No. 28
VRIJDAG 26 SEPTEMBER 1930
555
fundamenteerd zijn dan wanneer je het optrekt
op gevoelens, die 't romantische verliezen, wan
neer de realiteit begint. Je gelooft me toch, kind?"
„Ja, moeder. Ik heb nooit zulke romantische
gevoelens wenschelijk geacht. Zé leken me niet
blijvend."
„Je hebt gelijk, Marcia. Misschien heb je daar
door in je Jeugd iets gemist, omdat je niet hebt
kunnen dwepen, zooals de meeste jonge meisjes
doen. Maar dit is veiliger, 't Oe'uk komt soms,
wanneer je dat 't minst verwachl. En wanneer je
eens goed over ons gesprek hebt nagedacht, hoop
ik, dat je me zult kunnen zeggen, wat we Sir
Robert Drummond moeten antwoorden."
Marcia zei eerstniets:
toen kwamen de vra
gen.
„Waar is die zoon
„Op 't oogenblik in
't Noorden bij de mij
nen. Maar daar hoef
je niet te wonen, Mar
cia. Hij heeft 'n prach
tig huis tien mijl van
de mijnen weg. Je kunt
je daar als het ware
baden in weelde en
net zooveel koningin
stoelen als je verkiest.
De schikkingen, die
getroffen zullen wor
den, zijn zeer in ons
voordeel."
„Hoe heet hij
„De zoon Ik heb
't nooit gevraagd. Mis
schien net als zijn
vader."
„Ik vind Sir
Robert wel sym
pathiek," verklaarde
Marcia langzaam. „Hij
is een man, geen
ledepop."
„En zijn vrouw be
hoort tot onze kringen.
Dat is ook iets. Als de
zoon op haar lijkt
„Ik geloof, dat ik
den vader prefereer,"
verklaarde Marcia koel
en zelfbewust.
Een paar minuten staarde ze met nietsziende
oogen voor zich uit en haar moeder durfde door
woord noch gebaar haar gedachtengang verbreken.
Toen ze eindelijk sprak, was 't heel zacht, maar
haar stem klonk vastberaden.
„Ik heb mijn besluit genomen, moeder. Ik zal
trouwen met den zoon van Sir Robert Drummond."
HOOFDSTUK IV
DE VOORSTELLING
e kunt 't noemen, zooals je wilt, ik vind het
buitengewoon romantisch I" riep Leslie en keek
Marcia lachend aan. „O, je hoeft niet zoo koud te
kijken en trotsch te doen. Ik geloof heusch, dat je
op die hooghartige manier jongemannen afschrikt
maar deze man heeft toch zijn hart aan je verloren
en hij is buitengewoon handig te werk gegaan, 't
ls zeer modern, maar toch ook verstandiger om de
familie van 't meisje uit de narigheid te helpen dan
er alleen op uit te trekken zooals in de middel
eeuwen om een draak te verslaan."
„Leslie, je weet heel goed, dat je onzin praat,"
antwoordde Marcia, die haar best deed om ernstig
te blijven iets, wat ze dikwijls erg moeilijk
vond in 't gezelschap van haar vriendin, ,,'t Is
gewoon een ruilhandel. Ik word verkocht aan
dien zoon, wiens naam ik nog niet eens weet.
Vroeger deden ze dat de slaven ook, nu is er alleen
dit verschil, dat ikzelf toestemming gegeven heb."
„Maar ik vind 't buitengewoon romantisch,"
verklaarde haar vriendin, nog eens lachend.
Leslie Moncrieff een 'mooi, elegant meisje
lag achterover in een gemakkelijken stoel en keek
toe, terwijl haar vriendin zich kleedde voor 't
familiediner, waarbij Marcia voor 't eerst den
man zou ontmoeten met wien ze beloofd had te
zullen trouwen. Leslie was de eenige vreemde, die
tegenwoordig mocht zijn, maar ze werd altijd be
schouwd als tot de familie behoorend. Ze was wees,
was juist meerderjarig geworden en was bij een
oom en tante opgevoed. Marcia en zij waren samen
op kostschool geweest en 't grootste deel van de
vacanties had ze bij haar vriendin doorgebracht.
Lady St. Barbe had zich meermalen afgevraagd
of 't'jonge meisje geen goede partij zou zijn voor
Ennisvale. Maar tot nog toe was er geen woord van
liefde tusschen de jongelui gewisseld.
De twee meisjes waren zeer intiem met elkaar
en waren al jaren hartsvriendinnen, hoe verschil
lend hun karakters ook waren. En nu op dit ge
wichtig oogenblik in haar leven was Marcia blij.
dat ze haar vriendin bij zich had. Ze had er op
gestaan, dat 't meisje ook op 't diner uitgenoodigd
De Oostpoort te Delft.
werd. Lang, statig, in haar wit japonnetje stond
Marcia in 't midden van haar kamer ze droeg
geen sieraden, alleen een bloem. t Een bruid of
een slachtoffer I Wat zou 't zijn vroeg Leslie zich
af, terwijl ze haar vriendin critisch met half ge
sloten oogen opnam.
Samen gingen ze naar beneden twee mooie
meisjes de eene donker, statig, als een koningin
de ander een en al tinteling en leven.
Toen Marcia de deur van den salon opendeed,
verwachtte ze dien leeg te vinden, maar 't licht
van den Aprilavond viel op een lange gestalte,
die in afwachtende houding bij een raam stond,
terwijl een geroezemoes van stemmen uit een
aangrenzend vertrek bewees, dat de gasten al
aangekomen waren.
Marcia kreeg een eigenaardig gevoel over zich,
toen ze begreep, dat ze nu in tegenwoordigheid
was van den man met wien ze toegestemd had te
zullen trouwen. Onbewust bleef ze vlak bij de
deur staan en 't was Leslie, die ongeduldig alleen
verder liep.
„U bent dus mijnheer Drummond I" riep ze
en ze strekte haar hand uit even vroeg Marcia
zich af of hij zou veronderstellen, dat dit vroolijke
meisje zijn toekomstige bruid was.
Maar 't volgend oogenblik bracht zekerheid.
De lange onbekende boog en greep de hand, die
hem toegestoken werd, maar zijn blik gleed langs
haar heen en langzaam liep hij naar Marcia.
„U bent lady Marcia Defresne," zei hij rustig
en voor ze 't wist, lag haar hand in de zijne. Hij
kende haar dus van gezicht. Men had haar de waar
heid gezegd. Ernstig keek ze hem aan, neen, ze
geloofde niet, dat ze hem eerder gezien had. 't
Vierkante gezicht en 't hooge voorhoofd met de
zware wenkbrauwen, de ernstige oogen en de vast
beraden mond waren haar vreemd. Natuurlijk
had ze een aantal keeren in een groote menigte
met hem samen kunnen zijn maar als ze aan hem
voorgesteld was, meende ze wel, dat ze zich 't
gezicht zou hebben kunnen herinneren.
Maar voor ze nog iets meer hadden kunnen zeg
gen dan de gewone gemeenplaatsen, kwam Ennis
vale haastig binnen en begroette den vreemdeling
ongedwongen.
„Een aardige jongen, viscount Ennisvale" -
zooals moeders met dochters hem noemden, terwijl
ze tegelijk bang waren om zijn aantrekkelijkheden,
daar ze op de hoogte waren van zijn treurige
financieele omstandigheden. Hij was tegemoet
komend voor allemaal, gaf echter aan geen enkel
meisje de voorkeur. Al lang geleden had hij 't plan
gevormd om uit Engeland weg te gaan. Zoo gauw
't geschikte oogenblik
gekomen was, wilde
hij zijn geluk in een
ander werelddeel be
proeven en als zijn
liefde voor Marcia
hem tot dusverre niet
weerhouden had, was
hij misschien al weg
geweest.
Al gauw ging men
aan tafel. Lord St.
Barbe gaf zijn arm
aan lady Drummond
hij gaf zijn gast een
teeken Marcia naar
tafel te geleiden. En
nisvale liep naast
Leslie, veelbeteeke-
.nende blikken met
haar wisselend, en lady
St. Barbe met Sir
Robert vormden de
achterhoede.
't Gezelschap was
zoo klein, dat 't ge
sprek algemeen werd.
Marcia had een ge
voel, alsof ze droom
de en werktuiglijk
antwoordde ze, wan
neer iemand iets tot
haar zei of haar iets
vroeg. Lord St. Barbe,
die een goed prater
was, raakte buitenge
woon op dreef, Ennis
vale deed niet voor 'm
onder, Sir Robert kon ook onderhoudend zijn en
zijn vrouw voelde zich op haar gemak in den kring,
waartoe ze door geboorte behoorde. Marcia's stem
werd haast niet gehoord, en haar tafelheer was
eveneens stil. Misschien verwachtte men ook niet,
dat 't tweetal onder de gegeven omstandigheden
spraakzaam zou zijn. Toen de dames zich terug
trokken, stak Leslie haar arm door dien van Marcia;
en terwijl de beide moeders vlak naast elkaar
plaats namen en de hoofden dicht naar elkaar toe
bogen, gingen de meisjes naar een aangrenzend
vertrek. Leslie duwde Marcia in een gemakkelijken
stoel en stond naast haar in een houding, die de
grootste spanning verried.
„Marcia, zeg me nu de eerlijke waarheid. Wat
denk je van hem nu je hem gezien hebt
„Ik heb niet een gevoel, alsof ik hem al gezien
heb je ziet niet veel van je tafelheer ik denk
op 't oogenblik eigenlijk heelemaal niets."
„Oh, wat ben je langzaam 1 lk heb al wel duizend
dingen gedacht. In elk geval is hij niet leelijk.
Eigenlijk stelde me dat in 't begin teleur. Ik geloof,
dat 't werkelijk iets aparts zou zijn om met een
monster te trouwen of met een dwerg. Maar, dat
kan een kwestie zijn van smaak. Wil ik je eens
zeggen, wat voor soort man hij is 't is iemand
uit een ander tijdperk. Hij behoort tot een andere
eeuw dan wij. Beweert men niet, dat er een ijstijd-
perk is geweest en een steenen tijdperk Dan zijn
er dus ijsmannen geweest en steenmannen, veron
derstel ik maar daartoe behoort hij niet. Hij is
een bronzen man. Weet jij of er een bronzen tijd
perk geweest is Niet Ik weet 't ook niet. Maar
wat ik wel weet is, dat mijnheer Drummond een
bronzen man is, Hij heeft haar van brons en oogen
van brons. Als hij een baard had, was die ook brons
kleurig. Maar die heeft hij gelukkig niet. Ik zie
graag den mond van een man.
(Wordt voortgezet)