SCHIJN BEDRIEGT
No. 31
VRIJDAG 17 OCTOBER 1930
619
Naast mijn woning is een hofje,
Waar de oude vrouwtjes zijn.
Voor hun huisjes prijken bloemen
In den Zomer-zonneschijn.
Voor de kleine vensterramen,
Hangen rein en hagelwit
De gordijntjes voor de ruiten,
Waar een poes of vogel zit.
De oude vrouwtjes staan te praten
In den zachten zonneschijn,
Het wél en wêe wordt daar besproken
van die niet aanwezig zijn.
Over dokters, predikanten,
Buren, rheumatiek of jicht.
Over kleeding, dure tijden,
De beheerders van 't gesticht.
Telkens hoort men uit hun monden
„Mensch 't is zonde, wat je zegt"!
Of „ik zeg het in vertrouwen
En ik heb het niet gezegd".
Is het stille, vredig hofje
Niet de wereld in het klein
Wie hier vrede denkt te vinden.
Wordt bedrogen door den Schijn.
M'burg. C. J. v. V.
Als de winter komt:
de palmen en sierplan
ten verhuizen van het
zomerpaviljoen naar de
winterserres.
Kust aan de haven van Veere.
Een welkome
wlntergast.
De vrouwelijke chauffeur
is geen zeldzaamheid meer.
Maar toch valt ze op, als ze
in Zeeuwsche kleederdracht
haar ambt vervult, zooals
we dat zagen op de bus van
Qoes naar Eliewoutsdijk.
Een drukke dag aan de haven van Breskens.