BEVEEWISSELOUGvan GEORGE HENSHAW
ALIDA VAN REYN
552
VRIJDAG 26 SEPTEMBER 1930
No. 28
Ui
Mr. George Henshaw deed de voordeur open
en hield zich eenigen tijd bezig, met zijn
voeten zorgvuldig op de mat af te vegen.
Het huis was ongewoon stil en een zwak gerommel
in zijn maag, slechts gedeeltelijk de oorzaak van
een heel vroeg ontbijt, liet zich hooren. Hij kuchte
en met een poging om te fluiten hing hij zijn
hoed aan den kapstok en trad_ binnen.
Mrs. Henshaw was juist klaar met eten. Het net
jes afgekloven been van een carbonade lag op haar
bord. Een bordje, waarop zich rijstpudding had
bevonden,'was leeg en het eenige voedsel, dat er
overgebleven was, was een korstje kaas en een
stukje brood Mr. Henshaw's gezicht
betrok, doch hij schoof zijn stoel bij
de tafel en wachtte.
Zijn vrouw staarde hem koeltjes
aan. Haar gezicht was rood en haar
oogen fonkelden kwaadaardig. Het
was moeilijk om dien blik te negeeren,
noch moeilijker dien blik te ont
moeten. Mr. Henshaw liet dus zijn
oogen door het vertrek dwalen en
gedurende een halve seconde op haar
woedend gezicht rusten.
„Je hebt al vroeg gegeten, hè
zeide hij eindelijk met trillende stem.
„O ja was haar antwoord.
„De klok is voor," zeide Mr.
Henshaw, opstaande om deze gelijk
te zetten.
Op 't zelfde oogenblik stond zijn
vrouw op en begon op haar gemak
de tafel af te ruimen.
„Wat wat denk je van mijn
eten begon Mr. Henshaw, zijn
vrees onderdrukkend.
„Jouw eten!" herhaalde Mrs. Hen
shaw dreigend. „Ga naar dat wezen,
waarmede je in de bus zat en vraag
dat aan haar
Mr. Henshaw maakte een gebaar
van protest.
„Ik zei je toch, dat ik het niet
was. Dat idee heb je nu eenmaal in
je hoofd en
„Juist," zei zijn- vrouw scherp.
„Ik zag jou, George Henshaw, even
duidelijk als ik je nu zie. Je kietelde
haar oor met een strootje en die vriend
van je, die voor niets deugt, die Ted
Stokes, zat achter je met een andere
schoonheid. Het is wel mooi om mij
zoo te bedriegen, ik, die altijd alleen
hier moet werken en ploeteren om
den boel bij elkaar te houden."
„Ik was het niet," verzekerde de
ongelukkige echtgenoot.
„Toen ik je riep, schrok je en trok
je je hoed over je hoofd om niet ge
zien te worden," ging zijn verbitterde
vrouw door. „Ik zou je achterhaald Hetst.Nikiaus
hebben, als er niet zooveel wagens
den weg versperd hadden."
Ondanks zijn pogingen slaagde Mr. Henshaw
er niet in, een flauw glimlachje te verbergen.
„Ja, je kan lachen," barstte zijn vrouw los „en ik
twijfel er niet aan, of die twee schoonheden lachten
ook, doch ik zal er voor zorgen, dat je geen zin
meer hebt om te lachen, man 1"
Zij vloog de kamer uit en begon in de keuken den
boei af te wasschen. Mr. Henshaw ging na lang
beraad zijn hoed pakken en verliet het huis. Hij
zocht een klein restaurant op, waar hij wat ge
bruikte en keerde om zes uur weer naar huis, waar
hij zijn vrouw uit en de kast leeg vond. Na een som
ber maal in hetzelfde restaurant slenterde hij naar
Ted Stokes, om de zaak te bespreken.
„Denk er om," zeide hij waarschuwend, „als
mijn vrouw er met je over spreekt, was ik het niet,
maar iemand, die op mij lijkt. Je kan nog zeggen,
dat men hem al meer voor mij heeft aangezien."
Mr. Stokes grinnikte, doch toen hij den vernieti
genden blik van zijn vriend ontmoette, werd hij
weer ernstig. „Waarom heb je niet gezegd, dat jij
het was," ging hij voort. „Wat steekt er voor kwaad
in, een ritje in de bus met een vriend en zijn twee
kennissen te maken
UIT 'T ENGELSCH DOOR
„Natuurlijk steekt er geen kwaad in," zei de
ander, „anders zou ik het niet gedaan hebben.
Doch je weet hoe mijn vrouw is."
Mr. Stokes, die in 't geheel geen gunsteling van
Mrs. Henshaw was, knikte.
„Dus je zegt, dat het een vriend van je was uit
de provincie en die sprekend op mij lijkt."
„Wat zeg je van Bell stelde Mr. Stokes voor.
-kerkje in het gelijknamige Zwitsersche dorpje aan den voet van den
„Alfred Bell Ik heb eens iemand gekend, die zoo
heette, hij wou geld van mij leenen."
„Goed," zei zijn vriend, „maar denk er om, dat
je steeds denzelfden naam gebruikt. En dat je weet,
waar hij woont en al zoo meer, zoodat je niet met
je mond vol tanden staat."
„Ik zal doen, wat ik kan," zei Mr. Stokes, „maar
ik geloof niet, dat je vrouw naar mij toekomt. Ze
zag je duidelijk genoeg."
Zij wandelden zwijgend verder en diep in gedach
ten over de netelige kwestie, stapten zij een café
binnen. Mr. Henshaw was niet erg spraakzaam en
Mr. Stokes, die zijn vriend wat wilde opmonteren,
dacht er over na, hoe zij de vergissing van Mrs.
Henshaw duidelijk zouden kunnen bewijzen.
Opeens kreeg hij een schitterend idee. Verheugd
sprong hij op, terwijl Mr. Henshav hem gemelijk
aanstaarde.
„Ik weet het!" riep hij uit. „Jt zal Alfred Bell
zijn. Begrijp je het Ik zal je wat kleeren leenen,
een anderen boord en klaar ben je."
„Wat?" vroeg de verbaasde Henshaw.
„Het is zoo eenvoudig mogelijk," verklaarde
de ander. „Morgenavond ga ik, vergezeld door jou
naar je huis en vraag je te spreken. Natuurlijk
spijt het me, dat je niet thuis bent en misschien
worden wij binnengelaten om te wachten."
„Moet ik mijzelf te spreken vragen?" stamelde
Mr. Henshaw.
„Ja, waarom niet Denk eens, hoe wij daar zullen
zitten en met haar praten en verwonderd zijn,
waarom je zoo laat thuiskomt
Mr. Henshaw leegde zijn glas en vroeg toen be
dachtzaam
„En hoe moet het met mijn stem
„O, dat komt in orde," zei de handige Stokes.
„Je doet niet anders d.an je stem wat veranderen.
Probeer het eens."
Mr. Henshaw keek om zich heen. Zij
waren alleen in de bar en daarom
probeerde hij daar of hij zijn stem kon
veranderen. Hij Stootte allerlei rare
geluiden uit en ten laatste kwam er
een eind aan de repetitie, omdat de
waard, die al een of twee maal was
komen kijken, er zijn meening over
uitsprak.
,,U schijnt te denken, dat u in
een apenhok terecht bent gekomen,"
merkte de man op.
„Ja, dat dachten wij al," smeerde
Stokes, terwijl hij naar de deur slen-
jerde. „Vergissing is menschelijk."
„Je hebt erge kou gevat," zeide
hij buiten tot zijn vriend, „en daarom
doe je niets anders dan fluisteren.
Je vatte eergisteren in den trein van
Ierland kou en het werd nog erger,
toen je gisteren een busritje met mij
en twee dames maakte. Probeer eens
schor te fluisteren I
Mr. Henshaw probeerde het en zijn
vriend prees hem uitbundig. „Ik heb
nooit geweten, dat jij zoo'n knap
acteur was."
Mr. Henshaw bekende, dat hij zijn
eigen talenten niet kende en fluisterde
zoo schor, dat een tweede verver-
sching noodzakelijk bleek.
„Oefen maar flink," zei zijn vriend
bij 't afscheid nemen en Mr. Henshaw
wandelde in veel opgewekter stem
ming huiswaarts. Zijn hart zonk hem
echter in de schoenen, toen hij zijn
huis naderde, doch tot zijn groote
verlichting was alles donker en zijn
vrouw naar bed.
Hij stond den volgenden morgen
vroeg op, vond weer een leege kast
en haar toeroepend, dat hij niet eer
der thuis zou komen, totdat zij in een
beter humeur was, sloeg hij de voor
deur achter zich dicht.
De dag ging langzaam voorbij en
toen het tijd werd Mr. Stokes te
Matterhom. gaan opzoeken, was hij in een slecht
humeur. De laatste echter was buiten
gewoon opgewekt en hielp zijn vri-.nd
in andere kleeren, maakte een scheiding ir 't
midden, in plaats van opzij en bezag hem met
grinniken 'e voldoening. Ernstig verklaarde hij, dat
zelfs Mr. henshaw's moeder hem niet zou kennen.
„Nu op jpast," zei Mrs. "tokes, toen zi| op weg
gingen. „Wees vroolijk en opgeruimd, we voor
komend voor haar, kortom, wees dezelfde vroolijke
man, dien zij in de bus zag. Vergeet vooral niet,
haar bij haar achternaam te noemen
Hij wandelde zwijgend verder en Mr. Henshaw
slenterde toen zij zijn huis naderden, langzaam
achter :n vriend aan.
Toen i'r. Stokes aanbelde, stond hii met zijn
rug tegen :iet huis naast, het zijne gcdruk
„Is Ge rge thuis?" vroeg Mr. Sto s, toen Mrs.
Henshav de deur opende.
„Neen was het antwoord.
Mr. H' ishaw deed een stap terug
„Hij niet thuis," zei Mrs. Henshaw en wilde
de deui sluiten.
„Ik n et hem beslist spreken," zei Mr. S: >kes
langzaam. „Ik bracht een vriend v.n mij hie"
Alfred Bell om dezen met hem te laten kennis
maken."