'f 5Warf is 622 VRIJDAG 24 OCTOBER 1930 No. 32 Dit zal menigeen zich af vragen. En deze vraag kan niet dadelijk worden beantwoord, want deeene marktkoopman is niet gelijk aan den anderen. Er zijn verschillende cate gorieën. in de eerste plaats is er de marktkoopman die réist in dienst van een groot handelshuis. Elke groote zaak heeft n.l. zijn restanten, en die moeten weg. Wat er nu na een uitverkoop nog overblijft, wordt aan een koopman (Jok op de mark! Je Klapbank. h'enxaam en verlaten. De geschiedenis herhaalt zichIn vroeger tijden, toen er nog geen winkels waren, kocht je alles op de markten. Maar de steden werden grooter en de markt kon niet meer in alle be hoeften voorzien. Toen kwamen de winkels. Maar de winkel stelde een vasten prijs en dit had tot gevolg, dat de markten weer begonnen te bloeien en dat men er in onzen tijd voornamelijk heen gaat om goedkoop uit te zijn. Wat zijn het toch allemaal voor mcnschen, die elke week met hun kraam op de markt komen meegegeven, die er de markten mee bereist. Er zijn zaken, die een of meer vaste marktkoopluiin hun dienst hebben. Dan zijn er de kooplui in ongeregelde goederen. Zij koopen overal failliete boedels op en goederen, die licht beschadigd zijn, of om andere redenen in een vasten winkel niet meer gebruikt kunnen worden. Ook wordt een groote plaats ingenomen door kooplui die wel een eigen zaak hebben, maar toch op marktdag hun kraam opslaan. En vergeten we de valuta-kooplui niet 1 Dat zijn menschen, die 'k Zü 't toch moe nie doeë 'i 'n Piepertje, 't meest geliefde blaasinstrument nan de jeugd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1930 | | pagina 2