No. 22 VRIJDAG 15 AUGUSTUS 1930 435 Hij had haar raad gevraagd en dien gekregen. Hij drentelde de kamer uit a's een kleine jongen. En toen hij naar zijn eigen kleine pijpenlaatje van een kantoortje terugging, ontmoette hij John Carmody. Carmody glimlachte ondoorgrondelijk, „Je moet je vandaag wel erg in je schik voelen, Terry." „Ja, mijnheer." „Ik heb gehoord, dat 't vanmorgen warm is toegegaan op de vergadering van commissarissen. Zij gaven Borden drie dagen om de «obligaties te voorschijn te brengen." Bob's oogen leefden op. „Denken ze, dat hij ze gestolen heeft „Dat in geen geval. Maar dat maakt geen verschil voor Jonas Merriwether. Hij zou liever afstand doen van zijn twee oogen, dan van 'n honderddui zend dollars," „Wat zullen ze doen met mijnheer Borden „Ik weet 't niet. Hem het vuur aan de schenen leggen, natuurlijk. Hem maatschappelijk en finan cieel ruïneeren." „En ik?" Weer kwam er een glimlach om Carmody's dunne lippen. Het paste in zijn plan, om de waar heid voor dezen goedgeloovigen jongen man te verbergen. „Ze denken heelemaal niet aan jou, in verband met deze zaak. Je bent volmaakt veilig." Bob haalde diep adem. Ik ben blij, dat ik u dat hoor zeggen, mijnheer Carmody. Ik begon me een beetje angstig te maken." Hij liep door, en Carmody staarde hem na. Daarna ging de tengere, kleine advocaat het privé-kantoor van Lispelende Willie Weaver bin nen. De kaalhoofdige reus stond op om zijn pa troon te groeten. Zijn stem klonk in heesch gefluis ter. „Merriwether maakt 'n leven als een oordeel, John." „Tegen Borden „Uh-huh." „Wil hij Borden laten arresteeren „Duivels, nee. Hij heeft het begrepen op den jongen, Terry. Ze weten allemaal, dat hij 't zaakje gejat heeft." „Zullen ze hem de politie op zijn dak sturen „Weet niet. Ze zijn er op 't oogenblik niet ver af. Als ze te weten konden komen, waar de paperassen waren „Goed Carmody leunde gespannen naar hem over. „Span Mulcahy ervoor, om dat zaakje op te knappen, Willie. Laat hem uitvinden, waar Terry de obligaties heeft. De een of andere bankkluis, vermoed ik en onder een gefingeerden naam. 't Moet een klein kunstje zijn, er achter te komen. Visch het voor me uit. Dan zal ik maken, dat Merriwether 't te weten komt." Willie grinnikte. „Je hebt zeker een vervloekten hekel aan dien jongen, niet, John „Trek je eigen conclusies, Willie. Maar niet hardop." Dien heelen namiddag werd Bob Terry gefolterd door onzekerheid. Hij wenschte vurig, dat hij vol doende kracht mocht bezitten, om Borden's ver zoek om een onderhoud af te slaan, maar al dien tijd wist hij, dat hij gaan zou. En vijf minuten over achten ging hij door de voordeur van het groote huis. Lois stond onder aan de trap, toen Bob binnen kwam. Zij zag er onbeschrijfelijk bekoorlijk uit in haar sluike witte japon, en haar oogen schenen ongewoon groot en schitterend. Bob stond onbe weeglijk, staarde haar aan, en las de smeekbede in die wijd-open, blauwe oogen. Toen draaide ze zich om. Zonder een woord of een gebaar of een groet, en liep naar boven. Bob wierp zijn hoed op den kapstok en ging naar de bibliotheek. Peter Borden stond op en kwam hem enkele stap pen tegemoet. Op 't eerste .gezicht van den man kreeg Bob een schok. Borden was zichtbaar ouder geworden. Er waren groeven in zijn gezicht, die er nog nooit geweest waren. Zijn gewone zekerheid was weg. Toch lag de grootste waardigheid en moed over geheel zijn wezen, en Bob voelde niets van de triomfantelijke vreugde, die hij had ver wacht. En toch was dit het oogenblik, waarnaar Bob had uitgezien sedert dien donkeren dag, waarop Borden's met heldeie stem uitgesproken getuigenis hem naar de gevangenis had gezonden, om te boe ten voor een daad, waaraan hij onschuldig was. Hij had de uren geteld tot aan dit ééne uurhij had gedroomd van het tijdstip, waarop Borden voor hem in het stof zou kruipen. Hij had den man gebroken. Met één enkelen slag had hij hem neergeveld. Maar Borden kroop niet in het stof. Hij ontmoette Bob's blik vast en welwillend. Hij wees den jongen man een stoel aan en ging zelf tegenover hem zitten. Toen volgde er een lange stilte Borden's oogen rustten verwijtend op Bob's gezicht. Bob schoof zenuwachtig op zijn stoel heen en weer. Zijn zenuwen waren tot het uiterste gespan nen eindelijk verbrak hij plotseling de stilte. „Wel?" snerpte hij. „Wat is er?" Borden's stem klonk zachter dan Bob ze ooit gehoord had. Er is geen rechtgeaarde stad. Waarin traditie leeft, Die niet met trouwen burgerzin Naar 'n Raadhuiskelder streeft. Een kelder onder 'n oud gebouw. Met bogen, tin en bier. Waarin de bonen aardse he ernst Eens omslaat in pleizier. Door 'n burgemeester ingewijd. Door 't stadsbestuur behoed. En die door 't officieel cachet Vanzelf wel loopen moet. Hoe kwam hel dal die kelderprel Nog insloeg bovendien Kan ~vitgaan van het nieuw geslacht Het daglicht niet meer zien Of voelen onze dames, dat Haar charme zoo licht bezeerd In koele kelderatmospheer Meer wordt geconsenteerd. Of rilt men voor een nieuwen krijg. Die in de lucht geschiedt. Zoodat 'n étage in den grond De beste schuilplaats biedt. Of vindt men, dat ons slechte meer Niet meer zoo erg'lijk is. Wanneer men pijp en pils geniet In dichte keldernis r* Zoo'n zwaar probleem kan men alleen Met groote wijsheid aan: Wfj moesten dus. zij schuilt in 't vat Eens naar den kelder gaan M.v. W. „Ik zou graag één ding van je willen weten, Bob. Werkelijk. Er zijn details, die we buiten beschou wing kunnen laten. Lois heeft met me gepraat, en me verteld, dat je hebt toegegeven, dat je de obli gaties wegnam. Nu zou ik alleen maar graag willen weten, of je van plan bent, de zaak tot het uiterste te drijven." „Dat ben ik 1" Evenals bij het gesprek met Lois trachtte Bob tevergeefs, zich op te zweepen tot rechtmatigen toorn. „En waarom niet Kunt u begrijpen, dat 't dit is, waarop ik al dien tijd ge wacht heb. Ik accepteerde uw aanbod om hier te komen wonen niet, omdat ik zoo op u gesteld was, of omdat ik getroffen was door uw mooie praatjes over „goedmaken", wat u had gedaan. Ik kwam hier, omdat dat me in nauwer contact met u bracht, me beter gelegenheid gaf, uw gewoonten en be langen te leeren kennen en zóó te weten te komen, hoe ik u het best kon treffen. Wel het heeft goed geholpen. Ik ben er achter gekomen en ik heb het gedaan I" Borden boog het hoofd. „Ja je hebt het gedaan, Bob. En je hebt me inderdaad zeer zwaar getroffen. Zwaarder dan je zelf weet." „Ik heb er geen berouw van." „Dat veronderstel ik geen oogenblik. Misschien zou ik juist voelen zooals jij, in het omgekeerde geval. Het is alles zoo heel anders dan wat ik tot nu toe heb meegemaakt Borden sprak zoo vriendelijk als een vader, die tevergeefs tracht, zijn weerspannigen zoon te begrijpen. „Ik vraag me alleen af, of jijzelf er iets van begrijpt. Kan ik een oogenblik ongehinderd doorspreken „Al dat praten verandert er niets aan." „Maar je wil naar me luisteren, nietwaar „Ja." Borden's woorden kwamen niet langer moeilijk en afgebroken. Ze vloeiden regelmatig en gemak kelijk. „Ik had dit moeten voorzien, Bob. De reden, waarom ik dat niet deed, was, dat ik te zeer te goe der trouw was, bij wat ik trachtte voor je te doen. Ik verwachtte geen oogenblik, dat je bizonder dankbaar zou zijn voor de kleine materieele dingen, die ik je gaf, maar ik vergiste mezelf toch in zooverre, dat ik meende, dat je de bedoeling zou vatten, waarmee ik dat alles deed. Nooit in mijn leven heb ik zoo verlangend naar iets uitgezien als naar jouw terugkomst van daarginds. Daarop geef ik je mijn woord van eer. Ik dacht, dat ik succes had Hoe het zij, degene, die je dit heeft aangeraden en ik ben overtuigd, dat dit Carmody was heeft het plan met duivel- sche slimheid in elkaar gezet. Laat ik je duidelijk maken, dat dit geval me financieel ruïneert. Ik pleit geenszins voor mezelf. Ik neem de zaak zelfs heel wat rustiger op dan jij jouw ongeluk indertijd. Ik moet echter pleiten voor Lois. Zij verbood mij, dit te doen, maar niettegenstaande dat, voel ik mij er toch toe gedwongen. Onthoud, dat, wanneer ik ten gronde ga, zij in mijn ondergang deelt. Ten slotte is zij voor dit alles niet aansprakelijk, Bob." „En ik was niet aansprakelijk, toen ik naar de gevangenis ging." „Dat is waar." Borden aarzelde. Hij zat onbeweeg lijk, met ineengeklemde handen. En toen hij weer sprak, was dit geen voortzetting van wat hij reeds gezegd had. „Ik veronderstel, dat je je afvraagt, wat ik van plan ben, Bob." ..Ja." „Ik heb er heel veel over nagedacht. Je zult je herinneren, dat ik, toen die moeilijkheden tusschen ons rezen, nu vier jaar geleden dat ik toen heel wat gezegd heb over plicht en plichtsbesef. Je haatte die twee woorden en dat doe je nog, ver onderstel ik. Maar ik zie me gedwongen, ze nog maals te gebruiken. Toen je bij ons kwam, trachtte ik, er niet veel over te praten. Ik hoopte, mijn gevoelens door daden beter te kunnen vertolken dan door woorden. Maar ik maakte je toch duidelijk, dat ik voelde, dat ik de volle verantwoording droeg voor jouw toekomst. Ik besef even duidelijk, als jijzelf dat doet, dat je een eerlijk en rechtschapen man was, toen je naar de gevangenis ging en dat je altijd even eerlijk en rechtschapen zou zijn gebleven. Toen ik te weten kwam, dat je onschuldig was en vrij had ik er eenig idee van, wat de gevangenis van je moet hebben gemaakt. Ik hield mezelf voor, en ik hield jou voor, dat, onverschillig wat je ook in de toekomst doen zou, het allemaal voor mijn re kening kwam. Jouw daden waren de mijne. Indien je uit de gevangenis kwam als een verharde mis dadiger dan was dat mijn schuld, en alle misda den, die je zou kunnen begaan, waren mijn misda den. Omdat ze niet begaan zouden zijn, wanneer ik je niet eerst onrecht had aangedaan. Het zal je misschien verwonderen, Bob, dat ik, van aangezicht tot aangezicht met een bijna spook achtige verwezenlijking van mijn theorie even serieus en vastbesloten blijf. Laten we de dingen bij hun naam noemen Jij hebt twee honderd duizend dollar aan obligaties gestolen. Ik veroor deel je niet. Ik ben bedroefd en gekrenkt maar ik veroordeel je niet alleen niet ik neem de volle verantwoording op mijn schouders. Je zou dit nooit gedaan hebben zonder mijn oorspronke lijke fout. Als je wéér steelt en nóg eens weer dan zal het altijd weer mijn schuld zijn. Wat ik vanavond doen wilde, is je dit duidelijk maken. Ik wilde je ook nog omtrent iets anders geruststellen. Je zult waarschijnlijk door mijn mede-commissarissen gearresteerd worden, als ver dacht van den diefstal van deze papieren." Bob keek op, met een verwonderde vraag in zijn oogen. „Ja, Bob dat is onvermijdelijk of bijna onvermijdelijk. (Wordt voortgezet

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1930 | | pagina 15