WEt6ARWOl°*E05S 674 VRIJDAG 7 NOVEMBER 1930 No. 34 Bartholomew, en elk applaus scheen den zijnen te willen geeselen. Bij het „halen" stond Jaap tusschen de schermen en vervloekte het stomme publiek om z'n toejuichingen, en Devaer om z'n succes. Dien nacht, en menigen nacht daarna, had hij een ontzettenden droom altijd dezelfde, wreed, hard, duidelijk, meedoogenloos een droom, die hem overdag niet meer losliet. Het theater kreeg dan ontzaglijke afmetingen, zoodat het leek op een Romeinsche arena, tot den nok gevuld met een enorme menigte, die getuige was van een gevecht tusschen de twee Bartholomeussen, die van hem en die van Devaer. En telkens opnieuw zag hij dan, terwijl het koude zweet hem uitbrak, hoe zijn eigen Bartholomeus langzaam door De- vaer's Bartholomeus verslagen werdhoe het gepeupel van zijn zitplaatsen opsprong en juichte, wanneer Jaap's Bartholomeus op zijn knieën viel, en hoe het hem hoonend uitfloot, wanneer hij de menigte om medelijden smeekte. Het einde van den droom was echter het afschuwelijkstde brekende oogen van zijn Bartholomeus zochten Jaap's plaats in de parterre en keken hem aan als een opgejaagd en afgebeuld dier. Totdat Devaer's opgeheven vuist, die een dolk omklemde, aan deze smeekbede een einde dreigde te maken en Jaap vol ontzetting wakker schrok. Hij sidderde over zijn heele lichaam en bleef in zijn bed rechtop zitten, totdat de grauwe morgen flauw door de gordijnen lichtte. De herinnering aan die brekende oogen wilde hem den heelen verderen dag niet meer uit het geheugen zij bracht hem er zelfs toe bijwijlen te drinken. Hij verviel nu niet be paald in braspartijen, maar de vele haastige en steelsche slokjes van slechte spiritualiën droegen er nog toe bij, zijn geestelijke misère te vermeer deren, zijn weerstandsvermogen te ondermijnen en hem nog overgevoeliger en geprikkelder te maken. Toen, uit dien warboel van droomen, jenever, slapeloosheid en brandewijn dook plotseling het denkbeeld op, Devaer uit den weg te ruimen. Het begon met de gewone vrij-onbeduidende, nog slechts ijverzuchtige gedachte: „Ik wou, dat Devaer ziek werd Deze gedachte ontwikkel de zich weldra tot het verlangen „Kon ik Devaer maar ziek maken 1" En na een nacht, waarin zijn nachtmerrie zich heviger dan ooit herhaald had, stond het voor hem vast„Devaer moet dóód 1" De vraag was alleen maar „Hoe Het antwoord kwam spoediger, dan hij verwacht De Tadj. Mahal tempel te Agra, Britsch Indië. een der schoonste getuigenissen pan Indische boumkunst. oer scnnonsie getuigenissen nan miuscne oouivsunsi. Op de laatste rij van de schemer-donkere parterre zat Jaap van Dommelen en knab belde critisch op zijn nagels. Voor hem, op het schaars verlichte podium, had de repetitie plaats van 't nieuwe stuk „Bartholomeus'Uitgangsavondje". Ernest Devaer, directeur van het Residentie theater en tegelijkertijd de gevierde en aanbeden eerste acteur, speelde de Batholomeusrol, de hoofd rol. En Jaap van Dommelen was aangewezen als Devaer's plaatsvervanger bij een eventueele on gesteldheid Vanaf de eerste lezing had de Bartholomeus- rol Jaap met onweerstaanbare kracht aangetrok ken. Bartholomeus' wispelturigheden, z'n senti ment, z'n plotselinge, kinderlijke woede-uitvallen fascineerden hem meer dan hij zeggen kon. Maar Ernest Devaer scheen geen dier prachtige mogelijk heden te vermoeden, en verknoeide zijn tijd en zijn rol aan alle mogelijke excentriciteiten Devaer's spel was stom, vond Van Dommelen, en wreveliger keek hij toe, en nerveuzer knabbelde hij op zijn nagels. Al drie weken lang volgde hij nu reeds in deze stemming elke repetitie, ongezien, op de laatste rij van de parterre (behalve de paar minuten in het tweede bedrijf, dat hij op het tooneel moest ver schijnen, om het zeer ondergeschikte rolletje, dat Devaer hem had toegedacht, te vervullen), eiken dag meer en meer geërgerd door de zeer klaar blijkelijke incompetentie van zijn directeur. Het maakte Jaap woedend, dat geen mensch zag, hoe slecht Devaer's spel was voorbereidhoe hij bijvoorbeeld ophield, juist daar, waar Jaap had gewild dat-ie snel doorsprak hoe hij zich haastte en de woorden afroffelde, waar rustig en overwogen spel had moeten gegeven worden. En hoe meer de generale repetitie naderde, hoe meer Devaer's spel den armen Jaap van Dommelen tegenstond en irriteerde. De zachte parterre fauteuil werd een pijnbank en Devaer's verschijning een foltering. Hij begon hem te haten op straat, als hij hem tegenkwam, kon hij hem nauwelijks meer groeten. Op den middag van de generale repetitie had er een voorval plaats, dat Jaap's haat-gevoelens nog meer deed toenemen. Jaap was, zooals gezegd, aangewezen als plaats vervanger van Ernest Devaer en had zelf een kleine rol, 'n heel kleine rol, 'n rolletje, dat was over gebleven, toen de manuscripten reeds waren rondgedeeld 'n rolletje, dat eigenlijk niet meer was dan een enkele regel. Na zich eerst woedend te hebben gemaakt over het beleedigende van 'n dergelijk rolletje, en na bij zichzelf te hebben verklaard, dat hij op geen minderwaardige wijze aan het tooneel wenschte vooruit te komen, was hij ten slotte toch tot de conclusie gekomen, dat een geboren artiest ook in staat moet zijn van slecht materiaal iets te maken, en bijgevolg was hij begonnen dien eenen regel met de uiterste zorg te bestudeeren. Hij had niets anders te doen, dan een bezoeker binnen te leiden en te zeggen Ik denk niet, dat mijnheer lang op zich zal laten wachten." Veel bewegingsvrijheid had jaap dus niet, maar niettemin probeerde hij verschillende wijzen van zegging, die alle van een diep begrip en een zeer persoonlijke opvatting van dien eenen regel moesten getuigen. Hij zei het bijvoor beeld als bij zichzelf overwegend als een knecht die al jaren lang bij zijn meester in dienst was en hem kende, diens doen en laten begréép of anders, een beetje uit de hoogte, zelfverzekerder als jórenlange huisknecht bij een zeer voorname familie. En zoo verder. Geen mensch echter scheen deze verschillende lezin gen te bemerken, totdat, op de generale repetitie, Devaer hem vanuit de stalles toeriep „Meneer Van Dommelen 1 Ik denk, dat het meer effect maakt, als u Mr. Morgan zwijgend binnenleidtDat geeft het tooneel meer „relief"Dus dan wilt u dien regel zeker wel schrappen, m'n waarde 1" Jaap mompelde „Goed, goed" en trok zich terug achter de schermen. Allemaal jalousie Devaer vermoedde en vréésde een verborgen talent en wilde het dwarsboomen. Devaer sarde hem, omdat hij vermoedde welk een schitterende Bartholomeus Van Dom melen zou kunnen zijn omdat hij begreep, dat Van Dommelen zijn carrière bedreigde. Niks dan nijd Van Dommelen's Bartholomeus moest verpletterd worden 1 Vanaf dien dag en in dót licht zag Jaap van Dommelen zichzelf en Devaeruiterlijk twee normale men- schen, innerlijk twee Bartholomeussen, die elkaar met oogen vol haat be loerden. De première ging in een storm van applaus voorbij. Iedere schater lach, die Devaer's Bartholomeus gold, leek hem een hoonlachen om zijn Danseres uil hel land pan Usbeck (if.lt Azië)

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1930 | | pagina 14