door E. Everett Green 534 VRIJDAG 19 SEPTEMBER 1930 No. 27 De Bronzen Man Sir Robert had zichzelf een enorme taak ge steld en hij had die volbracht. Zijn groot vader was werkman geweest in een kleine mijn. Zijn vader had zich opgewerkt tot eige naar. Hij zelf was 't hoofd en de bezitter van groote mijnen rijk, getrouwd met een vrouw uit een adellijk geslachtpas zelf in den adelstand ver heven, omdat hij 't rijk belangrijke diensten had bewezen een man geboren voor succes, en die nooit een haarbreed was afgeweken van den weg, dien hij zich als kind al had voorgesteld te bewan delen. Maar niettegenstaande dit alles werd Sir Robert toch nooit een gentleman en hij wist 't. Hij had geen plat accent, maakte geen onnoozele vergissingen. Over een paar onderwerpen, waar hij verstand van had, kon hij goed redeneeren en ver der ging hij niet. Maar zijn rijkdom en zijn macht hadden hem eindelijk gebracht, waar hij van 't begin af had willen komen. Hij was nu afgevaardig de van 't district, waarin hij woonde. Den voigen- den dag zouden hij en zijn vrouw Derbyshire verwisselen voor Londen om zich daar voorgoed te vestigen. Marcus zou hier blijven in 't mooie land huis, dat Sir Robert tien jaar geleden van de ver armde Fransche familie Falconer gekocht had. Hij had er plezier in gehad het geheel te restaureeren en zijn vrouw had Falconer's Hall opnieuw ge meubileerd. 't Was nu een der mooiste buitens uit den omtrek en lag ongeveer tien mijl van de kolenmijnen, die in den volksmond de Drummond- mijnen genoemd werden, dus gemakkelijk te be reiken voor den eigenaar, die niet langer aan 't hoofd van 't bedrijf stond. Marcus was eenig kind tot groote spijt van lady Drum mond, die heel graag een doch- ter had willen hebben. Hij geleek op zijn vader, maar toch had vooral de moeder haar invloed op 't karakter van haar zoon laten gelden. Hij had de op voeding genoten, waar zijn moeder op had aangedrongen, hij was in Oxford geweest en had bij zijn studie getoond een helder hoofd te bezitten. Maar zijn groote belangstelling gold het ouderlijk huis hoewel hij minder de pracht beminde van Falconer's Hall, dan de een voudige kleinere woning, waar hij zijn jeugd had doorgebracht, nauwelijks een mijl van den ingang der mijnen. Wold Hall heette 't oude steenen huis, gebouwd tegen de helling van een heuvel en omringd door statige dennen en heide, die haast tot op de drempelsgroeide. Sir Robert had nooit moeite gedaan 't huis te verfraaien. Veel liever besteedde hij zijn geld voor 't najagen van zijn doel en zijn vrouw was zoo ver standig geweest 't daarin met hem eens te zijn. Zonder te mopperen had ze jaren lang uiterst eenvoudig geleefden was toen overgehuisd naar 't mooie landgoed. Maar Marcus had altijd 't meest van 't eerste huis ge houden, en sinds hij zijn vader als directeur van de mijnen had opgevolgd, had hij meer op Wold Hall gewoond dan met zijn ouders op Falconer's Hall. En toen hij hen nu hun plannen voor de toekomst hoorde be spreken, wendde hij zi tot zijn vader. gemaakt En wanneer? En hoe lang XT had hij deze geheime genegenheid al IN O* met zich rondgedragen Ik heb haar maar ééns gesproken," antwoordde hij op de vragen van zijn moeder. „Maar uit de verte heb ik haar dikwijls gezien. Ze was verleden jaar met de feesten in Oxford. U weet, dat ik die ook meemaakte. Haar broeder, Viscount Ennisvale, studeert er. Ik geloof, dat hij een dezer dagen meerderjarig wordt. Ik zag hen alle twee. Ze is nu twintig, of wordt 't binnenkort. Er zijn maar twee kinderen en ze verschillen heel weinig in leeftijd." „En jij wilt de dochter van een graaf trouwen," grinnikte Sir Robert vergenoegd. „Bravo, jongen, bravo 1" „Ik ben vast van plan Marcia Defresne te trou wen als ik kan," antwoordde Marcus heel rustig, „en ik vertel 't u, omdat u me misschien helpen kunt. Alleen moet ik u van te voren twee dingen verzoeken overhaast de zaak niet ze is nog heel jong geef haar tijd en als u met haar kennis maakt, laat dan nooit merken, dat ik haar ken of wat mijn plannen zijn. Ze kent mijn naam niet. Ik geloof niet, dat ze zich mijn gezicht herinnert. Eens heb ik haar een kleinen dienst bewezen maar waarschijnlijk is ze 't al lang vergeten. Als ik haar ontmoet, zal 't zijn als vreemden. Wilt u daar alstublieft om denken Sir Robert knikte herhaalde malen met het hoofd. Hij zag in zijn zoon sommige eigenschappen van zichzelf terug. Marcus wist, wat hij wilde en was ook vast van plan 't te krijgen op zijn eigen manier. In 't begin kon hij hulp van anderen aannemen, maar onafhankelijk wilde hij zijn spel spelen en meestal wist hij alle troeven in handen tekrijgen. In orde, jongen, doe jij maar, zooals jijzelf 't beste vindt. Ik zal de noodige inlichtingen om trent de familie inwinnen en als 't eenigszins mogelijk is, zal je moeder connecties aanknoo- pen met lady St. Barbe en haar dochter. De rest zullen we aan jou overlaten." Marcus knikte ten teeken van instemming en liep de kamer uit. Misschien had hij al meer gezegd dan hij oorspronkelijk van plan geweest was. In elk gevai wilde hij er nu verder niet meer over praten. Zijn ouders keken eerst hem aan, daarna elkaar. Ze glimlachten alle twee. „Had je hier eenig idee van „Niet in 't minst. Ik was al bang, dat hij nooit op meisjes lette. Geen van allen, die hier gelogeerd hebben, heeft ooit zijn aandacht getrokken. Na twee dagen ging hij altijd weer terug naar Wold Hall. Ik was bang, dat hij vrijgezel zou blijven. Wanneer zou hij haar ontmoet hebben en hoe zou ze er uitzien „Dat moeten we te weten zien te komen. De jongen meent 't ernstig, daar ben ik van over tuigd. Hij zal zijn kans krijgen. En als 't is, dat deze graaf St. Barbe uit een van die ver armde adellijke geslachten stamt dan kan ik misschien in mijn eentje een aardig spelletje spe len, dat tevens de zaak van Marcus kan vergemakkelijken." „Maar laat Marcus er niets „Sluit u Falconer's Hall den eersten tijd. Ik ga daar nooit alleen wonen. Ik blijf op Wold Hall. Dit is goed voor de zomermaanden voor u, maar mij zal Falconer's Hall niet dikwijls zien." Toen keek zijn moeder hem aan. „Tot dat je trouwt, Marcus. Maar dat zal wel gauw gebeuren. Falconer's Hall krijg jij en wij komen er alleen logeeren op jouw invitatie. Je vader en ik hebben 't besproken. We hebben ons huis in Londen en nemen waarschijnlijk nog iets in Surrey of langs de Theems. Maar Falconer's Hall komt aan jou en hoe eerder je trouwt en je daar vestigt, hoe liever we 't hebben." „Ja, jongen," beaamde Sir Robert. „Je moeder en ik zouden 't graag zien. Je bent nu zevenen twintig en 't wordt tijd, dat je tot je bestemming komt. Als je ons in Londen opzoekt, kunnen we je aan de liefste meisjes van Engeland voorstellen." „Ik zal alleen aan één meisje voorgesteld willen worden," antwoordde hij. „Ik wil trouwen met lady Marcia Defresne, de eenige dochter van graaf St. Barbe. En ik heb niet de minste haast. Als ze iemand anders kiest, zal ik er geen drukte om maken. Maar ik geloof niet, dat ik met een ander meisje trouwen zal." Verwonderd keken ze hem aan. Lady Marcia Defresne I 't Was een naam, dien ze nog nooit gehoord hadden. Hoe had Marcus met haar kennis Het fraaie Waaggebouw te (louda.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1930 | | pagina 14