SPirofessor SPriem SP,ruttelt 568 VRIJDAG 3 OCTOBER 1930 No. 29 Op een kleine, vurenhouten tafel naast het bed lag schrijfmateriaal. Willard, die bijna even wit zag als de vrouw zelf, schreef haastig een paar regels. „Ik zal het u voorlezen," zei hij daarna. Zij stemde toe door haar oogleden telatenzakken. Hij begon met heesche stem te lezen „Aan allen, wie het aangaat Na mijn dood belast ik Andrew Atherton, te Globe, Arizona, met de zorg voor mijn kleindochter Rita, totdat zij meerderjarig is." Maar de naam, dien hij geschreven had, was „Willard Blackstone" en de aangeduide stad was niet „Globe, Arizona", maar „East Bradmere". „Hier moet u teekenen, Mrs. Holiday," drong hij aan en overhandigde haar de pen. „Dan is deze zaak ten minste beklonken." Hoewel zij bijna niet in staat was, haar vingers rond den penhouder te krommen, speelde zij het ten slotte klaar, „Mathilde Holiday" neer te schrijven. „Nu ga ik de huwelijksacte opzoeken," zei Blackstone, terwijl hij het papier zorg vuldig in zijn zak borg. „Dat is ten minste één ding klaar," troostte hij zichzelf. Hij ging naar de kast en opende de deur. Een stelletje afgedragen kleedingstukken was er aan haken opgehangen en daar onder stonden drie paar totaal versleten schoenen. Ha, daar lag ook het taschje Terwijl hij zich boog en het ding naar zich toe trok, beefden z'n handen. Z'n oogen begonnen te stralen, toen hij een bundeltje brieven te voorschijn had ge haald, dat was saamgebonden met een geel lint. Aanstonds herkende hij het handschrift van Francis Atherton. Hij liet het stapeltje zonder meer in zijn jaszak glijden. Het volgende oogenblik bevond hij zich weer in de tegenwoordigheid der vrouw, thans in het bezit der op perkament geschreven acte, die den vrede van de Blackstone-kliek bedreigde. Willard was niet zoo dwaas om zich te verbeelden, dat hij zonder gevaar han delde. Goeie genade, dat gevaar was werkelijk niet gering Als de vrouw van haar ziekte her stelde, dan was hij verloren. Maar zij had niet één kans op de millioen om nog ooit dat bed te verlaten. Een wonder och kom I Wonderen gebeurden er in deze dagen niet meer. Van onder zijn wimpers wierp hij een steelschen blik op haar. Zij deed haar oogen niet open, terwijl hij het papier onderzocht. Op dat papier werd vastgesteld, dat Lona Holiday met Francis Atherton was getrouwd in een kleine stad van den Staat New York. Een eigenaardige aandoening overviel Willard, toen hij de handteekening van Francis Atherton gewaar werd. Hoevele malen had hij dien jongensachtigen krabbel gezien bij een handteekening op de rug zijdevan Blanche's chèques I Woede tegen zijn over leden zwager kookte in zijn hart. De haat tegen dien gestorven man, die zijn trotsche zuster Agnes had weten te veroveren, begon zich ook uit te strekken over de vrouw, die daar op het bed lag, en het meis je beneden met het glanzend ravenzwarte haar en de donkere zigeuner-oogen. Het papier knetterde in zijn magere vingers. Hij staarde de vrouw aan. Langzaam, als kostte het haar groote inspanning, hief zij hare oogen op naar zijn gelaat. ,,'t Is nu heelemaal in orde, nietwaar fluis terde zij schor. „Zeker volmaakt in orde I Dit stuk kan on mogelijk weerlegd worden. Ik zal den naam „Atherton" voor uw kleindochter opeischen." „O ja, doe dat 1" viel zij hem fluisterend in de rede. „U u is wel heel erg goed 1" Hij vouwde de acte zorgvuldig op, gereed om ze weg te bergen bij het stuk van de voogdijschap. „Ik zal dit papier meenemen," zei hij op een toon, alsof hij met deze woorden afscheid wilde nemen. „Neen I" hijgde zij. „Ik moet u moet neen, „Merkwaardig, zoo weinig als die babi/ en ik van gelaatsuitdrukking verschillen." neen o, lieve hemel, wat wilde ik u ook weer zeggen Zij probeerde zich op te richten. Willard's pols klopte onstuimig en hij vertrok zenuwachtig z'n magere vingers, terwijl hij gadesloeg, hoe zij daar worstelde en als verstikt in de kussens terug viel 1 Een blauwachtige tint verspreidde zich rond haar wijd geopenden mond. Was dit de dood Hij voelde zich tot in z'n haarwortels verkillen. Gejaagd perste hij het gewichtige stuk in z'n zak, keerde zich om en liep ijlings de trap af. Hij stapte de eetkamer binnen en vond deze ledig. Waar was het meisje Had zij voor luistervink gespeeld Hij durfde niet heengaan, zonder een woord tot haar gezegd te hebben. „Ben jij dat, Rita klonk een stem, wrevelig en ongeduldig, uit een kamer, waarvan de deur op een kier stond. „Wie is dat Rita I" Willard hield zich doodstil. Hij wachtte en wist zelf niet, waarom. Door het venster zag hij Rita Holiday voorbijschieten achter een grooten hond aan en hij slaakte een zucht van verlichting. Wederom riep de stem „Wie is daar in de eetkamer Ben jij het, Rita (Roman door Grace d^liller White Blackstone sloop naar de deur, XI <-] opende ze, stond 'n oogenblik stil IN O. op den drempel van Mrs. Pock's kamer. Toen ging hij resoluut die kamer binnen en deed de deur achter zich dicht. Rita kwam hem tegen, toen hij het huis verliet. Hij zag zóó bleek, en zijn trekken waren zóó ge spannen, dat zij ervan schrikte. „De hond van Wade, Copperhead, maakte jacht op onze kippen," legde zij hem met heesche stem uit. Haar ademhaling ging snel's mans uitpuilen de oogen en vale bleekheid deden haar het ergste vreezen. „Ligt mijn grootmoeder op ster ven „Geen kwestie van I" haastte hij zich te antwoorden. „Omdat ze zoo bleek ziet, denkt u zeker, dat ze gevaarlijk ziek is, maar dat is niet het geval. Laat Mr. Pock een goeden dok ter voor haar halen." Daarna staarde hij haar zwijgend aan en dat zwijgen duurde angstwekkend lang, omdat hij niet wist, welke woorden hij moest kiezen voor zijn afscheid. „Luister eens, m'n beste kind," zei hij eindelijk op zoetsappigen toon. „Je wenscht, dat je grootmoeder spoedig beter wordt, nietwaar? Natuurlijk wensch je dat! Welnu, toen ik haar verliet, sliep ze 1 Ze is heelemaal uitgeput en heeft behoefte aan rust. Stoor haar niet, als ze u niet roept. Ze zal over 'n paar dagen kunnen opstaan." „O, wat maakt me dat gelukkig, mijn heer 1" riep Rita uit. „De dokter komt zoo nu en dan, maar ik geloof, dat u meer voor haar gedaan hebt dan welke dokter dan ook zou vermogen, aangezien ze sinds haar thuis komst zoo goed als niet geslapen heeft." „Ik geloof, dat ik haar geholpen heb," ant woordde hij, „en ik zal over een paar dagen terugkomen, wanneer de zaak geregeld is, die me vandaag hierheen heeft gebracht. Dan - dan zult u reden tot blijdschap hebben." Na deze woorden wandelde hij weg en keek zelfs niet één keer meer om naar het meisje, dat hij van haar recht wilde berooven. Hij klauterde in de automobiel en had spoedig de snelheidsgrens overschreden, als ging het erom, aan 'n zeker verwijtend gefluister te ontkomen. Hoe ezelachtig had hij zich ge dragen door met Mrs. Pock te gaan spreken Waarom gaf hij toch altijd zoo toe aan z'n opwellingen Hij had zich heelemaal niet aan die kijfzieke vrouw moeten vertoonen, laat staan tegen haar praten. Toch had z'n denkbeeld hem deugdelijk toegeschenen n.l. om Mrs. Holiday vóór te zijn, ingeval ze genoegzaam herstelde om zelf te kunnen spreken. Het was geruststellend te kunnen bedenken, dat de dingen, die hij Bella Pock had toegefluisterd, haar met rechtmatige verontwaardiging hadden vervuld, en ook herinnerde hij zich met voldoening haar plechtige aanspraak op stipte bescheiden heid, en haar belofte, dat ze nooit zijn naam zou noemen en nooit de bron zou vermelden van de boosaardige inlichtingen, die hij haar had verschaft. HOOFDSTUK XI BEWOGEN UREN. Tn het huis der Pock's had een nieuwe wereldbur ger zijn intrede gedaan en de kleine Benno was een veeleischend persoontje, dat alle aandacht voor zich in beslag nam. Hij was de zevende spruit van het gezin. In de voorbijgegane jaren waren Bill en Bella zes kinderen geschonken en weer van hen weggenomen. Zij rustten onder de iepeboomen op het kleine kerkhof, dat even buiten het stadje lag. Vaak had Rita op haar wandelingen peinzend bij deze kleine graven gestaan. Ze waren zoo aan doenlijk smal en lagen daar zoo eenzaam. Hoe vurig had ze nu gebeden, dat de kleine Ben in het leven mocht blijven 1

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1930 | | pagina 8