No. 34
VRIJDAG 7 NOVEMBER 1930
675
Devaer naar diens kleedkamer. Had Devaer zijn
misdaad ontdekt, en zou hij nu trachten hem in
zijn kleedkamer vast te houden tot de politie
gearriveerd was
In de luxueuse kleedkamer van den beroemden
acteur gekomen, begon de laatste
„Je treft me op het oogenblik in het midden van
een kleine, maar voor mij toch zeer ernstige
tragedie aan
Jaap voelde dat zijn gelaatstrekken te hard
waren, om ze een uitdrukking van belangstelling
te geven.
„Een tweetal maanden geleden," vervolgde
Devaer, „vertrouwde mij een vriendin, die voor
enkele maanden naar het buitenland vertrok,
haar kostbaarst bezit toe ze verzocht me, er de
grootste zorg voor te dragen. En nu is mij een
groot ongeluk overkomen."
De directeur liep naar een hoek van de kamer
en trok een Chineesch scherm weg. Daarachter,
op een veelkleurig divan-kussen, lag een prachtige
Perzische katheelemaal stil, in die geheimzinnige
bewegingloosheid van den dood.
„Vannacht is ze gestorven.... Drie weken
geleden is ze ziek geworden, en twee dagen geleden
weigerde ze plotseling de melk te drinken, die
Verhoef haar altijd gedurende de matinee brengt.
Ja, het is een vreeselijke slag voor me geweest.
Ik vrees, dat m'n vriendin me dit nooit vergeven
zal. Ik ben er heelemaal van in de war geweest."
Een machtelooze woede maakt zich van Jaap
meester. Devaer vervolgde echter, plotseling
zakelijk wordend
„Maar om op dat plaatsvervangen terug te
komen wat ik je eigenlijk zeggen wilde is dit
ik denk erover „Bartholomeus' Uitgangsavondje",
ondanks het succes, over drie weken van het re
pertoire te nemen. Ik zou niet graag zien, dat het
stuk door een te langdurige opvoering zijn attractie
zou verliezen. Het is erg jammer, doch ook in het
volgend stuk kan ik je geen rol aanbieden. Maar
misschien wil je dan wel weer mijn plaatsvervanger
zijn
Er kwam een nevel voor Van Dommelen's
oogen. Daarachter ontwaarde hij zijn Bartholomeus
uitgestrekt op den grond verslagen.
Zijn stem klonk als een schorre schreeuw
„Plaatsvervanger De duivel hale de heele rom
mel hier I Ik verlaat het tooneel
En hij verliet het tooneel, zonder hoed en woe
dend. om er nooit meer terug te keeren
had. Toen hij de volgende matinee van het stuk
naar de kleedkamers ging, bemerkte hij op de
richel boven de radiator, naast Devaer's, vertrekken,
een kop melk. Jaap herinnerde zich,"dat hij daar
al meer, gedurende de matinées, een kop melk
had zien staan, en dat Verhoef. Devaer's bediende,
deze voor de pauze na 't tweede bedrijf in de
kleedkamer van zijn meester bracht. Op hetzelfde
oogenblik, dat Jaap naar den kop stond te kijken
en een duister plan in zijn geest rijpte, kwam Ver
hoef langs, nam den kop op. en bracht hem naar
Devaer's kamer.
Dank zij het succes van het stuk waren er drie
matinees in de week. Den volgenden middag
bespiedde Jaap precies op denzelfden tijd de melk,
en bemerkte dat alles zich precies zoo herhaalde
als den vorigen dag. Verhoef haalde den kop melk
klokke half drie uit den foyer, zette hem op de
richel naast de kamerdeur, maakte een praatje
met het kamermeisje, dat de eerste actrice bediende
en droeg den kop vervolgens Devaer's kamer binnen,
Na enkele matinées wist Jaap, dat Verhoef een
man van orde en regel was. Het halen van den
kop, het op de richel plaatsen, het praatje met het
kamermeisje en het binnenbrengen dat alles
gebeurde met de regelmaat van een uurwerk.
Jaap's plan stond vast z'n Bartholomeus zou niet
lang meer op de vergelding behoeven te wachten.
Perzische lastdrager.
Nauwelijks drie weken later maakte Van Domme
len zich gereed voor de rol van Bartholomeus.
Zweetdroppels parelden op zijn voorhoofd en zijn
handen beefden zóó, dat zij het grime-stift nauwe
lijks nog konden vasthouden. Even voor de Zaterdag
sche matinee had Devaer hem doen weten, dat hij
wegens ongesteldheid niet kon optreden. Reeds
veertien dagen lang had Van Dommelen dat aan
zien komen had hij de symptomen van zijn lang
zaam werkend vergif aan Devaer waargenomen.
De eerste week had hij nog getwijfeld, maar in de
tweede wist hij, dat het vergif zijn werk deed.
De directeur zag bleek en leek magerder geworden,
en hoe meer de week vorderde, hoe erger het met
hem werd. Donderdagavond klaagde hij over
hoofdpijn Vrijdagavond sprong hij als een ver
schrikt konijn opzij, toen de tooneelknecht hem
onverwacht aansprak. De derde week begon
hij met zijn rol te haperen, zóó erg zelfs, dat het
publiek geprikkeld werd. Jaap's hart sprong op
van vreugde. Zijn nachtmerries eindigden niet
meer met zijn Bartholomeus op de knieën het
gevecht bleef nu onbeslist, terwijl de beide Bartho-
lomeussen elkander recht in de oogen keken. Dien
Vrijdagavond was het spel van den directeur
Sprak hij wel helder genoeg
Had zijn stem niet wat geleden
van de kou, die hij onlangs
gevat had Als zich dat nu
vandaag maar niet ging wreken!
In ieder geval zou 't het beste
zijn, als hij even enkele regels
reciteerde.
En voor den spiegel
staande begon hij
„O mijn geliefde,
mijn teerbeminde, hoe
zijt ge zoo hm, hm
Die beroerde verkoud
heid Uw schoonheid
werd wel nimmer over
troffen Schoonheid's
Hm, vervloekt
Schoonheids merktëe-
ken is het karmozijn
uwer lippen (dat ging al beteren
Doodsvale banier...
De onderdirecteur trad binnen.
„Hallo, Van Dommelen
Jaap keerde zich woest om voelde
deze onverhoedsche onderbreking als een
vernedering.
„Ja?" vroeg hij ruw.
„Ik kom je even vertellen, dat alles
weer in orde is. Devaer heeft besloten
dezen middag toch maar op te treden.
Doe dus maar geen moeite meer."
Het was Jaap, of hij in een bodem-
loozen put stortte.
Werktuiglijk, als verdoofd, veranderde
hij zijn grime van Bartholomeus in dat
van den knecht-die-geen-mond-mocht-
opendoenSlap als een vaatdoek
viel hij toen neer in een stoel, te verslagen
en verward om zelfs nog gevoelens van
wraak te koesteren. Ontdaan wachtte
hij tot de tooneeljongen hem kwam
roepen, om op te treden. Moedeloos
stond hij op, en moedeloos speelde hij
den knecht. Daarna achter .de coulissen
staande, bemerkte hij, dat Devaer tot
op zekere hoogte hersteld scheen zijn voordracht
was minder aarzelend en meer doorleefd. Maar
het was Jaap, alsof alles ergens heel ver van hem
weg gebeurde.
Even voor het einde van het tweede bedrijf riep
Devaer's stem hem plotseling tot de werkelijkheid
terug.
„Het spijt me." fluisterde de groote acteur achter
hem, „dat een valsch^gerucht je vanmiddag zooveel
werk heeft bezorgd. Is het niet een erg enerveerende
bezigheid, dat plaatsvervanger zijn
Jaap keerde zich om alsof hij een stomp in zijn
rug had ontvangen.
„Ik heb werkelijk een oogenblik gedacht ver
volgde Devaer, „dat ik dezen middag niet in staat
zou zijn om op te treden. Je zult wel gemerkt
hebben, dat mijn voordracht den laatsten tijd nogal
het een en ander te wenschen overliet."
Van Dommelen mompelde iets onverstaanbaars.
Devaer vervolgde vertrouwelijker
„Ik ben de laatste twee, drie weken erg in de war
geweest. Zóó erg zelfs, datHij brak den zin
af, omdat zij de t0oneclkncchten b'j hun werk hin_
derden. „K0m mee naar mn kleedkamer!"
Niet zonder eenlRc verwondering volgde Jaap
Hongaarsche platteland-verlovinp.
werkelijk meer dan verschrik
kelijk. De menschen in de zaal
vroegen zich ontsteld af, wat er
wel met Devaer kon gebeurd
zijn, maar niemand kon de
vraag beantwoorden. En nu,
op dezen Zaterdag, zou het
geweldige gebeuren, waarnaar
hij weken lang gehunkerd had
Jaap van Dommelen zou de
Bartholomeus-rol vervullen in
plaats van Ernest Devaer.
In zijn verbeelding zag hij
reeds de menigte voor hem op
rijzen en hem toejuichen
hoorde hij het suizend open
en toezwaaien van het gordijn,
telkens opnieuw, voor zijn
buigende gestalte. Want nu zou
hij eens toonen, wat hij kon