No. 31
VRIJDAG 17 OCTOBER 1930
609
Rita kromp ineen, alsof Bella haar geslagen had.
Bill ging aan den rand van den weg zitten,
aangezien zijn beenen hem niet langer wilden
dragen.
Het bloed schoot in stroomen naar miss Black-
stone's gezicht. Zij was geërgerd, meer dan geër
gerd. Het was haar, of haar bescheiden wereldje
met groot geraas in elkaar stortte. Waar had ze
zich mee ingelaten
„Wel, heb ik óóit Heb ik óóit bracht zij er
eindelijk met moeite uit. „Nee, nóóitEn daarna
op ijskouden toon tot den chauffeur„Vooruit,
Warren I U behoeft niets meer te zeggen, Mrs.
Pock. Het kan me geen sikkepit schelen. U hebt
al genoeg, méér dan genoeg gezegd."
Als een groot blazend monster zette de auto zich
in beweging, stevende de laan in, koerste daarna
achterwaarts tot in de goot, maakte knarsend een
draaien stoof ten slotte de richting van Bradmere in.
Rita's oogen waren door tranen verblind. Ze
zag zeifs niet, dat Bill uitbundig z'n hoedje naar
haar zwaaide, toen ze wederom het huis passeerden.
Miss Biackstone staarde met boozen blik recht
voor zich uit. Ze had in 't geheel niet verwacht,
dat ze in zulk een moeilijke positie zou komen.
Een meisje van bedenkelijke afkomst in haar huis
te moeten opnemen I Kon zij dat dulden 't Leek
ongeloofelijk. Hoe dwaas was zij geweest door toe
te stemmen in Willard's plan I Was hij op de hoogte
geweest van die ellendige historie 1Ongetwij
feld Schande Schande IZij wierp een
zijdelingschen blik op het bieeke meisje en klemde
de tanden op eikaar. Ha ja, hoe goed herinnerde
zij zich nu het donkere liefelijke gezicht, de sombere,
onbeweeglijke oogen met de opvallend lange wim
pers I Henriëtte had haar één keer te voren gezien
bij de medaille^uitreiking I
Na eerst 'n „foei I" en 'n „poe I" te hebben laten
hooren, stak miss Biackstone van wal.
Er rust dus ongetwijfeld een vloek op je, Rita
zei ze. opzettelijk zacht, opdat Warren haar niet
zou kunnen hooren. Henriëtte was bescheiden,
even bescheiden als Mrs. Pock fatsoenlijk was.
„Ja,"antwoordde Rita, hoewel ze niet precies wist,
wat ze onder dien vloek moest verstaan, maar ze
vermoedde, dat 't iets te maken had met haar vader.
„En voel je-je niet bitter beschaamd, m'n kind
teemde Henriëtte.
Het hoofd van het meisje boog zich voorover.
Miss Biackstone had niet kunnen zeggen, of dit
een blijk van toestemming was of niet.
„Het is je plicht, je beschaamd te gevoelen,"
drong ze aan. „Je moest jezelf heel je leven in zak
en asch kleeden, met je hoofd gebogen en je oogen
naar den grond gericht. Versta je mij, meisje
Je neemt 'n afzonderlijke plaats in." Ze draaide
zich vierkant op haar zitplaats om en bracht haar
gelaat zoo dicht bij dat van Rita, dat deze haar
heeten adem voelde. „Vóór alles," ging miss Biack
stone sissend voort, „voegt het je, tegenover ieder
een goed en gewillig te zijn. Dan is er nog een beetje
kans, dat er iets van je terecht komt I Zooals ik je
gezegd heb houd je hoofd gebogen en je oogen
naar den grond gericht."
Aangezien er voor Rita op het oogenblik toch
niets in de hoogte te zien was, zochten haar blikken
het auto-kleedje aan haar voeten. Ze voelde zich
boos en benauwd, gekwetst en bevreesd.
Miss Biackstone verviel in zwijgen. Ze moest
tijd nemen om het probleem te overdenken, dat
zich aan haar voordeed. Zou zij het meisje terug
zenden naar de Pock's Dat zou kwalijk bij Wil
lard's plannen passen. Hij had beloofd, Blanche
te zullen vragen, haar toelage met de helft te ver-
hoogen. Voorts berekende Henriëtte listiglijk, dat
het feit, dat dit donkere meisje van bedenkelijke
afkomst was, haar nog wel eens voordeelen kon
brengen. Ongetwijfeld zou Blanche het in-huis-
nemen van Rita ais een groot offer en een zwaren
last beschouwen voor een vrouw van Henriëtte's
gevoeligheid. En Bradmere zou ten slotte moeten
toegeven, dat zij, de strenge Henriëtte Biackstone,
in waarheid volgens haar beginselen leefde. Ja,
ja daar viel een schitterende rol te spelen Zoo'n
enkel woordje, toegefluisterd aan 'n paar welbe
spraakte vriendinnen, en Henriëtte's papieren
zouden hooger rijzen dan ooitDan kon zijookMilly,
het tweede meisje, afdanken een aanzienlijke
besparing I en die Rita de bedden laten opmaken
en aan tafel laten bedienen. Ha, nu zou Agnes
nooit meer haar zuster op sarcastische wijze voor
de voeten kunnen werpen, dat het hemd nader is
dan de rok I Ja, zij zou het meisje houden en haar
tot een goede huisvrouw drillen, als er ten minste
nog iets goeds in het kind zatHenriëtte betwijfelde
het. Maar hoe zwaarder de taak, des te meer sym
pathie van Bradmere, des te grooter eer van haar
medeburgers.
En toen zij bij haar villa waren aangekomen,
was miss Biackstone bijna biij, dat er in Rita's
afkomst een donker punt was.
HOOFDSTUK XIV
EEN NIEUW TEHUIS
L-Iet huis, waarvóór Henriëtte Blackstone's auto
stilhield, was gelegen aan een langen, goed-
onderhouden rijweg, die met tal van windingen zich
uitstrekte van de Shore Road tot de baai. Gable
Om de mode bij te blijven.
Plegen me de slanke lijn.
Voor zoover roe natuurkundig
Van de zwakke sekse zijn.
Elke aanraas wordt vermeden,
't Zij kunstmatig, 't zij gewoon.
Wie de allerslankste lijn voert
Produceert veel vrouwelijk schoon!
leder onsje net-verlaging
Wordt met veel gejuich begroet,
leder /rondje vet-productie
Ondermijnt den levensmoed.'
Opgetogen lijn-oerzorgers
Decreteeren het menu,
Met zeer maag're resultaten.
Dus vooral geen vette jus!
's Morgens eerst een zure appel.
Daar beet Adam ook doorheen,
's Middags liefst mat ,JkooP'-hitdraten,
Stamppot dus in 't algemeen,
Avonds sterke kwast (geen suiker).
Goed gemengd, een tikje lauw.
Ondertusschen touwtje springen.
En dan mandelen mevrouw!
Dan is daar nog 't stille raadsel,
De natuur heeft zoo haar gril,
Van de aangedikte dame.
Die beslist niet krimpen wil.
Die wanhopig zich gaat wringen.
In 't geheim naar men beweert
In het keurshjf der reductie.
Dat erg pijnlijk reduceert
't Eenig voordeel van dit alles
Moet ons toch wel duid"lijk zijn;
I'And'lljk volgt een vrouwen-denkbeeld
Dan toch een bepaalde lijn.
Met het heerlijk batig saldo.
Zooiets is nog nooit beleefd.
Dat het meest moderne vrouwtje,
t Wimmer op haar heupen heeft!!
Terrace" waren de woorden, die Rita las op een
hoogen steenen paal. De woning zelf was afschrik
wekkend en scheen uit haar bedekte vensters met
norschen blik op het ongelukkige meisje neer te zien.
Toen ze eenige minuten later 'n poging deed zich
haar toestand goed bewust te worden, staarde ze
aanvankelijk als een wezenlooze rond. Nooit te
voren had zij iets of iemand ter wereld gehaat.
Thans echter scheen het haar toe, dat zij één koken
de ketel van haat was. Dit groote huis leek erger
dan een gevangenis. De voorzijde was naar de
baai gekeerd, maar dat geliefde water maakte
heelemaal geen vertrouwelijken indruk meer,
toen Rita's starre blikken erover gleden. Zij vergat
Bill's raadgevingen. Hij had haar gezegd, dat ze
goed moest zijn. Zij wenschte zich niet te herinne
ren, dat hij haar een „wezentje, stralend van levens
lust" had genoemd. Zij had immers geen recht op
levenslust, als er vanaf haar geboorte een vloek op
haar rustte. En waarom zou zij goed zijn vroeg
ze zich hartstochtelijk af. Haar soort was immers
toch tot lijden en ongeluk bestemd Waarom zou
zij zich nog om iets bekommeren
Zij wendde zich huiverend van het venster af.
Al het teere in haar was schijnbaar in het laatste
uur gestorven.
Het vertrek, waar zich zij bevond, was dicht bij
het dak. Het was een afgeschoten hokje in de nabij
heid van den zolder en leek precies op het kleine
dakkamertje in het huis der Pock's op Evergreen
Island. Er stond een bed, vlekkeloos wit, een stoel
en een kleine ladenkast. Er naast haar op den vloer
stond de koffer, waarin al haar aardsche bezittin
gen zich bevonden. Miss Biackstone had haar bevo
len, haar kleeren in een lade van de kast te leggen,
een boezelaar voor te doen en dan naar beneden
te komen om de keukenmeid te helpen.
Zij beet zich op de lippen om niet te schreien.
Zij wilde zóó hard worden als een meisje maar kon
zijn. En misschien zou miss Biackstone haar wel
naar Bill Pock terugzenden. Maar dan zou daar
Bella Pock zijn, om over dien vloek te spreken.
Ach, hoe wenschte zij, dat ze naast haar lieve
moeder op het kerkhof mocht liggen, of een rust
plaats mocht vinden bij het zestal jonggestorven
Pock-kinderen, onder de hooge iepen, die uitzagen
over het vredige water!
Toen zij de stem van miss Biackstone hoorde,
die haar riep, nam ze uit haar koffer den eenigen
boezelaar, die ze bezat, bond zich dien voor en
verliet het vertrek.
Miss Biackstone geleek wel een tijger, die een
overmeesterd hert aangrijpt.
„Kom hier binnen," gebood zij, terwijl ze naar
een openstaande deur wees. „Hier ben ik gewoon,
menschen te ondervragen."
Menschen te ondervragen Welke antwoorden
zou Rita in haar dichtgesnoerde keel op miss
Blackstone's vragen kunnen vinden
Zij volgde de dame in 'n donker vertrek, dat een
vervelend deftigen indruk maakte. In haar schuw
heid leek 't haar, of ze bedreigd werd door de lange
schaduwen, die uit de hoeken kwamen aansluipen.
„Ga zitten, Rita," beval Henriëtte.
Rita, die over heel haar lichaam beefde, was blij,
dat ze mocht plaats nemen.
Henriëtte kuchte twee keer. Ze wischte haar
mond af met haar zakdoek en zei vervolgens 'n
paar malen op luiden toon „foeien „poe
„Rita, ais je weer jarig bent, word je achttien,
nietwaar vroeg ze toen.
'n Bevestigende knik van 't schreiende meisje
volgde.
Henriëtte pinkte een zilten druppel weg. „Won
derlijk zijn de wegen der menschen," dacht ze
sentimenteel, 't Was ongetwijfeld een lief meisje.
Bovendien wekten de oogen met de donkere wim
pers en de manier waarop het krullende haar zich
rond het fijngebouwde voorhoofd legde, den indruk
van iets bekends en vertrouwds. Henriëtte haalde
de schouders op, ontevreden met zichzelf, liet 'n
„poe" en 'n „foei" hooren en trok 'n zuur gezicht.
Zij hield niet van mooie vrouwen. Zij hield niet van
Blanche's meisjesachtig voorkomen en van Agnes'
pogingen om zich vast te klampen aan haar ver
vlietende jeugd. Maar nog strenger afkeur lag er
in den blik, dien zij thans op Rita Holiday richtte.
„Ga je naar de naai- en breischool luidde de
eerstvolgende vraag.
„Neen, miss Biackstone!"
Ha Dan volg je ook zeker den kookcursus niet?
en Henriëtte's gelaat nam een uitdrukking van
ergernis aan.
„Neen, miss Biackstone I"
„Niet naar de naai- en breischool, niet naar den
kookcursus!" riep Henriëtte uit. „Wel, heb ik
óóit Heb ik óóit Nee, nóóitWeet dan wèl,
meisje, dat je hier van meet af aan daarmee zult
beginnen. En vertel me ook dit eens toen je de
Worth-medaille ontving, heb je toen aan Mr.
Worth verteld, dat er een vloek op je rustte
Ha, dat heb je nietIk zie het aan je oogen."
Zij zag met groote voldoening, hoe het tengere
figuurtje op het wankele stoeltje ineenkromp voor
haar slagen. Tucht was goed voor zulke schepsels
„Neen I" was alles wat Rita zeide.
„Was dat eerlijk?"
„ik wist het toen zélf niet, miss Biackstone I'
„Je zoudt het hem tóch niet verteld hebben,"
ging Henriëtte met nadruk voort. „Hoe kun je
rechtschapenheid verwachten van iemand, die
zoo'n afkomst heeft Vertel me nu eens iets van je
vader en je moeder," en zij bevochtigde haar boven
lip met de tong.
(Wordt voortgezet)