Onze Premie-Romans Als 't hart ontwaakt DOOR ANNY 5. SWAN No. 32 VRIJDAG 24 OCTOBER 1930 635 gelaten worden. Ik liep alleen weg, omdat ik een paard hoorde 1" 't Was Marcia, alsof ze droomde, toen ze in deze vreemde omgeving liep met het in 't wit gekleede kind. 't Was 't vreemdste avontuur, dat ze nog ooit had meegemaakten ze begreep er niets van. „Hoe heet je vroeg ze, toen ze 't huis naderde maar 't eenig antwoord, dat ze kreeg, was „Hij noemt mij Schatje, en ik noem hem Liefste. Oa toch gauw mee. Straks kunnen we wel praten 1" HOOFDSTUK IX DE KLUIZENAAR gelden en weer begreep ze 't vreemde in de situatie. Hier was ze in een onbekend huis, waarin niemand scheen te zijn dan een man, die 't laatste half uur in den greep van den dood geweest was, en een klein kind van hoogstens zes jaar, dat tot geen hulp in staat was en in elk geval veel te jong om zulke tooneelen mee te maken. Wat had dit alles te beteekenen Wie waren de man en 't meisje en waarom woonden ze zoo verlaten in dit van drie kanten door water omgeven huis Ze kon hen onmogelijk in dezen toestand alleen laten en met haar arm om 't kleine ding heen geslagen, keek ze TJet huis, waar 't angstige, op- gewonden kind Marcia mee naar toe nam, was een aardig, vreemd gebouw, met groote veran da's, die in dezen tijd van 't jaar begroeid waren met bloemen en slingerplanten, waardoor 't geheel iets vroolijks had. Het kind was nu vooruitge lopen. Aan den oostkant was de hoofdingang, maar 't meisje trok Marcia den hoek om naar den zuidkant, die baadde in 't zonlicht en waar alleen de veranda beschut ting bood. Weer sloeg ze een hoek om en toen Marcia haar had in gehaald, verdween ze juist door een open deur aan de westzijde. Een oogenblik later kwam ze weer te voorschijn en wenkte Marcia angstig haar te volgen. Marcia betrad een groote kamer in 't vreemde huis en plotseling bevond ze zich in tegenwoordigheid van den bewoner, van wiens be staan ze een oogenblik geleden nog niets afwist en wiens naam ze niet kende. Maar een blik op den man was voldoende om haar te bewijzen, dat de angst van het kind niet ongegrond was. De man lag op bed met gesloten oogen, en een gezicht, vertrokken van pijn. Over 't algemeen had Marcia weinig verstand van ziekten, maar haar moeder leed al jaren aan een hartkwaal en iets in de gelaatsuitdrukking van den zieke, de houding, waarin hij lag en „zijn wijze van ademhaling bewezen haar, dat deze aanval een soortgelijke oorzaak moest hebben. En in deze overtuiging werd ze nog versterkt, toen ze zag, wat op een klein tafeltje stond naast 't bed. Onmiddellijk herkende ze een paar krachtige op wekkende middelen, die haar moeder bij haar ergste aanvallen ook steeds gebruikte en die ze zelf dikwijls had toegediend zonder aarzeling deed ze een aantal druppels in een glaasje goed keurend sloeg 't kleine meisje al haar bewegingen gade. „Ja, ja," fluisterde ze, „zoo doen ze 't altijd. Maar Liefste heeft me gezegd, dat ik zelf nooit aan die fleschjes mocht komen, en ik was zoo bang dat ik 't verkeerde zou nemen. Maar u weet 't u bent groot." En toen Marcia bij 't bed kwam met 't glaasje in de hand, wierp 't kind zich op de knietjes en zacht klonk 't stemmetje „Liefste oh, Liefste Doe je oogen open en kijk naar me. Ik heb iemand bij me om je te helpen, 't Is een heel mooie dame op een paard en zij zal je weer beter maken." 't Geluid van 't kinderstemmetje, al was 't dan ook niet de beteekenis der woorden, scheen tot den lijder door te dringen 't gezicht vertrok en de oogleden trilden. Marcia hief zijn hoofd op en zei rustig „Probeer dit op te drinken, als u kuntik geloof ook wel, dat ik u wat gemakkelijker kan leggen." Hij gehoorzaamde en Marcia, die geholpen werd door 't kind, dat handig al haar bevelen opvolgde, slaagde er in 't den patiënt wat gemakkelijker te maken. Door ervaring wist ze, dat 't ergste van den aanval voorbij was. De ademhaling werd minder pijnlijk, de kleur verloor iets van 't spook achtig witte. Het kind slaakte een zucht van ver lichting en, zich aan Marcia vastklampend, riep het „Hij wordt beter. U hebt hem beter gemaakt." Medelijdend keek Marcia naar 't bevende schepseltje, bij wie zich nu pas de reactie deed Ijtngs de Voldersgracht te Delft. van 't lieve gezichtje naar dat van den zieke om te zien of ze een gelijkenis kon bespeuren. Nu zag ze dat de zieke jonger was, dan ze eerst gemeend had en dat hij heel knap was. „Hij ziet er uit als iemand, die geleerd heeft zijn leed te dragen als een man. Wie zou hij zijn en welke geschiedenis zou hij achter zich hebben vroeg Marcia zich af, terwijl ze daar zat met 't kind tegen zich aan geleund, wachtend op 't vol gend tooneel in het drama. Iemand was naar den dokter gegaan, had ze begrepen en iemand anders in 't huis, die met de zorg voor den patiënt belast was, scheen zelf ziek te zijn en zoo kwam 't, dat 't kind had moeten oppassen en getuige was geweest van een dier vreeselijke aanvallen, zooals Marcia die van haar moeder kende. Ze moest blijven tot er hulp kwam maar 't kon best zijn, dat de man er niets van zou merken. De uitputting, die op zoo'n aanval volgt, houdt den patiënt dikwijls urenlang in een half bewusteloozen toestand. Maar plotseling voelde Marcia een paar donkere oogen op zich gericht. De liggende gestalte bewoog zich iets en op hetzelfde moment liet 't kind Marcia los en boog zich over den man heen. „Liefste je bent weer beter 1" Diep in de holle oogen van den zieke flikkerde iets. Hij legde zijn hand op haar blonde krullen, maar vragend en verwonderd keek hij naar de mooie dame en Marcia vertelde kalm, net of er niets zonderlings was in 't heeie geval „Ik kwam voorbij, en uw kleine meisje kwam hard 't huis uitloopen, denkend, dat 't de dokter was. Daar ze heel bang was, ging ik met haar mee hier naar toe. Ik liet haar niet graag alleen. Ik hoop, dat u mij mijn indringen niet kwalijk neemt." ,,'t Is heel vriendelijk van u geweest," antwoord de hij, zwak tengevolge van zijn groote uitputting. „Ik schaam me, dat we u zoo hebben lastig ge vallen, maar ik dank u, ook uit naam van 't kind. U bent lady Marcia Drummond." Ze was verwonderd, dat hij haar kende, en haar oogen verrieden dat. Hij beantwoordde haar on uitgesproken vraag. „Ik heb uw portret gezien. Marcus Drummond is mijn beste vriend." Marcia was tegelijk verwonderd en opgelucht. Daar ze voelde, dat 't een of andere geheim dezen man omgaf, had ze zich al afgevraagd, wat Marcus van haar handelwijze zou denken, hoewel ze ver trouwde op zijn helder inzicht en edelmoedigheid. Maar als deze man, die toch betrekkelijk dichtbij woonde, zijn beste vriend was, waarom had Marcus haar dan nooit over hem gesproken 't Leek altijd, dat haar man een eenzaam leven had geleid en weinig behoefte had aan vriendschap. Ze probeerde zich de namen te herinneren van de menschen, waarover hij gesproken had, maar geen enkele scheen te slaan op dezen kluizenaar. „Mijn naam is Percival Eastlake," zei hij na een korte pauze, ais raadde hij opnieuw haar gedachten. Zeer zeker hoorde ze dien naam nu voor 't eerst en haar gezicht verried, wat er in haar omging, want na een korte pauze vervolgde de man „Ik ben een soort kluizenaar, lady Marcia mijn gezondheid is een van de oorzaken er zijn er nog een paar meer. Uw man is de beste vriend, dien ik heb maar ik kom zelden op Falconer's Hall ben er nu zelfs in een heelen tijd niet geweest. Hij bezoekt me hier, een enkelen keer ga ik naar Wold Hall, maar ik ben geen mensch voor gezelschappen." 't Spreken viel hem nog steeds wat moeilijk. Marcia keek hem aan. „Ik begrijp 't wel," zei ze rustig. „Als u een vriend bent van mijn man, is me dat al meer dan genoeg. Ik ben blij, dat ik u van dienst heb kunnen zijn." „Ze heeft je beter gemaakt, Liefste," mengde nu 't kind zich in 't gesprek. Blijkbaar was 't een kind, dat wijs was voor haar jaren, omdat het altijd met volwassen menschen omging. Ze sprak veel te gemakkelijk en veel te wijs voor een kind van haar leeftijd. Ze wist precies, wat ze doen moest en je kwam dadelijk bij. Laat ze niet weggaan, voor de dokter er is." „Ik ben u heel dankbaar," sprak Percival Eastlake zachtjes, ,,'t Gebeurt nooit, dat we zoo op ons zelf zijn aangewezen hier. Maar mijn huishoudster is zelf ziek en haar zoon, die al 't werk hier doet, is een paar dagen in dienst. Over 't algemeen hebben we menschen genoeg om voor ons te zorgen, is 't niet, Schatje Ze drong dicht tegen hem aan en keek naar Marcia op. „Ik ben blij, dat u bij mijnheer Drummond hoorthij is de aardigste man na Liefste. Toen hij ons vertelde, dat hij ging trouwen, vond ik 't heelemaai niet prettig. Ik dacht, dat hij dan misschien niet meer zoo dikwijls naar ons toe zou komen. Maar 't heeft geen verschil gemaakt en nu komt u ook mee (Wordt vervolgd) Wij deelen onzen lezers hierbij mede dat a.s. Zaterdag 25 October wederom een nieuw deel in onze bekende serie verschijnt, n. L Ook deze roman die voor een groot gedeelte zich afspeelt in de Schotsche Hooglanden bevelen wij, om zijn buitengewoon levendig en inhoud en boeiend verloop, in de belang stelling van onze lezers aan. Zooals men weet bedraagt de prijs f 0.15 (ingenaaid) of 70 cent prachtband. Het boek is verkrijgbaar bij onze bezorgers, agenten of op ons Hoofdkantoor.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1930 | | pagina 15