minder dan tien minuten riepen ze hem terug.
De gezichten van de commissarissen waren hoog
gekleurd, maar hun lippen waren vastberaden
opeen geklemd. Zij gaven het woord aan Merriwe
ther, en 's mans schrapende, onaangename stem
klonk door de rookerige commissarissenkamer.
„We hebben de zaak overwogen, Borden. We
weten, dat jij die obligaties niet gestolen hebt
en we weten ook, dat Terry het wel deed. We sym-
pathiseeren met je gevoelens ten AT /r
opzichte van dezen jongen man. lNO«
Maar daar is een practische grens,
waar die sympathie ophoudt. Dit is dan, wat we
besloten hebben te doen om onze eigen belangen
te verdedigen Wij zullen je precies twee en zeventig
uren geven om deze obligaties aan ons te restituee-
ren. Drie dagen."
Borden sloot zijn oogen toen opende
hij ze weer.
„En als ik dat niet kan?"
„In dat geval," snerpte Merriwether,
„zullen we Terry onverwijld doen arresteeren.
En we zullen er behoorlijk voor zorgen, dat
hij veroordeeld wordt."
VIJF EN DERTIGSTE HOOFDSTUK
Mijn waarde Bob,
Wil je zoo vriendelijk zijn, vanavond
een kort onderhoud met me te hebben
Ik zal je om acht uur verwachten.
t.è.t.
Peter Borden
Voor de twaalfde maal las Bob Terry den
brief over. De brief, die verbijsterend was
door zijn kalme zekerheid, en, om dezelfde
reden, ook irriteerend. Waarom moest Borden
hem dit verzoeken, en 't als vanzelf-sprekend
beschouwen, dat hij erop in zou gaan? Hij
liep naar Kathleen's kantoortje en legde
het papier vóór haar.
Zij las het en keek rustig naar hem op.
„Je gaat natuurlijk, nietwaar?"
„Waarom zou ik gaan
Zij glimlachte. „De vraag is maar Waarom
zou je niét gaan
Bob fronste zijn wenkbrauwen. „Ik ik
begrijp je niet, Kathleen."
„Waarom niet?"
„Om verschillende redenen. Op de eerste
plaats, dacht ik, dat je tegen me uit zou val
len om wat ik gedaan heb"
„Ik wist, dat je dat verwachtte. Maar ik
was alleen maar rechtvaardig of trachtte,
dat te zijn. Ik ben er of dat al of niet goed
van me was, wil ik nu in 't midden laten
nooit al te levendig tegen in gegaan, wanneer je
ervan sprak, je rekening met mijnheer Borden te
willen vereffenen, en ik heb dus niet het recht,
je nu te veroordeelen. Maar wat betreft dit
onderhoud, waarom hij je verzoekt ik zie
niet in, wat dat je zou kunnen schaden."
„Het zou
„Luister eens naar me, Bob mijns inziens ben
je verplicht, hem aan te hooren. Tenslotte is hij de
man, die voor dit alles zal moeten boeten. Je zegt,
dat je heelemaal veilig bent dat ze de obligaties
niet kunnen vinden, noch bewijzen, dat jij ze hebt.
Mijnheer Borden staat voor den financieelen
ondergang.en dat beteekent heel wat voor een
man op zijn leeftijd, die zijn fortuin langzaam en
zorgvuldig heeft opgebouwd, een menschenleven
lang. Ik zou er heengaan, Bob."
Hij aarzelde. Toen viel hij uit„Als ik niet
dècht, dat je dat zeggen zou?"
„Omdat je, van 't begin al, nog geen oogenblik
hebt gezegd of gedaan, wat ik verwachtte of
begrijpelijk kon vinden."
Ze wierp haar hoofd achterover en lachte, en Bob
bezat niet genoeg opmerkingsgave om te hooren,
dat er niet de minste vroolijkheid in dien lach was.
Ze nam zijn hand en drukte die krampachtig, daarna
keerde ze terug tot haar schrijfmachine. De jonge
man zag op haar neerze scheen zoo zeker van
zichzelf, zoo vast overtuigd van ieder woord, dat
ze zei, dat 't hem verbijsterde.
Hij begreep, dat het onderhoud was afgeloopcn.