T IN HET HOTEL DE MISDAA DOOR P. J. BALJÉ AVONTUREN VAN JACK O'NEILL aöÉIfiSÈroÖHE^ 532 VRIJDAG 19 SEPTEMBER 1930 No. 27 Tie dood van den zomer De bekende Londensche detective Jack O'Neill, die de Parijsche recherche op uitnemende wijze geholpen had bij het oplossen van een duister geval, kon ongeveer een half uur geslapen hebben, toen er plotseling heftig op de deur van zijn hotelkamer werd geklopt. Onmiddellijk was hij klaar wakker en schoot hij een chambercloack aan. Met een paar vlugge stappen was hij bij de kamerdeur, waarop men op dit moment opnieuw heftig klopte. De bekende detective hoorde een angstige, zenuwachtige vrouwenstem roepen „Mr. O'Neillmr. O'Neill.... Vlug opende hij de deur en in de halfdonkere gang ontwaarde hij de kleine figuur van het Engel- sche meisje, dat zijn aandacht dienzelfden avond aan het diner reeds gewekt had. De kleine gestalte, welke in een ochtendjapon gehuld was, rilde met haar hand steunde zij tegen den deurpost en de agitatie van het meisje was zoo groot, dat zij bijna niet spreken kon. ,,Mr. O'Neill," stamelde zij, „Help mij Ik.. ik.... geloof, dat er iets vreeselijks gebeurd is met.... met.... mijn verloofde.... Harry Houghton.... Komt u met mij mee.... ik heb een slag gehoord in zijn kamer, en nuen nu wéér rilde ze.nu hoorde ik kreunen. Kalm legde Jack O'Neill zijn hand op den schou der van het trillende meisje. „U moet eerst wat kalmeeren, miss. ..Porridgevulde het meisje blozend aan. „Ik zal u een glas water geven, miss Porridge, en dan met u meegaan." Snel schonk Jack O'Neill een glas water in, en liet het meisje drinken. Haar hand, die het glas vasthield, trilde zóó hevig, dat de helft van het water over haar japon werd gemorst. Toch scheen de kalmte van den grooten detective haar eenigs- zins te imponeeren, en langzamerhand werd zij iets minder nerveus. „Wilt u mij nu even de kamer van uw verloofde wijzen, miss Porridge?", vroeg Jack O'Neill haar vriendelijk. „Die is op deze gang, naast de mijne. Nummer 25." De detective liep voor het meisje uit. Op de deur van kamer 25 klopte hij eenige malen, doch binnen was geen geluid te hooren. „Weet u zeker, dat uw verloofde op zijn ka mer is?" vroeg Jack O'Neill het meisje. Zij knikte. Peinzend streek de groote speurder over zijn voorhoofd. Hij trachtte de deur open te duwen, doch dat mislukte. „Het beste is, dat we den eige naar waarschuwen," zei hij toen, ,,we zullen met den reservesleutel moe ten trachten binnen te komen. Wilt u zoolang op uw kamer wachten Vlug liep de detective naar beneden en vijf mi nuten later verscheen hij met den eigenaar van het hatel, een kort, gezet mannetje, die hem op een drafje volgde, en die steeds geagiteerd gesticu leerde en argumenteerde. Jack O'Neill trachtte hem te kalmeeren. „Hoe minder leven u maakt, Monsieur Rémy, hoe meer kans u hebt, dat de zaak kalm en zonder schade voor uw instelling verloopt. Bo vendien is er nog geen reden voor ongerustheid, want het is zeer wel mogelijk, dat Mr. Houghton een toeval heeft gehad en er van misdaad geen sprake is.Mag ik even den sleutel van u De detective stak den sleutel in het slot van kamer 25, doch het gelukte hem niet, de deur te openen. Even floot hij tusschen de tanden, dan knielde hij neer en prutste wat aan het slot. In de kamer hoorde men iets vallen. Opnieuw trachtte de speurder toen de deur te openen, en ditmaal met succes. Zonder overhaasting trad Jack O'Neill de kamer binnen, op den voet gevolgd door Monsieur Rémy en miss Porridge. Deze laatste stiet een lichten kreet uit. Midden in het vertrek, in een grooten plas bloed, lag Mr. Harry Houghton 11 Hij reutelde nog zacht, en in zijn borst stak een dolk.. Toen de detective hem naderde opende de gewon de juist de oogen en kreunend richtte hij zich eenigszins op. Zijn oogen stonden glazig, en langs den detective heenkijkend, wees hij met gestrek- ten arm op zijn verloofde Een trek van woede kwam op zijn doodsbleek gelaat, en zijn mond opende zich „Zijhoorde Jack O'Neill hem zeggen, „zij Toen viel hij weer achterover, nog even ging zijn borst hijgend op en neer, dan strekten zich zijn ledematen Ernstig keerde de detective zich tot de anderen. „Dood zei hij zacht. „Een moord Het spijt mij, monsieur Rémy, maar wij zullen de politie moeten waarschuwen. Misschien wilt u even op bellen Intusschen zal ik een voorloopig onderzoek instellen." De hotelhouder knikte. Hij scheen diep onder den indruk van het geval en vergat ge heel te gesticuleeren en te protesteeren. Toen wendde Jack O'Neill zich tot het doodsbleeke meisje. „Het was beter voor u, dat u uw kamer opzocht, miss Porridge," zei hij. „Uw zenuwen kunnen dit niet verdragen." Doch beslist schudde het meisje het hoofd. „Let u maar niet op mij. Ik ben sterk genoeg." Even fronste de groote detective de wenk brauwen, dan haalde hij de schouders op en knielde bij het lijk neer, de tegenwoordigheid van het meisje blijkbaar vergetend. Met de meeste nauwgezetheid, doch zonder iets aan de ligging van het lijk te veranderen, onder zocht Jack O'Neill de situatie. Nu en dan boog hij diep over het lijk heen, een enkele maal haalde hij zijn loupe te voorschijn. Juist stond hij op, toen monsieur Rémy met de politie-autoriteiten bin nenkwam. Hartelijk schudde de beroemde Engelsche detec tive zijn Franschen collega's, met wie hij pas had samengewerkt, de hand. „Ik heb al eens rondgeneusd," verklaarde hij, „doch veel heb ik niet kunnen ontdekken." „Misschien wilt u de leiding van het onderzoek behouden stelde de Fransche commissaris hoffelijk voor. Een oogenblik weifelde Jack O'Neill. Dan stak hij zijn collega de hand toe. „Ik apprecieer ten zeerste uw vriendelijkheid. Waar het hier blijkbaar om een moord op een Engelschman gaat, en ik reeds met zijn verloofde kennis maakte, neem ik uw aanbod aan." Opnieuw namen nu zijn scherpe oogen het heele vertrek op. Zij bleven rusten op twee communi catiedeuren, welke naar kamers 24 en 26 leidden. Beide deuren bleken bij onderzoek gesloten te zijn. Even fluisterde de detective met den hoteleige naar, die zich daarop verwijderde en een oogenblik later terugkwam. Zacht deelde hij den detective iets mede, waarop deze tevreden knikte. Al dien tijd had miss Porridge als verwezen toe gezien. De ochtendjapon dicht om zich heenge slagen, zat zij op een stoel, en scheen zich van den toestand rondom haar bijna niet bewust. „Ik zou u graag eenige vragen stellen, miss Porridge," voegde Jack O'Neill haar toe. „Wilt u zoo vriendelijk zijn, mij daarop te antwoorden Het meisje knikte zonder op te kijken. „Hoe lang was u al met Mr. Houghton verloofd?" „Eenige maanden," stamelde het meisje, licht kleurend.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1930 | | pagina 12