DE GOUDMIJN
IN WILMERSDORF
632
VRIJDAG 24 OCTOBER 1930
No. 32
Troee meren liggen aan meers-
zijden nan de Zmjtsersche stad
Interlaken, brandpunt pan het
internationaal toerisme, n.l. het
meer nan Brienz en het meer
oan Thun. Van beide „berg-
zeeën" brengen my hier een
stemmingsvolle foto. Hier-
bonenDreigende wolken
bonen het Brienzer-meer.
De president van de rechtbank had ons uitge-
noodigd op een tuinfeest. Dat wil zeggen: op
een veldje van negen bij elf meter, met zes
appelboompjes versierd, zouden we Zondagsmid
dags een kop thee met open lucht genieten. Het
„buiten", dat uit genoemd plekje grond met een
priëeltje bestond, lag in de gemeente Wilmers-
dorf een geschikt voorwendsel tpt een autorit
dus. Daarom werd de uitnoodiging aangenomen
door allen, die een. auto bezaten of leenen kon
den. Maar nog om een andere reden.
De president van de rechtbank had een aller
bekoorlijkst vrouwtje; een juweel, waar een iegelijk
bewonderend tegen opzag, waarvoor bijna een
iegelijk door een vuur geloopen zou zijn, als
het vuur niet al te groot was. In ieder geval, dien
Zondagmiddag om half vier waren de genoodigden
alle twaalf aanwezig.
Het waren, buiten de gastvrouw, allemaal
heeren. En allemaal vrijgezellen. De getrouwde
lui kwamen eerst de volgende week: het „buiten"
was nieuw en wij waren de proefkonijntjes.
Nu, het spiritustoestel werkte onberispelijk,
thee en koek was er in overvloed, likeur en sigaren
zelfs de stemming was allerheerlijkst. Ook
bij den president en zijn lieve vrouwtje: zij voel
den, dat zij de volgende week tegen de critiek van
bevriende huisvrouwen opgewassen zouden zijn.
Toen we geen dorst meer hadden werden we de
„bezittingen" rondgeleid donkere, Ieege vak
ken aarde werden ons voorgesteld als „saladebed,"
DOOR GUSTAV HOCHSTETTER
„pompoenenplantage," „koolaanplanting" en „Ja-
pansch gazon." Bij een heuvelachtige aardklont,
die er buitengewoon kaal uit zag, werd ons verze
kerd, dat de gastvrouw „deze partij heeiemaal
alleen aangelegd" had.
„Maar mevrouw, u hebt met die handjes
toch zeker geen spa gehanteerd riep er iemand.
„Zien hoe handig ik spit riep het vrouwtje.
Zij deed een groot hemelsblauw schort voor, dat
haar allerliefst stond, greep een spa en
Ja, ik had graag toegekeken, maar Arthur, de
neef der lieve tuinierster, trok me aan mijn mouw
opzij, tot in het meest afgelegen gedeelte van het
park en trachtte me duidelijk te maken, dat hij
beslist nog dienzelfden dag een aanzienlijken aan
was van zijn financiën beleven moest. Er was een
meisje.en er kwam een avond.Hij hoopte
veel van die combinatie, maar kon zich dan niet
krap toonenzonder loge, luxe-auto en souper
ging 't niet.... „Maar 't is bij mij al veertien
dagen eb, en je weet, wat zoo'n avond kost..
Hij hield me zijn portemonnaie voor; die was leeg,
onbekrompen leeg.
„Ik weet niets," zei ik, „maar als u 't weet,
moet u zoo gauw mogelijk aan de noodige papieren
zien te komen 1" Waarna ik me redde.
Ik ging naar de andere heeren terug, en zag,
dat de gastvrouw juist even den arbeid staakte.
„Dokter," riep ze, toen ze mij aan zag komen,
„ik moet me even 't voorhoofd afvegen wilt
u mijn tasch meebrengen Hij ligt op die bank vlak
achter u."
Ik bracht haar het taschje. Snel trok ze er een
zakdoekje uit....
En toen gebeurde het onheil.
We zagen iets glinsterends uit het zakdoekje
schieten de gastvrouw slaakte een gilletje.
Het glinsterende iets beschreef een bocht door de
lucht, stiet tegen een appelboom, werd terugge
kaatst en was verdwenen. Spoorloos. Alsof de
aarde het verzwolgen had. Welke aarde Die van
het Japansche gazon het saladebed de pom
poenenplantage Niemand wist het.
„Mijn laatste geld van deze week Ik had er tot
Dinsdag mee toe gemoeten 1" jammerde de gast
vrouw.
„Zie je wel knorde haar man, „ik heb je wel
tienmaal gezegd, dat je geen geld los in je taschje
moet steken."
Parelvisschers hébben 't zoo hard niet; die
hoeven alleen maar in 't water te zoeken. Wij
echter wij moesten snuffelen in de zooveel har
dere, onzindelijke aarde! Nu eerst begrepen we,
wat een ontzaglijke oppervlakte honderd vierkante
meter is. Er waren miliioenen grashalmen en
millioenen aardkorrels, waar het goudstuk tus-
schen gekropen kon zijn.
,,'t Is weg," mopperde de president van de recht
bank, „twintig mark naar de maan."