SProfessor SP,riem SP,rutielt cRoman door Grace QsMiller White ZZij zijn dood, stamelde Rita. „Ik heb geen van beiden gekend „Dat is misschien nog maar het beste ook," verkondigde miss Blackstone met beslistheid. Wederom bevochtigde zij haar lippen, ditmaal met het kleine kanten zakdoekje. „Was je vader's naam werkelijk Holiday Het meisje maakte een wanhopig gebaar met de schouders. „Ik weet het niet zeker," antwoordde zij. „Ze weet het niet zekerMoet je zoo'n meisje hooren gromde Henriëtte. „Een fijne geschiedenis, dat moet ik zeggen 1 Een meisje, dat den naam van haar eigen vader niet kent Heeft je grootmoeder aan Mrs. Pock verteld, dat je vader op bedrieglijke wijze bankroet was gegaan „Neen Iemand anders heeft, het haar ver teld," was alles, wat Rita in haar verward brein kon vinden. „Moet ik dus aannemen, dat je den naam van dien persoon niet kent Wees voorzich tig, meisje I De waarheid de waarheid schreeuwde miss Blackstone. Ik zeg u de waarheid, wanneer ik beweer, dat ik het niet weet" hijgde Rita. „Bella wilde het niet aan Bill of mij vertellen. Dat had zij dien persoon beloofd." „Dat is dus alles, wat je mij kunt meedee- len Hetty's teleurstelling kwam duidelijk uit in deze nijdige vraag. „Een bedroefd beetje, moet ik zeggen. Waag het niet, ook maar de kleinste bijzonderheid achter te hou den, juffertje. Je staat nu aan den ingang van een nieuw leven. Is het je bekend, dat de kinderen dikwijls te lijden hebben voor de zonden hunner ouders Rita's donkere oogen staarden haar ontsteld aan. „Ik zie, dat je dat niet weet," ging miss Blackstone voort. „Ja, ik heb een vreeselijk onwetend meisje ter opvoeding in mijn huis gekregen. Rita, ik verwonder me werkelijk, dat die grootmoeder van je zich zoo weinig aan je gelegen heeft laten liggen." Gedurende het eerste deel van de toespraak had Rita onverschillig tegen den stoelrug geleund. Maar nu beving haar een kokende woede. Plotseling stond zij overeind, bevend over al haar ledematen. Verraderlijke vonkjes flitsten in haar oogen. Zij maakte op de ver baasde Henriëtte den indruk van een kleine dui velin die regelrecht uit de onderwereld kwam. „Durf asjeblief geen kwaad van m'n grootmoeder te zeggen," brieschte het meisje. „Zij was de beste vrouw, die er ooit bestaan heeft. Zij was lief en zacht. Pas op je woorden, jij jij, oude toover- heksl" Het volgende half uur was een echte kwelling voor Rita Holiday. Henriëtte weidde maar aldoor erover uit, hoe de kinderen te boeten hebben voor de zonden der ouders en versterkte haar betoog met aanhalingen uit een oud en saai boek, dat tot haar lievelingslectuur behoorde. „Foei 1 Poe 1"besloot zij haar vermaningen. „De vaderen zullen zure druiven eten, en de tanden der kinderen Rita hoorde de rest van de aanhaling niet meer. Zij had de kamer verlaten, duizelig van schrik en angst door de woorden van die magere vrouw met de waterige oogen, die op zoo'n hatelijke wijze over haar ouders en haar lieve grootmoeder had gesproken. HOOFDSTUK XV AGNES KIBBELT MET WILLARD (Ap hetzelfde uur, waarin Rita Holiday kennis maakte met Bertha Emmons, de keukenmeid van miss Blackstone, bevond zich Willard Blackstone met zijn zuster, Agnes Atherton, in de keurige zitkamer van laatstgenoemde. Mrs. Atherton's tranen waren sinds lang opge droogd; haar vreeselijke angst was tot bedaren gekomen. De schaduw, die over haar eigen hoofd en over Estelle's toekomst had gehangen, was weggetrokken. Zij boog niet langer bedrukt het hoofd, wanneer zij door de mooie straten van het typische oude Bradinere wandelde. En op den toe- „Moord van links naar rechtsen van bonen naar onder. 1Vat is het leven toch eentonif;." stand van neerslachtigheid was een opgewektheid gevolgd, die haar dochter verraste, haar broeder verheugde en een kwellende bron van onbevredigde nieuwsgierigheid was voor haar zuster, Henriëtte. „Is het geen prachtige morgen, Will?" zei ze tot Willard. „Goeie genade Het is nu al Augustus en ik heb nog geen enkel uitstapje gemaakt, en Caroline Benton schrijft me 'n brief, waarin ze me vraagt, m'n reis naar Newport voor onbepaalden tijd uit te stellen. Haar moeder is ziek." „Maar je hebt redenen tot tevredenheid genoeg, al kun je dan ook geen uitstapjes maken," zei Willard, terwijl hij het puntje van een sigaar af sneed. „Ik beschouw je als 'n fortuinlijke vrouw." „Dat ben ik ook, en dat heb ik heelemaai aan jou te danken," antwoordde ze met 'n glimlach. „Maar elke dag brengt z'n nooden mee. Als ik zekerheid had omtrent Estelle en Edmond, zou dat 'n pak van mijn hart zijn. Ik wou maar, dat hij je eigen zoon was, Willard, dan had je meer over hem te zeggen. Hij moest werkelijk niet zooveel tijd doorbrengen bij die kunstenaarsbende hier in de stad. Dat is een bedenkelijk troepje 1" Zij zuch- te. „Bedenk eens, dat binnen weinige maanden die jongeman een bank-conto zal hebben, een Rockefeller waardigEn niemand om hem te leiden in het besteden daarvan dan een zwakke, toegeeflijke moeder." „O, ik zal hem zelf wel leiden," viel Blackstone haar met een verachtelijk schou- IA derophalen in de rede. „Hij is heel ÏNO. 1U toegankelijk voor mijn ingevingen, d.w.z. dat zal hij zijn, als ik hem van mijn moeder vandaan kan halen." „O, ik hoop, dat je dat kunt 1" snaterde zij. Hetty zegt, dat Blanche er ellendig uitziet. Ik zou zoo meenen, dat zij met al haar geld eens ergens heen moest gaan en niet aldoor thuis blijven hok ken." „Ik maak me 'n beetje ongerust over Blanche's gezondheid," zei Willard, maar hij stak vrij onbewogen z'n sigaar aan met 'n rijkbewerk- ten aansteker. „Zij ziet zoo bleek. Ze lijkt heelemaai niet meer op de vrouw van een jaar geleden. Je hebt haar in den laatsten tijd niet gezien, wel Agnes haalde haar corpulente schouders op. „Neen," antwoordde zij. „Niet sinds „Niet sinds je naar Twin Hedges bent geweest en haar om een extra-chèque hebt gevraagd," onderbrak Willard haar. Het gelaat van z'n zuster werd vuurrood. „Ik zie er geen kwaad in, de vrouw yan m'n broer om 'n gunst te vragen. „Maar 't zal niet meer gebeuren, m'n waarde, dus maak je niet ongerust daarover." „Het maakt de zaak moeilijker voor mij, wanneer jij en Hetty Blanche lastig vallen," legde Willarduit. „Jullie gezamenlijke inko mens zouden verscheidene groote families in weelde kunnen doen leven. O, zet nu geen keel op asjeblief. Ik misgun er je geen dollar van, maar als je alleen maar wèg wilde blijven." „O, dat wil ik ongetwijfeld na die hate lijke woorden, maar kwel me nu niet langer viel Agnes hem nijdig in de rede. „Ik heb al zooveel te dragen gehad. Denk eens aan wat ik heb doorgemaaktWillard, heb je het huwelijkscontract van die vrouw vernietigd?" „Zeker, heb ik dat 1 Waar zie je me voor aan Voor 'n idioot en hij begon te lachen. Toch loog Willard op dat oogenblik. Ver schillende keeren had hij op het punt gestaan, het stapeltje brieven, dat Francis aan zijn eerste vrouw geschreven had, te verbranden, en eveneens het huwelijkscontract. Maar iederen keer, werkelijk iederen keer, hadden 'n paar glanzende oogen hem van zijn voor nemen afgebracht. Het verraderlijke getuigenis was weggesloten bij hem thuis in de brandkast. Wat Agnes niet wist, zou haar ook niet deren, zoo concludeerde hij. „Ik ben benieuwd, hoe Hetty het met dat meisje zal kunnen vinden," zei Agnes. „Zou ze vandaag Rita Holiday niet gaan afhalen Willard knikte. Hij was niet heelemaai zeker van de uitvoerbaarheid van zijn plan. Maar wat had hij anders kunnen doen Hij hield het voor noodzakelijk, Rita onder z'n eigèn contróle te houden. Het zou niet passend geweest zijn, haar in aanraking met Estelle te brengen. Hij wenschte haar niet in zijn eigen huis te hebben. Henriëtte scheen de aangewezen bewaakster van het meisje. Een poosje zaten broeder en zuster in stilte bijeen, ieder verzonken in z'n gedachten, tot Agnes ten laatste vroeg „Heb je heb je Edmond gepolst aangaande de schenkingen, waar we het laatst over hadden Ik bedoel de schenkingen, waarmee hij Estelle en mij in het najaar zou bedenken Zijn gelaat versomberde. Hij fronste de wenk brauwen en beet nijdig aan de punt van zijn sigaar. „Neen, Agnes, dat heb ik niet. Ik heb niet ge durfd," antwoordde hij. „Ik wou, dat je wat rede lijker was en die zaak niet door overijling bedierf Ik vrees, dat Edmond met zijn moeder erover zal spreken. Daar ben ik zoo goed als zeker van. Ze zijn vreeselijk dik met elkaar, sinds hij thuis is gekomen. En ik houd ook niet van de manier, waarop Blanche aldoor maar naar dien notaris Worth loopt. Ik vertrouw dien man niet. Hij ver-

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1930 | | pagina 6