DE BRONZEN MAN AANKONDIGING No. 25 VRIJDAG 5 SEPTEMBER 1930 495 F.en fraaie opname van het zeiljacht van den Engelschen Koning, dat dezen zomer voor het eerst sinds de jongste ziekte des konings in wedstrijden uitkomt. „Bob," zei ze zachtjes, „oh, Bob Hij knikte langzaam. „Ja, Lois," zei hij, als in antwoord op 'n vraag, „ik vind haar ook prachtig." „Je weet niet half, hoe prachtig. Je hebt geen idee „Ik begin het in te zien." „En je zult het altijd nog dieper inzien. Dit hier ze raakte het pakje obligaties aan „is betrek kelijk onbeteekenend. 't Is alleen maar een sym bool." Ze leunde over het tafeltje, haar blauwe oogen een en al gloed. „Besef je, wat Kathleen voor je gedaan heeft, Bob „Ja, Lois." „Ze heeft je bewaard voor een vergissing, die je zelf niet verlangde te begaan. Ze had gelijk, toen ze zei, dat je geen dief was en er nooit een zijn kunt. Ze heeft „Ze heeft me heel wat omtrent mezelf geleerd." Hij zag er opgewonden uit en sprak moeilijk. „Het is me, of ik altijd in een cirkel geloopen heb, sinds ik uit de gevangenis ben, Lois. Ik heb getast naar houvast, naar vasten grond, en dien nooit gevon den. Nu voel ik, dat ik eindelijk iets tastbaars in mijn handen houd." „Wat „De toekomst. Die houd ik in mijn handen. Ik ben niet langer bang, ik twijfel niet langer aan mezelf. Ik heb de dingen op hun juiste waarde leeren schatten." Hij haalde diep adem. Voor 't eerst in bijna vier jaar tijds, Lois, ben ik een vrij man." Ze keken elkander aan. Voor een oogenblik vergaten ze alle conventie. Ze spraken hun ge dachten uit, zonder terughouding. „Wat denk je ervan, Bob „Van wat Kathleen zei „Ja." Hij klemde zijn tanden opeen. „Ik weet 't niet „Oh, Bob I" Ze legde haar hand op de zijne. „Zeg dat niet I Ik weet het. En jij ook. Je hebt Kathleen Shannon lief. Je gaat met haar trouwen." Hij boog het hoofd, toen zij voortging, vlug sprekend, alsof ze bang was van haar eigen woor den. „Ik kan niet zóó prachtig zijn als Kathleen, Bob. Maar ik kan eerlijk zijn. Een oogenblik geleden gaf zij je op. Maar vóór ze dat deed, zei ze, dat ze je liefhad. Wat zij bekend heeft kan ik ook bekennen." Ze kneep haar zakdoek ineen tot een klein propje. „Ik houd van je, Bob. Je hebt er recht op, dat te weten. Toen Kathleen zei wat ze zei was ik één oogenblik buiten mezelf van geluk. Maar, Bob, ik ben niet de vrouw voor je. Ik ken je niet. Kathleen kent je. Ze kent je beter, dan je jezelf ooit zult kennen. Zij zal méér dan een echtgenoote voor je zijnzij zal een sterkte zijn tegen alle gevaren. Een schild tegen de geheele wereld. Ze kan je geluk geven, omdat ze je begrijpen kan. Bob, zeg me Zij brak plotseling af. „Wat moet ik je zeggen, Lois „Is 't niet Kathleen, die je liefhebt Er lag smart in zijn oogen smart en geluk. Maar in zijn antwoord was geen trilling van twijfel of onzekerheid. „Ja. Ik heb haar lief." „Ga dan naar haar toe, Bob. Nu dadelijk. En en God zegene jelui beiden 1" Hij stond op. Zijn slapen klopten. Een nieuwe kracht stroomde door hem heen. Hij sprak geen woord. Met geen gebaar nam hij afscheid. Hij liep rustig het restaurant uit. En toen hij door de deur verdween, merkte Lois op, dat zijn schouders vierkant waren, en dat de spookachtige, rhythmische gevangenis-gang verdwenen was. Bob vond Kathleen in haar zitkamer in het pension. Ze stond op uit een ouden rieten stoel en kwam hem een stap tegemoet. Haar wangen waren bleek, maar haar oogen vlamden. Hij kwam op haar toe met uitgestrekte handen. „Kathleen," zei hij zacht, „ik kom je halen." Zij las in zijn oogen de voorspelling van een stralende toekomst. Haar woorden van overgave waren heel eenvou dig. „Ik ben klaar, Bob." Volgende week zal worden aangevangen met de publicatie van een nieuw vervolgverhaal, getiteld door de bekende Engelsche schrijfster E. Everett-Green. Wij bevelen dezen span- nenden roman ten zeerste aan in de belang stelling onzer lezers en lezeressen. En. welk een tegenstelling, dezer dagen spoelde aan de kust van Cornwall het wrak aan van het iacht „Islander* van den Engelschen oud-minister King, da! op den Atlantischen Oceaan vergaan was.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1930 | | pagina 15