No. 23
VRIJDAG 22 AUGUSTUS 1930
449
die steeds knielen of hukken poor steen Post
beambten met dik geoulde tasschen ontmoetten me,
me bestudeerden de gebaren nan een verkeers-
agent, met zijn keurige mitte handen, me zagen,
hoe de bloemenoerkooper zich moeite gaf om zijn
fleurige maar aan den man of vroum te brengen.
We observeerden den reclameschilder en den
klokkenmaker, me stonden met open monden om
den marktkoopman, me namen den taxichauffeur,
den slooper, den timmerman, den sleeper en den
Derhuisman maar. ja, onze fotograaf dreef zijn
ambitie zóó oer, dat hij zijn „concurrent", den
fotograaf langs den meg, fotografeerde. We heb
ben dit alles tot een serie saamgebracht en me
hopen, dat onze lezers er van zullen genieten. Ze
kunnen er een getroume afspiegeling in zien van
de ijverige merkzaamheid en de moeite van hen,
die huigs de straat hun brood verdienen.
De ijverige stratenmakers
hebben „vergunning" voor
arbeid, zooals we zien
Donker en licht. De sleeper is in liet Rotterda
sche stadsbeeld geen ongewone verschijning
Op 'n Brielschen hand
wagen wordt het „ge
valletje" getranspor
teerd. En het werk
wordt met goed humeur
verricht.
Een knipoogje.
„Daar komen de boden, daar komen ze aan, 't zijn „man-
netjesoutters" van Rotterdam." Ze zijn de correcte, vrien
delijke bestellers, die overal goed aangeschreven staan.