ONTVOERD Be la ng rijke Mededeeling No. 31 VRIJDAG 17 OCTOBER 1930 613 Marcia had hem haar hand gegeven, maar een hartelijke begroeting kreeg hij niet en na een vlug gen, onderzoekenden blik op haar gezicht liet Marcus haar hand los en vergenoegde zich met naast haar op 't balcon te gaan staan. Ze trok zich een eindje terug en stond kaarsrecht haar handen klemde ze zenuwachtig ineen. „Natuurlijk kun je je werk niet verwaarloozen. Dat hebben we immers afgesproken. Ik zou nooit willen, dat je werk er onder leed. Ik heb afleiding genoeg in deze prachtige omgeving. Ik ken er nog geen tiende gedeelte van in de buurt wonen toch zeker wel menschen om mee om te gaan „O ja je zult best een uitgebreiden kennissen kring krijgen. Maar de afstanden zijn groot en daardoor is de omgang niet zoo gemakkelijk als in de stad." „Maar dat is ook nog niet zoo direct noodig. Bui ten is 't ook zoo mooi. Ik ben vanmorgen al een rich ting uit geweest." 't Diner werd aangediend, Marcus 'bood haar zijn arm en bracht haar naar de prachtige eetkamer. Toen ze alleen was, had ze in een kleiner vertrek gegeten en was nu niet verdacht op de enorme afmetingen, 't Was in middeleeuwschen stijl ge meubileerd, alleen de be schildering en de gordijnen waren nieuw. De steenen schouw, de in vakken ver deelde muren, de betimmerde zoldering met de zware bal ken, dit alles was nog precies als drie eeuwen geleden. Er waren, twee groote erkers, die op 't Zuiden uitzagen en in een daarvan stond een tafel voor twee menschen gedekt't geheel was keurig met bloemen versierd, 't Was een knus hoekje voor man en vrouw, niet te klein, maar toch afgescheiden van de groote zaal, die voor hen beiden alleen veel te hol was. Bedienden liepen af en aan en aan 't eten man keerde niets. Toch verlangde Marcia naar nog meer bedienden en nog meer praal, want ze begreep, dat haar koelheid in deze intieme omgeving veel meer moest opvallen. Niet, dat Marcus iets ver keerds scheen op te merken. Hij was nooit heel spraakzaam, maar toch liet hij de stilte niet druk kend worden. Er waren vragen genoeg te stellen en te beantwoorden en eindelijk kwam de vraag, die Marcia al lang met angst en beven had tegemoet gezien. „En waar ben je vanmorgen heen gereden „Eerst naar een klein dorpje, Three Brooks. En vandaar langs een ruiterpad den heuvel op. Ik wilde naar den top om vandaar uit 't uitzicht te zien maar 't was vreeselijk warm en ik kwam niet zoover. Ik bleef halverwegen staan." Was 't verbeelding, of leek haar man iets minder op zijn gemak Ze begreep, dat ze op dit moment buitengewoon vatbaar was voor indrukken en geneigd, zich van alles te verbeelden ze moest dus op haar hoede zijn, maar toch meende ze zeker te weten, dat zijn volgende woorden eenigszins gedwongen klonken. „Je hebt niet den mooisten weg gekozen. Three Brooks is een arm dorp en de omstreken zijn ruw en somber. Ik zal je wel andere plekjes laten zien je geeft zeker weinig om de omgeving van de mij nen." „Ik weet het niet. Ik wil graag de heele omgeving kennen. Die heuvel leek me juist erg interessant. Een volgenden keer ga ik er overheen om te zien, wat er achter ligt." Ze was nu overtuigd, dat zijn blik iets onrustigs had. Ze voelde zich nog bedrukter. Nog nooit eerder had ze die uitdrukking gezien in de oogen van haar man. De bedienden hadden 't dessert op tafel gezet en onhoorbaar de kamer verlaten. Voor 't eerst waren Marcus en Marcia alleen aan hun eigen tafel ieder aan een anderen kant, een plaats, die ze hun geheele leven zouden blijven innemen. Die gedachte kwam in Marcia op, half verlegen keek ze haar man aan, maar hij keek ernstig. „Marcia," zei hij, toen hun oogen elkaar ontmoet ten, „ik wilde je vragen, niet meer de richting in te slaan, die je vanmorgen genomen hebt. Ik bedoel, den heüvel niet over te rijden. Als je de omgeving daar zien wilt, zat ik met je meegaan. Ik had liever, dat je 't niet alleen deed." „Waarom niet Haar lippen waren droog en de woorden kwamen met moeite. „Ik heb twee redenen. De eene is, dat je in de buurt komt van de mijnen, nog wel niet al te dicht, maar de menschen in dat district zijn ruw en er zijn tijden, dat ze niet bijzonder gesteld zijn op hun werkgevers. Ik vind 't idee niet prettig, dat je er alleen en onbeschermd heen gaat." Een praatje op de Markt te Schoonhooen. ,,'t Was ook niet mijn plan om naar de mijnen te gaan, maar ik zag zooveel glimpjes er van, en de natuur werd steeds woester, zoodat ik nieuws gierig werd." „Dat begrijp ik heel goed. Ik wil dan ook met plezier eens met je meegaan. Maar nog eens, ik heb liever niet, dat je 't alleen doet. Vlak bij den top staat een oude boerderij. Er woont een oude boer, Ebenezer Raleigh. Ik had liever, dat je hem niet ontmoette. Hij heeft een wrok tegen me, hoe wel ik persoonlijk den man wel mag. Maar hij is eigenaardig. Ik heb liever, dat je hem uit den weg blijft. Je bent mijn vrouw Hij zweeg en een schaduw gleed over zijn gezicht. „Hij mocht eens onbeschoft tegen je zijn. Hij kon weer zweeg Marcus en keek haar scherp, onderzoekend, aan. Na een heel korte pauze maakte hij zijn zin af „je wel eens bang maken, als je hem alleen tegenkwam." „Ik geloof niet;-dat ik zenuwachtig ben," ant woordde Marcia met een kalmte, die in strijd was met haar bonzend hart. „Men jaagt me niet gauw angst aan." „Misschien niet maar ik wil niet, dat mijn vrouw blootgesteld is aan ruwheid of beleedi- gingen." Marcus sprak op een toon, die geen tegenspraak scheen te dulden. Hij hield het hoofd kaarsrecht en in zijn oogen scheen iets onwrikbaars, dat Marcia er nog nooit in gezien had.Ze keek, of ze geen bewijs als van schuld of angst zag,maar ze zag niets. Maar dit was niet de man om met het hart op de tong te loopen. Zijn gezicht was geen open boek. „Begrijp je me, Marcia? Je gaat daar dus niet zonder mij heen De autoritaire klank in zijn stem deed haar vreemd aan. Haar oogen begonnen te fonkelen maar 't volgend moment herinnerde ze zich, dat ze hem gehoorzaamheid beloofd had, en ze ant woordde koel en bedaard „Goed, ik ga daar niet alleen heen." „Je vindt 't toch niet erg, dat ik 't je vraag zei Marcus„Je kunt richtingen genoeg uit." Zijn gezicht stond veel zachter, maar toen scheen hij iets van haar stemming te begrijpen, hij stond op, ging naar haar toe en legde opnieuw zijn hand op haar schouder. Maar nu was die aanraking haar onaangenaam en ze stond op. „Wel nee ik geef er niets om. Dat zou wel heel dwaas zijn 1 En zoo buitengewoon mooi was 't er ook heelemaal niet. Gaat dat ruiterpad naar Wold Hall, Marcus Neem jij dien weg ook altijd „Soms, maar niet dikwijls. Meestal neem ik den iets langeren weg om den heuvel heen. Dan is er nog een ruiterpad, maar daarvoor moet ik den tijd hebben. Ik zal 't je allemaal wel eens wijzen. Of als je mee wilt gaan naar de bibliotheek, daar heb ik een kaart van 't heele district." Gewillig volgde ze hem ze had dan tenminste iets te doen en misschien nam 't iets weg van 't benauwen de tête-è-tête van dien eersten avond. De studeerkamer was door Sir Robert met def- tigen eenvoud ingericht. De groote kaart hing tegen een muur en Marcia bestudeerde die nauwkeurig. „Ik zie, dat Hill Top Farm en Wold Hall niet ver van elkaar af liggen. Is de boer derij van jou, Marcus „Nee, 't is eigendom van den ouden man. Er ligt nog een bosch en een diep ravijn tusschen de beide bezittingen. Mijn eigendom begint aan den anderen kant van 't ra vijn. Maar zie je dezen kron kelweg Die brengt je naar Wold Hall. Als je ooit daar naar toe wilt, hoef je nooit langs Hill Top Farm." Marcia hield de oogen op de kaart gevestigd en zei niets. HOOFDSTUK VIII EEN ONTDEKKINGSREIS Rr bestaat een geheim," zei Marcia in zichzelf. „Hij houdt iets voor me verborgen en hij wil niet, dat ik erachter kom." Gedurende de afgeloopen week had ze meer malen deze woorden in zichzelf herhaald een week woonde ze nu al met haar man op Falconer's Hall en in dien tijd had ze haar nieuwe huis van onder tot boven leeren kennen alles sprak van een soms adembenemende weelde en rijkdom. In heel veel herkende ze den verfijnden smaak van een dame, namelijk de moeder van Marcus. (Wordt voortgezet) Wij maken onze lezers er op attent, dat Zaterdag j.l. een nieuw werk verschenen is in onze serie premie-romans, getiteld door E. v. ADLERSFELD-BALLESTREM Ook dit prachtige en spannende boek is tegen den uiterst lagen prijs van 15 cent (inge naaid) of 70 Cent (in linnen prachtband) verkrijgbaar bij onze bezorgers, agenten of Hoofdkantoor. Laat dit deel niet ontbreken in uw schitte rende collectie premie-boeken

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1930 | | pagina 13