door E. Everett Green
612 VRIJDAG 17 OCTOBER 1930 No- 01
De Bronzen Man
ze misschien nog iets meer dan "NT_ fi
bruin vroeg ze zich af. Waren ze IN O» U
misschien ook bevlekt met rood
De woorden van 't kind achtervolgden haar on
ophoudelijk. Ze wist niet of ze die gelooven moest
of niet en de twijfel was iets verschrikkelijks,
't Eene moment verzekerde ze zichzelf vol vuur,
dat 't onzin was schandelijke lasterpraatjes,
waarop de familie Drummond heel verstandig
niet inging. Maar 't volgend oogenblik knaagde
de twijfel.
Maar eindelijk probeerde ze 't heelemaal van
zich af te zetten. In dezen tijd werd geen enkele
moord ongestraft gelaten. Dat er op Wold Hall
zich een tragedie had afgespeeld, wilde ze onmid
dellijk aannemen. Deze woeste streek leek haar
juist een geschikte omgeving. Maar dat Marcus
er in was gemoeid, was al te bespottelijk. Toch
was ze verdrietig en ze verwonderde zich daarover,
tot ze zich plotseling bewust werd, dat 't pijnlijke
voortkwam uit 't feit, dat Marcus er met haar
niet over gesproken had. Als hij haar meegedeeld
had, welke misdaad men hem toeschreef en wat
men haar mogelijk in haar nieuwe woonplaats
zou kunnen vertellen, dan zou ze hem vertrouwd
hebben en er heelemaal niet over hebben nagedacht.
Maar hij had er haar hiet over gesproken hij
had haar in dat opzicht zijn vertrouwen niet ge
schonken en ze voelde zich tekort gedaan. En
toch, had ze wel het recht om zich
gewond te voelen Had ze zich
zelf niet meermalen gezegd en ook
Leslie verteld, dat ze er iederen
man van verdacht een donkere
bladzij in zijn leven te hebben
Ze had gemeend, dat 't verleden
van haar man haar totaal onver
schillig zou laten. Ze had hem nog
nooit daarnaar gevraagd. Daar ze
zelf haar vertrouwen niet gaf, had
ze dat ook niet van hem geëischt.
Ze had hun heele verbintenis als
een ruilhandel opgevat. Wat kon
't haar dus schelen Waarom zou
ze er zich iets van aantrekken
Waarom kon ze de ernstige vraag
van den kleinen jongen niet ver
geten ,,Vond u 't leuk om met
hem te trou-wen Heeft hij
't u verteld Ik zou wel eens
willen weten wat voor een gevoel
het is om te trouwen met een
man, die zijn vriend vermoord
heeft."
Marcia schrok op, half bang, dat
haar man door de verbindingsdeur
zou binnen komen, terwijl deze
woorden haar nog in de ooren klon
ken. „Zijn vriend vermoord Was
zoo iets mogelijk Waarom ver
moordde men elkaar want van
't begin der tijden waren moorden
begaan.
Een flinke voetstap achter haar
deed haar hart opeens bonzen van
schrik. Ze leunde over 't balcon, dat
baadde in den gloed der onder
gaande zon. Haar stralen vielen
ook op de fiere gestalte van haar
man, toen die dichterbij kwam en
omgaf haarzelf met een stralen
krans. Ze zag, hoe zijn roodbruine
oogen begonnen te stralen, toen hij
bij haar kwam maar haar eigen
gezicht was bleek.
„Wel, Marcia, je bent veel beter,
zie ik. Heb je je niet verveeld, al
leen 't Speet me, dat 't net zoo
trof. Maar er zijn moeilijkheden
met de mijnwerkers. Ik kon on
mogelijk terugkomen gisteren."
Haar hart bonsde en 't was of iets vreeselijks
op haar neerkwam.
„Ik geloof niet, dat je weet, wat je zegt,
kind," zei ze eindelijk en ze deed haar
best om een luchtigen toon aan te slaan.
„Hij heeft mijn vader vermoord," vervolgde
't kind, „tenminste grootvader zegt 't en hij
heeft me verteld, dat ik een hekel aan hem moest
hebben. Mammie Ruth zegt, dat 't niet waar is
en dat ik geen hekel aan hem mag hebben. Maar ik
geloof, dat iedereen weet dat hij 't wel gedaan
heeft. Misschien wist u 't niet. Misschien heeft
hij 't u niet verteld. Niemand spreekt er hier over
behalve grootvader soms."
Marcia voelde een koude rilling door haar heen
gaan. Maar rustig antwoordde ze
„Ik geloof niet, dat je over zulke dingen moogt
praten, ventje. Hoogstwaarschijnlijk is 't niets
anders dan een lasterpraatje uit de lucht ge
grepen."
In werkelijkheid sprak ze tot zichzelf, niet tot
't kind maar hij volgde haar toch en hij sprak
ernstig bijna als een volwassen mensch.
„Hij is vermoord op een nacht op Wold
Hall. Grootvader zegt, dat meneer Drummond
hem gedood heeft en dat, als hij niet rijk geweest
was, men hem zeker levenslang zou hebben gegeven.
„Onzin I" antwoordde Marcia vlug. „Rijke
menschen worden tegenwoordig even goed gestraft.
Hij heeft 't niet gedaan 't is
een leugen I"
Ze sprak nu bijna heftig. Aan
dachtig sloeg de jongen haar gade.
„Ik houd van meneer Drum
mond. Hij is vriendelijk voor me.
Mammie Ruth houdt ook van hem.
Maar grootvader haat hem en ik
mag eigenlijk niet tegen hem spre
ken. Maar ik doe 't wel soms
als ik de kans krijg. Ik weet niet
of 't waar is, maar een heeleboei
menschen gelooven 't."
Marcia wist geen antwoord te
geven. Ze voelde zich koud en
machteloos. Maar ze wilde zich
tegenover 't vreemde kind niet
verraden. Hij had toch al geen
oogenblik zijn oogen van haar af.
Ze probeerde er luchtig overheen
te praten.
„Hoe heet je?"
„Mark Raleigh," antwoordde hij
zonder na te denken. „Ik woon
met grootvader en mammie Ruth
op Hill Top Farm. Mammie Ruth
is mijn tante, maar ik noem haar
altijd zoo. Ze vindt 't prettig."
Is je moeder dood vroeg
Marcia zonder veel om 't antwoord
te geven.
„Die stierf, toen ik nog maar
heel klein was. Mammie Ruth zorgt
voor me. Ik kan me vader nog
wel herinneren. Ik was vijf, toen
hij vermoord werd op Wold
Hall. Wilt u Wold Hall zien Ik
zal 't u van den top wijzen."
Maar Marcia stond haastig op
en antwoordde
„Nu niet, Mark ik moet naar
huis. Misschien kom ik een ande
ren keer wel eens terug."
HOOFDSTUK VII
MAN EN VROUW
thuiskomst ingedacht. Ze had besloten goed op
te letten hem te verwelkomen met een
glimlach misschien wie weet 't met een kus.
Maar toen 't moment kwam toen ze zijn stem
beneden in de hall hoorde zat ze heel stil, met
haar handen stijf ineengeklemd, terwijl verschil
lende aandoeningen op haar gezicht leesbaar
waren, en ze deed geen poging om hem tegemoet
te gaan, ze rilde bij 't geluid van zijn stap op de
trap en in de gangeven kreeg ze een kleur, toen
werd ze heel bleek.
Maar hij had niet bij haar deur stilgestaan
hij was naar zijn kleedkamer gegaan, waar ze hem
nu heen en weer hoorde loopen, af en toe een deun
tje fluitend. Vroeger op den dag was ze zelf een
kijkje in die kamer gaan nemen en ze was ver
wonderd geweest over den eenvoud daarvan, 't
Vormde een groot contrast met haar eigen luxueuse
vertrekken en zelf had ze er een vaasje lelietjes
van dalen neergezet. Daar dacht ze nu aan ze
vroeg zich af of hij 't zou opmerken of hij raden
zou, wie ze daar geplaatst had. Ze stelde zich voor,
hoe zijn handen de bloemen zouden aanraken
de handen, die zoo bruin waren en sterk. Waren
Inrrlig. oud hoekje te Middelhurnis.
\flarcia had zich vroeg gekleed
over het diner. Ze wist, dat
haar man thuis was, hoewel ze
hem nog niet gezien had. Dien
zelfden ochtend had ze zich zijn