No. 23
VRIJDAG 22 AUGUSTUS 1930
453
Ralph van vroeger," zei de vader, die één
onberispelijken zoon genoeg scheen te vinden.
Ralph ging regelrecht naar de Broads. Eva was
op haar kamer, toen hij werd binnengelaten; maar
zij moet een goed geheugen voor voetstappen
gehad hebben; zij was tenminste onmiddellijk
beneden, en stond stil, met de hand aan het hart.
Zonder spreken nam Ralph haar in zijn armen en
kuste haar.
„Je was bleek," zei hij, toen ze bloosde, „maar
nu ben je weer heelemaal het meisje, dat ik aldoor
voor oogen heb gehad, iedere penning, dien ik
verdiende, leek me een stap dichter bij jou,
want ik wist, dat je op me wachtteEn nu is
je schaap weer bij je
„Ja Ralph.maar nu is 't geen zwart schaap
meer.... en al was je 't wél.... Was je vader
niet gelukkig? En o RalphJameshij
wouhij heeft me gevraagd, en ik zou binnen
drie dagen antwoorden; hoe kon je zoo precies
op tijd komen
jai hm, enfin, James is een beste kerel,
maar zijn kans is hij kwijt, hè?"
Dagenlang kwam James niet te voorschijn.
Hij dorst zijn vader niet aan te zien, en de be
dienden niet en Ralph niet, en vooral Eva niet.
Het was eigenlijk geen schaamte, die hem op een
afstand hield, zijn overheerschend gevoel was
er een van wrevel tegen zijn broer, van veront
waardiging om den streek, zoo beschouwde Ja
mes het, dien Ralph met hem had uitgehaald.
Ralph nam op het kantoor de plaats van zijn
dolenden broer in, en wijl hij niet alleen rijk bleek
te zijn, maar ook doorkneed in zaken, kostte
het hem weinig moeite, de verwarde zaken van
Harden en Zoon weer op pooten te zetten.
„Je ziet een beetje bleek, James," merkte Ralph
op, toen de onberispelijke zich weer op het privé-
kantoor vertoonde. „Je moet eens andere lucht
inademen. Hoe zou je 't vinden, om naar Pernam-
buco te gaan, en daar een poosje den boel te be-
heeren? Als je mijn raad vraagt, ga dan, en ga
direct." Hij wist, dat James zijn lesje gehad had;
en er was op 't kantoor in Pernambuco een ac
countant met scherpen blik.
James ging, en hij is er nog. Hij wordt beschouwd
als een buitengewoon net en rechtschapen man.
Hij gelijkt meer dan ooit op een heilige uit een
kerkraam, en zelfs de rapporten van den accoun
tant luiden steeds gunstig.
Noodlanding.
Meisjes uil hel Spreemald in hun schilderachtige kleeding.
schaap van dezelfde kleur, en Eva vergeten Eva
zelf toonde den nieuwen minnaar weinig geest
drift, en James wachtte met spanning. Dat
uitstel was lastigOndanks de winsten, door de
klandizie van Matthew Browne aangebracht,
stond Harden en Zoon niet zoo sterk. Als een zekere
kunstgreep, dien James in den zin had, niet lukte.
De onberispelijke werd bleek, als hij daaraan dacht.
De aandeeien, die omhoog hadden moeten gaan,
daalden natuurlijk, en James zat in zijn privé-
kantoor met het hoofd in de handen en brandende
oogen, bankroetiers-visioenen rezen voor hem
op, bijna tastbaar. Zijn vader vond hem zoo
en vroeg en toen vertelde James hem alles.
Tenminste, bijna alles want een man in zoo'n
toestand kón bijna de heele waarheid niet zeggen.
„Hoe kón je ook speculeeren, James," zei de
vader. „Ik had je vooruit kunnen zeggen, dat
we daarmee aan den grond raakten, we zitten
er nu eenmaal niet in. Maar laten we zien, wat
we redden kunnen. We hebben in ieder geval
een goeden naam.... en alleen op de zaken van
Browne kunnen we ons drijvende houden."
James' gezicht vertrok, toen de naam van den
nieuwen klant genoemd werd, en hij huiverde;
hoe bemoedigend zijn vader ook sprak, hij wist
te goed, hoe onredbaar zij door zekere kronkelige
operaties gebroken waren.
Het gaat snel, den heuvel af; allerlei kunst
grepen had James toegepast, maar met iederen
stap was de daling versneld. Toen had hij op een
dag, om alles met één slag goed te maken, enkele
wissels van Matthew Browne vervalscht; hij wist
natuurlijk, dat hij alles ruimschoots op tijd in
orde zou kunnen maken. Maar even natuurlijk
was hem dit tegengevallen, en daarom voelde
hij zich bij het noemen van dien naam zoo on
prettig. De ondergang grijnsde hem aan, en de
schande; want zoover kende hij Matthew Browne
uit zijn brieven wel, dat die heer van geen genade
zou willen weten
Toen zijn vader weg was, dacht hij na en be
greep, dat er nog maar één redding bestond: Eva.
Hij waagde dus dien avond een stormaanval,
maar verkreeg enkel de belofte, dat zij binnen
drie dagen zou beslissen. Vol goeden moed ging
hij heen: een vrouw, die aarzelt, is verloren, dacht
hij, als hij 't nog een poosje uithield, zou het
geld van de Broads hem er weer bovenop
helpen.
Den middag daarna echter trof hem een schok:
een bediende bracht het kaartje van een bezoeker
binnen, en James moest zich aan zijn bureau vast
grijpen, toen hij den naam las: Matthew Browne.
Met een schichtigen blik zag hij naar het andere
bureau, waar zijn vader zat.
;Ehneen, laat mijnheer even wachten,"
trachtte hij tijd te winnen. Maar de bezoeker had
den bediende op de hielen gevolgd, en groot,
breed, welvarend trad hij binnen,
Natuurlijk was het Ralph; en de eerste minuut,
toen hij zijn vader de hand drukte, zagen zijn
oogen niets; maar toen werd hij James gewaar,
die keek, alsof Ralph een spook was, in plaats van
een bloeiend exemplaar van het menschelijk ge
slacht.
„Hallo James, hoe maak je 't nep hij
met een eigenaardige gezichtsuitdrukking. „Nog
precies de oude! Niets veranderd!"
„MaarMatthew Browne," stotterde Ja
mes, „ben jij
Ralphlachte. „Geschik
te schuilnaam hè? Zal
je vanavond aan tafel wel
meer vertellen, 't Was
heel goed, dat u me
wegbonjourde, vader. Ik
heb daarginds pas leeren
waardeeren, wat ik ver
loren had, en ik heb
leeren werken, omdat ik
moest't Was moeilijk
in 't begin, maar
enfin, vanavond vertel ik.
De verloren zoon komt
tenminste niet in lompen
terug, vader."
„God zij dank, dat je
er bent, arm of rijk," zei
de vader. „We hebben
je bitter gemist."
Toen de beide broers
even alleen waren, haalde
Ralph een paar papieren
uit zijn zak, stak de kaars
van het lakstcl aan en ver
brandde de papieren. Het
waren de wissels, die Ja
mes vervalscht had. J ames
slaakte een zucht en wilde
danken, maar Ralph ging
zijn vader tegemoet en
riep: „Dus zoo is 't in
orde, James. Gewonen tijd
dineeren, vader U zult
zien, dat ik nu keurig op
tijd komEn toen ver
trok hij, met een jovialen
groet voor de klerken,
waarop hartelijk geant
woord werd.
„Gelukkig nog dezelfde