VAN
VRIJDAG 5 SEPTEMBER 1930
IHel mooie standbeeld van
den Nederlandsehen schilder,
Ary Srlieffer, te Dordrecht.
Op een mooien zomeravond zat
Richard Ooldy op het hek, dat
men door moet gaan, indien men het
voetpad volgt, dat loopt van Hoog-Martindale
naar Laag-Martindale.
De jonge Richard Goldy had een aangenaam
voorkomen. Hij bezat bruin, krullend haar, groote
bruine oogen, een rechten neus en een slank figuur.
Bovendien was hij de zoon en het eenige kind
van den ouden Goldy. De oude Goldy zat er warm
pjes in. Indien men een huis of boerderij wilde
koopen, dan ging men naar Goldy, wilde men zijn
bezitting verkoopen, dan riep men de hulp van den
ouden Goldy in.
In het kort, de oude man had het geheele district
in zijn zak, zoodat zijn naam zoowel in Hoog-Mar-
tindale als in Laag-Martindale en meerdere om
liggende dorpen bekend was. Het was daarom niet
te verwonderen, dat de meisjes Richard bijzondere
aandacht schonken.
„Daar komen zij," mompelde Richard, terwijl
hij zich van het hek liet glijden. Doch het persoon
tje, waarop Richard wachtte, was niet bij de groep
lachende dorpsmeisjes. Noch was zij bij de tweede
groep, een familie-gezelschap. Petunia was alleen,
zij zong zachtjes voor zich heen en scheen Richard
niet te bemerken.
Richard deed een stap naar voren en nam op een
galante en zeer onweerstaanbare manier zijn hoed
af.
„Goeden avond, miss Vale," zeide hij.
Petunia gaf een gilletje van verrassing. „Oh I
goeden avond, mr. Goldy."
„Een mooie avond, vindt u niet?"
„Schitterend 1"
Zij was het hek genaderd en glimlachte welwil
lend tegen den jongeman.
Haar glimlach bracht Richard in verrukking.
Het was een feit, dat deze glimlach het hoofd van
iederen huwbaren man in Laag-Martindale op hol
gebracht had.
„Om u de waarheid te zeggen," begon Richard,
dronken van verliefdheid, „kwam ik hier met het
voornemen u te ontmoeten."
„Dat is erg vriendelijk van u," zei Petunia en
keek hem in zijn blozend, verlangend gezicht.
Ik kom hier niet uit nieuwsgierigheid, miss Vale.
Ik kwam hier, omdat ik ik u iets wenschte te
vertellen."
„Misschien is het beter, dat u het mij niet ver
telt," opperde miss Vale stemmig.
„Ik moei het u vertellen Ik heb u lief 1 Nu heb
ik het u gezegd
Petunia was niet bijzonder geagiteerd. Knappe
meisjes als zij, zelfs al wonen zij buiten, zijn gewend
dergelijke verklaringen aan te hooren. Dit was de
vijfde, die Petunia hoorde, sinds zij in Laag-
Martindale was komen wonen. Er was een mr. Bruff
geweest, een mr. Gazely, dorpspredikant, mr. Pen-
nycook, de advocaat en mr. Applegarth, een rente
nierende weduwnaar.
Zij had allen afgewezen, doch op zoo'n zachte
manier, dat allen nog in stilte hoopten.
Zij behandelde Richard op dezelfde manier. Zij
zuchtte eens, liet haar blik over het landschap dwa
len en zeide langzaam „Het spijt mij."
„Spijt het u Beteekent dat een vergissing
„Misschien."
„Waarom
„Wel u zult mij wel een vreemd meisje vinden
mr. Goldy doch ik heb mijn eigen idee over
den man, met wien ik zal trouwen."
„En hij beantwonrdt
niet aan mijn persoon
„Dat zeg ik niet. Doch
er is iets wat ik in
een man op hoogen prijs
stel en dat u niet
bezit."
Richard was verbaasd.
Wat tér wereld miste
hij
„Nu, mr. Goldy. Ik
verafgood muziek. Jaren
geleden nam ik mij voor
om nooit met een man te
trouwen, die niet muzi
kaal was."
„Maar miss Vale," riep
Richard uit. „Ik ben
muzikaal Ik ben dol op
muziek I Ik kan alles
fluiten wat u wilt."
Ik vrees," antwoordde
Petunia met een ont
kennend schudden van
haar aanvallig kopje,
„dat fluiten uitgesloten
is. Goed fluiten is wel
aardig, doch het ver
veelt gauw. Speelt u
wellicht piano of viool
„Neen, maar dat kan
ik wel leeren."
„Ik wil u niet ontmoe
digen, mr. Goldy, „doch
ik verzeker u, dat de
studie op deze instru
menten moeilijk en lang
dradig is. Wat jammer,
dat u niet zingt I"
„Zingt Maar ik kan
zingen. U moest mij eens
kunnen hooren P'4
„Ik heb 11 gehoord, mr.
Goldy."
„U? Wanneer?"
„Ik «wam eens langs
uw huis en hoorde u
zingen. U heeft een goede
stem, doch zij heeft nog
veel oefening noodig.
Maar vergeef mij
dat ik u hier opmerk-
heb het recht niet
„O ja, dat heeft u wel. Denkt u, wanneer ik eenige
lessen volg en ijverig studeer, dat u
„Dat weet ik niet," aarzelde Petunia.
„Zal ik het probeeren Wilt u een paar weken of
een paar maanden wachten Doet u het
„Maar het is zoo onverantwoordelijk. Stel eens
voor, dat u zich zooveel moeite en onkosten ge
troostte en het bleek, dat
„O, dat moet ik maar riskeeren. De kwestie is,
waar kan ik les nemen Ik wensch niet, dat het
heele dorp er iets van weet. Als ik goed getraind ben
wil ik ze allemaal verrassen."
„U kunt er op rekenen, dat ik er niet over spreek.
Laat eens kijken. Ik denk wel, dat de predikant
iemand weet, die u les kan geven."
„Laat dat maar aan mij over, miss Vale. Ik zal
wel zorgen, dat ik een goeden leermeester krijg. Gaat
u regelrecht naar huis
„Ja", antwoordde Petunia. „Goeden avond, mr.
Goldy."
„Goeden avond, miss Vale I"
II
Richard wandelde den volgenden mofgen naar
Hoog-Martindale met het voornemen, eens in
„De blauwe Zwaan" omzichtig naar het adres van
een zangleeraar te informeeren. Tot zijn groot ge
noegen ontmoette hij den predikant.
„Ah I" riep deze uit, daar hebben wij Richard
Goldy I De kleine jongens groeien zoo snel op,
dat ik mij er steeds weer over verwonder
Na een gezellig praatje slaagde Richard er in
het onderwerp op zijn zanglessen te brengen.
„Mijn beste Goldy, ik weet den geschikten man
Uit het Engelseh
door ALIDA VAN jREYN
zaam op maak. Ik