PP.rofessor PP riem PPruttelt. 506 VRIJDAG 12 SEPTEMBER 1930 No. 26 Denk eens, wat oom Andrew zou doen ging Agnes voort. „Estelle zou geen rooie penny van hem erven. En denk eens aan de chèques, die hij ons gezonden heeft sinds den dood van Francis t O, die vrouw, die vrouw f" „Beheersch je, Aggie," smeekte Willard. „Wat er ook gebeurt, je blijft toch altijd een Biackstone Vergeet dat nietJe kunt op die manier niet voortgaan. Je zult nog doodziek worden." Hij kneep z'n blauwgeaderde vingers zenuwach tig samen. „Je vergat ook, m'n beste," ging hij voort, „dat Edmond binnenkort de be schikking over zijn vermogen krijgt. In Octo ber I Wel, Aggie, ik zal al m'n best doen om je voor ongelukken te behoeden, en dan zijn er onze plannen voor fde toekomst der kinderen. Die kunnen niet mislukken." „O, ik hoop van niet, ik hoop van niet zei ze met gebroken stem. „Ik wil niet ordinair en zeurderig zijn, beste Will, maar ik ben niet zoo zeker, of Edmond wel veel om Estelle geeft. Hij geeft zich niet al te veel moeite om haar gevoelens te ontzien. Indien hij haar brieven al beantwoordde,ter wijl hij op het college was, dan waren het maar korte kattebelletjes. Hij is precies als zijn moeder. En als je niet oppast, zal hij even vrekkig worden als zij, en dat zou heel erg zijn voor Estelle en mij, en dit wou ik je ook nog zeggen, Willard weet je wat Hetty voor streken uithaalt Bijhonderden troggelt ze Blanche geld afDat weet ik beslist. O, veel meer dan ze noodig heeft voor haar zoogenaamde liefdadige werken I Ze probeert op alle mogelijke manieren bij mij uit te vis- schen, of ik méér krijg dan zij." ,,'t Is maar goed, dat Henriëtte niet weet, hoeveel je al gehad hebt, m'n beste," merkte Willard droogjes op. „Zij stelt m'n geduld vaak op de proef, dat geef ik toe, maar toch is ze een voortreffelijke vrouw, een voorbeeld van plichtsbetrachting." „Best mogelijk, maar ze hangt me soms de keel uit, en je moest werkelijk eens wat zeggen over dat geld-uitgeven van Blanche, Hetty moest zich ook herinneren, dat zij voor het voeren van haar huishouding even goed van de mildheidvan Blanche afhangt als ik, en nog niet méér vragen voor allerlei bijzaken." „Heb je Hetty vandaag gezien vroeg Black- stone. „Ja!" zuchtte Agnes. „Ik zeg het niet graag van mijn eigen zuster, maar ze is een lastpost. Ze wond zich verschrikkelijk op over het feit, dat Estelle de medaille niet gekregen had en verklaarde, dat ze regelrecht naar John Worth zou gaan om herrie te maken. En ik heb haar aan 't verstand trachten te brengen, dat Estelle nooit meer haar hoofd in Bradmere zou kunnen opheffen, als ze dat deed. Eerst toen Stella dreigde, dat ze nooit meer een woord tot haar zou zeggen, als ze naar Worth durfde gaan, zei Hetty, dat ze het niet zou doen. Ze ging zelfs zoover om te zeggen, dat ze wel iets ten nadeele van die Rita zou weten te ontdekken." ,,'t Was ten slotte nog maar verstandig, dat je haar je eigen zwarigheid niet hebt medegedeeld," viel Willard haar in de rede. „Dat zou ik denken 1" zuchtte Agnes. „Ze maakt mij bijna krankzinnig met haar onuitstaanbaar geklets. Maar ik heb haar geen woord verteld, en dat zal ik niet doen ook. Zij kan niets voor zich zelf houden. Als zij wist van Estelle's gevaar, zou ze heel de stad ondersteboven zettenlieveling, je moet iets doen voor de toekomst van het kind 1 Nu deze vrouw is opgedoken, kan ik niet meer blijven rekenen op oom Andrew, ondanks al de mooie brieven en chèques, die hij ons tot dusver gestuurd heeft. Francis zei altijd, dat zijn broer de verpersoonlijkte eer was. Ik hoop maar, dat ze hem dit onverkwikkelijk zaakje niet zal schrij ven. Denk je, dat ze dat al gedaan heeft O, wat moet ik toch doen, wat moet ik toch doen Indien ik wist, dat Estelle een voldoende inkomen had, (op een schoonheidsmedstrijd) Heerennraag eens aan (Be kinderen, mal boter kost." rtandaap de zou ik niet zoo angstig zijn. Maar wat, indien jou eens iets overkwam Blanche zou ons in den steek laten. Dat weet ik zeker. In elk geval heb ik Estelle vandaag beloofd, dat jij haar minstens duizend pond per maand zoudt uitkeeren, zoolang ze leeft, en mij ook duizend. Zorg, dat Blanche een flink kapitaal vastlegt en het grootste deel aan Estelle's kinderen vermaakt." Willard keek geheel verbluft. Het draaide hem voor de oogen. „Hoe kan ik dat doen, Agnes jammerde hij. „Goeie hemel, ik kan het eenvoudig niet 1 Blanche wordt achterdochtig, omdat ik den laatsten tijd zooveel geld noodig heb. Ik moet je werkelijk waar schuwen, je een beetje te beperken. Zelf zal ik dat ook moeten doen. Ik houd er niet van, zoo dikwijls bij Blanche te bedelen, 't Is me eenvoudig onmogelijk, zóóveel te vragen, dat jouw en Estelle's toekomst veilig is. Op dit oogenblik ten minste niet 1 Maar je hebt te zorgen, dat onze plannen voortgang hebben. Sluwheid, dat is de manier. Wees niet onredelijk door thans te veel te vragen en alles op het spel te zetten. Wanneer Edmond en Estelle getrouwd zijn, zullen alle moeilijkheden voor je zijn opgelost." cRoman door Grace CsVIiller White „Daar zit 'm juist de knoop I" X "J a gooide Agnes er vinnig uit. „O, IN O. X die verfoeilijke Hetty Ze is van morgen onze plannen omtrent Edmond en Estelle tot in de kleinste bijzonderheden gaan vertellen, en Blanche is woedend I Ha I Wist jij dat niet?'1 Willard's vingers wrongen zich krampachtig samen, als waren ze bezig, een of ander hulpeloos diertje te wurgen. „O, die verwenschte gekkin I" schreeuwde hij. „Dat was het dus, waar Blanche over tobde. Ik wist, dat er iets was." „Ja, en Blanche wil niet, dat Edmond dezen zomer bij Hetty gaat logeeren, terwijl Estelle daar is. Dat zei ze ten minste. Ze heeft Hetty vandaag vrijwel het huis uitge smeten." H)p Blackstone's gelaat kwam een harde uitdrukking. „Edmond zal niet alleen dezen zomer bij Hetty gaan logeeren, maar hij zal Estelle trouwen," zeide hij, terwijl zijn magere han den een halven cirkel in de lucht beschreven. „Ik zal Hetty nog eens goed zeggen, waar hel op staat. Ze is werkelijk al te bemoeiziek. Als men mij m'n gang laat gaan, kan ik het met Blanche wel klaarspelen. Zij is een vreemd soortige natuur. Ik had het reeds zóó ge schikt, dat ik haar zou vragen, dezen zomer een korte reis met mij te maken; en dan was ik van plan, de kwestie van de kinderen nader tot 'n oplossing te brengen. Nu zal ik het over een anderen boeg moeten gooien." HOOFDSTUK VI. TELEURSTELLING. Tn dien tusschentijd was Estelle Atherton thuisgekomen in haar leuken, sierlijken kleinen auto. Zij ontdekte Edmond in de bibliotheek, en de vreugde hem te zien straalde uit haar blauwe kijkers. „Ha, dat is een verrassingriep ze uit, terwijl de jongeman opstond uit de venster bank. „O, het is heerlijk je terug te zien, Eddie I Was het niet sneu, dat onze school- plechtigheid op denzelfden dag viel als jouw promotie, zoodat ik niet naar Boston kon ko men Edmond zei ook, dat het sneu was, en sloeg haar intusschen aandachtig gade. Ze scheen hem 'n volslagen vreemdelinge toe, dit meisje, dat hij van z'n kinderjaren af gekend had, z'n speelgenootje. Er had in de afgeloopen maanden een verandering met haar plaats gehad. Ze had niets meisjesachtigs meer. Met fonkelende oogen gaf Estelle hem 'n kus, onder veel betoon van genegenheid. Edmond dacht aan de bezorgdheid van zijn moeder en keek een beetje stroef en verlegen, toen hij naast haar ging zitten in de vensterbank. „Wat scheelt je, Eddie, ouwe jongen vroeg ze. „Wat ben je ernstig Ben je niet blij, dat je weer thuis bent, dat je leerjaren achter je liggen Ik wèl „Ja, want nu kan ik aan het werk gaan," was het antwoord. „Moedertje heeft het zóó voor me geregeld, dat ik bij Harry Hillard kan gaan stu- deeren. Ik begin zoo spoedig mogelijk. Je wist er zeker al van, Estelle Zij haalde haar mollige schouders op en trok op 'n preutsche manier haar lippen samen. „Maar waarom wil je dat eigenlijk doen vroeg ze langzaam. „Ach, doe het toch niet, Eddie Het zal je zoo binden. Het zal je iedere minuut van je tijd roo- ven. 't Is akelig werk. Denk ook eens aan de men- schen met wie je dan zult moeten omgaan, leder een weet, dat de artiesten in Bradmere een licht zinnig volkje en menschen van geen belang zijn

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1930 | | pagina 6