Gebreide Olifant cDe Uit&aan&sjurk 576 VRIJDAG 3 OCTOBER 1930 No. 29 Gebreide olifant. pooten, kop en achterdeel goed gevuld zijn. Voor de pooten knipt men van stevig karton een rondje, iets grooter dan een halven gulden, dat men op de zolen schuift eer men begint te vullen. De olifant staat dan stevig op zijn dikke pooten. Het vullen moet met zorg ge schieden, waarbij het breiwerk zooveel mogelijk wordt uitgerekt. Is alles stevig opgevuld, dan wordt de rug dicht genaaid, de staart dicht ge naaid en evenals de ooren op de juiste plaats aan gezet. 'n Paar gitten kralen dienen als oogen en 'n draad dikke witte ijswol geeft de slagtanden aan. Het prettige van dit gebreide speelgoed is, dat het elastisch blijft, wat er voor onze kleuters iets levends aan geeft. THéRèSE. 'n Jurk voor feestelijke gelegenheden, voor 'n verjaarspartijtje, 'n bruiloft, 'n bezoek aan schouwburg of concert hoevelen zijn er die zich slechts eens in 't jaar of misschien nog minder de weelde van zoo'n toiletje kunnen veroorloven I Dan moet er zorgvuldig worden overwogen wat 't langste mee kan, wat niet te veel aan mode on derhevig is en wat niet zoo opvallend is, dat ieder een, bij den eersten oogopslag al, terstond de jurk herkent I Toch vindt men het dan nog niet aangenaam telkens weer met een en hetzelfde toilet te moeten aankomen en daarom lijkt het volgende me een goed plannetje voor jonge meisjes en jonge vrouw tjes. Begin het nieuwe seizoen met een witte avond jurk. Wordt die smoezelig, verf ze dan in een of ander teer kleurtje en na een poos kan de japon dan nog eens worden overgeverfd in een donkerder tint; zoo heeft men telkens weer iets nieuws en het verven behoeft niet veel te kosten, daar men dunne zijden stoffen, wanneer men precies de op de daar voor in den handel zijnde pakjes verf aangegeven gebruikswijze in acht neemt, zeer goed zelf kunt verven. Voor alle voorzichtigheid probeert men echter steeds eerst de kleur met een lapje van de japon- stof, eer men er de geheele jurk aan waagt. P. D S400-27 De verschillende deelen van den gebrcidcn olifantvan links naar rechts; boven;zool, oor. helft van den romp, beneden: onderstuk, staart. Af kortingen: t. toer, st. steek. De olifant wordt gebreid van blauwgrijze wol. Het beestje bestaat uit twee zijstukken, een onderstuk, staart, ooren en zolen. Men breit aldoor rechts. Zijstuk. 15 st. opzetten, 2 t. breien. 3de t. I st. meerderen in den eersten st., aan 't eind van de naald 20 st. bij opzetten, voor achterpoot. I t. breien 5de t. in den eersten st. 1 st. meerderen, 6de t. breien deze beide laatste toeren 5 maal herhalen 3 t. breien. 20ste t. 19 st. afkanten, naald verder afbreien 20 t. breien. 41ste t. I st. meerderen in den Isten st., op het einde van de naald 19 st. bij opzetten voor voorpoot, 1 t. breien. 43ste t. 1 st. meerderen in lsten st., 1 t. breien. Deze beide t. 1 keer herhalen 11 t. breien. 58ste t. 25 st. afkanten, de naald uitbreien. 59ste t. 2 laatste st. samen breien, 1 t. breien. Deze beide t. 1 keer herhalen, 2 t. breien. 65ste t. bij het begin van de naald 2 st. samen breien, in laatsten st. 1 meerderen, 1 t. breien. Deze beide t. 2 maal herhalen. 71ste t. bij begin van de naald 2 st. samen breien, aan het einde 12 st. bij opzetten voor de slurf1 t. breien. 73ste t. aan het begin van de naald 2 maal 2 st. samenbreien, 1 t. breien. Deze beide t. 1 keer herhalen. 77ste t. bij het begin van de naald 2 st. samenbreien. 78ste t. breien tot de laatste 6 st., dan 3 maal 2 st. samen breien. Afkanten. Het tweede zijstuk wordt precies eender gebreid. Onderstuk. Men begint aan den voorkant door 2 st. op te zetten. 2 t. breien 3de t. in beide steken meerderen, 1 t. breienaan het eind van de naald 23 st. bij opzetten voor voorpoot, 1 t. breien en aan het einde der naald 23 st. bij opzetten voor 2den voorpoot. 14 t. breien. 21ste t.: 19 st. afkanten bij het begin 22ste t. evenzoo. 20 t. breien. Aan het einde van den 42sten t. 19 st. bij opzetten voor achterpoot. 43ste t. evenzoo. 14 t. breien. 58ste t. 20 st. afkanten bij het begin van de naald, 59ste t. evenzoo. 60ste t. aan weers zijden van de naald 2 st. samenbreien, 1 t. breien deze beide t. 1 keer herhalen. Afkanten. Ooren. 8 st. opzetten, 1 t. breien, 2de t. aan weerskanten van de naald 1 st. meerderen, 1 t. breien. Deze beide toeren 2 maal herhalen, 8 t. breien I6de t. aan weerskanten van de naald 2 st. samen breien, 1 t. breien. Deze beide t. 3 keer herhalen. 24ste t. I st. breien, 2 maal 2 st. samen breien, 1 st. breien. Afkanten. Zolen. 3 st. opzetten, I t. breien, 2de t. aan eiken kant van de naald 1 st. meerderen, 1 t. breien. Deze beide toeren 1 keer herhalen, 2 t. breien 8ste toer, aan eiken kant van de naald 2 st. samen breien, 1 t. breien. Deze beide toeren I keer herhalen. Afkanten. Staart. 8 st. opzetten, 24 t. breien, 25ste t. aan eiken kant van de naald 2 st. samen breien, 2 t. breien. Deze 3 t. 1 keer herhalen. Afkanten. Het zadeldekje breit men van fijne glanzende helroode wol of van rood D.M.C. garen. Men zet er 20 st. voor op en breit 50 t., af wisselend rechts en averechts, zoodat er aan den goeden kant enkel rechtsche steden te zien komen. Het kleedje wordt dan met blauw D.M.C. garen omhaakt. Een geel zij den koord aan weers zijden doorgeregen en beneden in een kwast eindigend geeft er mede iets fleurigs aan. Het opmaken. De verschillende deelen worden aan elkaar genaaid, waarbij de slurf aan den boven kant wat wordt in gehaald de zolen worden in de poo ten genaaid. De rug laat men open tot

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1930 | | pagina 20