Onder het venster
No. 34
VRIJDAG 7 NOVEMBER 1930
669
ker uit de handen vallen, vanwege den schrikke-
lijken angst, die hem overviel. Hij gaf het instru
ment aan Edmond over en ging het huis binnen.
„De Vliegende Havik" behoorde aan Jack
Kresserie. Dus Agnes had gelijk gehad 1 Kresserie
was in Bradmere I
„Zeg tegen moedertje, dat ik spoedig terug zal
zijn," zei Edmond, en Willard vergenoegde zich
met te knikken.
Blackstone en Blanche ontmoetten elkaar van
aangezicht tot aangezicht in de hall. Zij zag eruit
als een geest, zoo bleek, zoo ontdaan.
Hetty heeft zoo even getelefoneerd," bracht
zij er gejaagd uit. „Zij was in een vreeselijken toe
stand. Kom naar boven met me, Willard, Ik zou
graag eens met je spreken."
De moed dreigde hem te ontzinken. Zenuwachtig
op z'n nagels bijtend, volgde hij zijn vrouw naar
de tweede verdieping. Met tegenzin opende hij de
deur voor haar en liet haar het eerst haar weelde
rige zitkamer binnengaan.
„Wat heb je me te zeggen, Blanche vroeg hij
gemelijk. „Wat is er ditmaal met Hetty aan de
hand Heeft ze weer 'n kwade bui
„Ga zitten, Willard," zei Blanche. „Je maakt me
zenuwachtig, als je daar zoo je handen staat te
wrijven. Hetty zegt, dat iemand heeft getelefo
neerd, juist nadat we vertrokken waren, en ons
allemaal heeft bedreigd, jou, haar en mij."
Blanche zag haar echtgenoot verbleeken.
„Willard, hoor eens ik heb bevestiging gekre
gen van m'n vermoedens. Menschen, die op de
hoogte zijn, houden vol, dat de twee mannen, die
je naar de gevangenis hebt gezonden, onschuldig
waren. Nu wil ik de waarheid weten En van wat
je zegt, moet ik de bewijzen hebben ook. Hetty
zeide
„Ik wou, dat Hetty zich met haar eigen zaken
bemoeide," snauwde Blackstone.
„Dat doet ze ook. Zijn het haar eigen zaken niet,
als ze ons waarschuwt, wanneer iemand opbelt
en dreigt, dat we allemaal dood en begraven zijn,
vóór we het weten Dat zijn wel degelijk haar eigen
zaken, als je het me vraagt. Maar nu wil ik de waar
heid over dien Kresserie weten de waarheid,
Willard." Zij sprak op den hijgenden toon van
iemand, wiens hart pijnlijk bonst. „Ik verlang het
bewijs, het volstrekte bewijs van hun schuld, of
anders zal ik hen als onschuldig beschouwen. Ik
hoor, dat die Kresserie getrouwd is en dat zijn
familie bittere armoede heeft geleden, terwijl hij
in de gevangenis was. Ik moet de waarheid weten,
Willard. Als hij niet schuldig was, dan moeten we
hem schadevergoeding geven."
„Nooit van m'n leven!" riep Willard boos.
„Hij is een gauwdief, en zelfs
Blanche boog zich voorover en staarde hem aan.
„Willard o, het is al te verschrikkelijk dus
Kresserie heeft het warenhuis niét in brand gesto
ken, na het eerst bestolen te hebben
„Alle duivels, wat een gezeur 1" viel hij haar
woedend in de rede. „Zal ik dan nooit gevrijwaard
zijn voor die vrouwenpraatjes Hetty, Agnes,
Estelle en nu jij weer 1 Het is genoeg om een
man naar het gekkenhuis te drijven."
„Heeft Jack Kresserie ons warenhuis niet in
brand gestoken drong Blanche aan, en vuurroode
plekken vertoonden zich op haar wangen.
Te ver in zijn woede gevorderd om behoedzaam
tezijn, raakte Willard thans heelemaal buiten zichzelf.
„Welnu, wat zou 't dan nog?" schreeuwde hij bijna.
Hij kwam tot zichzelf, toen Blanche hem met een
staalharden blik aanstaarde.
„Wie heeft het aangestoken?" kon zij ten slotte
uitbrengen.
„O, hoe zou ik dat weten antwoordde hij op
barschen toon. „Kresserie en Macpel zijn bandieten,
gauwdieven 1 Blanche, bemoei jij je met je eigen
zaken en laat mij de mijne over."
Mrs. Blackstone liet zich moedeloos achterover
in haar stoel vallen.
„Je zult me op die manier nog dooden, Willard,"
hijgde ze. „Ik wou, dat je nu maar heenging!"
En blij dat hij aan haar tegenwoordigheid kon
ontsnappen, liep Willard haastig de trap af en
verliet het huis.
HOOFDSTUK XIX
KRAKEEL
\X7ellicht zou Willard Blackstone niet het huis
zijn uitgeloopen om in de club rust te gaan
zoeken, indien hij geweten had, dat hij Bill Pock
zou ontmoeten, die in z'n oude Ford juist het
groote hek binnenreed.
De kleine man stak z'n hand uit met 'n zekere
waardigheid, die voor Willard aanleiding was om
z'n eigen wagen te doen stoppen.
Bill stuurde z'n vehikel naar den kant van den
weg, stopte eveneens, stond weldra op den beganen
grond en sprak den man door het venster van den
auto aan.
„Mr. Blackstone," en Bill tikte aan z'n hoedje.
„Juist, en u bent Mr. Pock, geloof ik" ant
woordde Willard, één en al vriendelijkheid.
„Ja meneer, dat ben ik, meneer," knikte Bill.
„Ik ben m'n vroeger huisgenootje, Rita Holiday,
eens gaan opzoeken, die thans bij uw zuster in huis
is, en zij is daar zóó ongelukkig, dat ik u even kom
zeggen, dat ik haar weer mee zal nemen."
Gedurende eenige oogenblikken van zwijgen
botsten hun blikken tegen elkaar.
„Haar weer meenemen?" herhaalde Willard
Nat hangt mijn kraag.
En doorweekt zijn mijn haren
Leeg is mijn maag.
En uit roestige snaren
Luidt er mijn liedje
Zoo droef naar je toe
Diedele, doedele,
Doedeledoe
Stil ligt de straat
In den glimmenden regen.
Duister en laat
Staren vensters mij tegen.
Schuilt daar jouw oortje.
Dat zoekt: wie en hoe
Diedele, doedele
Doedeledoe 7
Laat maar een lam.
Rose roosje neerdalen
'k Zal het met vlam-
Roode liefde betalen
Dan springt mijn liedje.
Nu roept het zoo moe
Diedele, doedele
Doedeledoe.
Af. v. W.
verbaasd. „Bedoelt u, dat u miss Holiday uit het
huis van mijn zuster wenscht te verwijderen
„Ja, mijnheer, dat is het precies, wat ik bedoel,"
antwoordde Bill. „Ze is vreeselijk ongelukkig, en
uw zuster is niet goed voor haar. Ze wilde me zelfs
geen minuut toestaan om met Rita te praten. Ik
kende Rita nauwelijks terug, zóó bleek was ze en
zulke rare zwarte vodden droeg ze aan haar lijf.
Dus ben ik hierheen gekomen om andere maat
regelen voor haar te treffen. Ik zou dit vandaag
reeds willen doen."
Nu zat hij weer in 'n nieuwe narigheid, bromde
Willard bij zichzelf.
„Miss Holiday zal bij miss Blackstone blijven,
Mr. Pock," verklaarde hij op hooghartigen toon.
„U doet goed dat van 't begin af aan te begrijpen,
en ik wensch niet, dat u zich verder hiermee
bemoeit."
Z'n blik naar den grond gewend, trapte Bill
naar 'n steen bij z'n voet. Ten slotte keek hij op.
„Is dat uw laatste woord omtrent Rita, Mr.
Blackstone vroeg hij.
„Dat is het I" antwoordde Willard met z'n ver-
leidelijksten glimlach. „Mr. Pock, permitteer dat
ik u een goeden raad geef. Bemoei u niet meer met
miss Holiday. Natuurlijk vond mijn zuster het
niets aangenaam, dat u Rita 'n bezoek bracht. Zij
maakt het nu heel erg goed val me asjeblief
niet in de rede wat zei u daar, meneer Durfde
u een verwensching tegen mij te uiten, meneer
Toen barstte Bill onvervaard los
„Een verwensching was het precies niet, meneer,"
antwoordde hij. „Ik weet niet, hoe ik het moet
noemen. Enkel een paar woorden, die bij uw schurk
achtige manieren passen, meneer. Zóó staat de
zaak, Mr. Blackstone als u mij niet wilt helpen
om Rita Holiday uit het huis van miss Blackstone
weg te krijgen,zal ik me tot iemand anders wenden.
„Wat bedoelt u daar eigenlijk mee?" donderde
Blackstone.
Bill deed 'n paar stappen in de richting van z'n
oude Ford. Toen wendde hij zich om en nooit was
er een woedender uitdrukking in zijn oogen geweest
dan op dat oogenblik.
„Er zijn wel eenige menschen in Bradmere, die
niet zullen dulden, dat een lief meisje kwaad ge
schiedt, Mr. Blackstone," zei hij met nadruk.
„Mr. Worth behoort tot hen, zou ik denken."
De oude Ford was reeds het deftige hek der
Blackstone's gepasseerd, vóór Willard zijn auto
in beweging had gebracht. Worth Zou die kleine
rat z'n beklag durven indienen bij John Worth
Eerst Blanche, nu Pock 1
Juist op dat oogenblik passeerde hem een groote
limousine met Archie aan het stuur, en Willard
zag Blanche op de achterbank. Als zij hem al zag,
dan gaf zij hem geen teeken van herkenning.
Willard deed z'n wagen keeren en zag van 'n
bezoek aan de club af. Hij was in zulk een staat van
opwinding, dat hij op z'n zitkamer aangekomen,
iets voor hem ongewoons deed. Hij verzwolg een
groot glas brandewijn en onmiddellijk daarop nog
een.
Dientengevolge was hij gereed voor het dispuut,
toen Blanche 'n paar minuten vóór zeven terug
keerde. Ditmaal behoefde zij hem niet op haar
kamer te ontbieden. Hij volgde haar uit eigen be
weging naar boven. Hij stiet een heeschen keel
klank uit, terwijl zij in een zetel zonk en haar gelaat
met de handen bedekte.
„Waar ben je geweest?" knarste hij tusschen
z'n tanden.
„O, ga weg, Willard, en val me niet lastig I"
smeekte ze. „Mijn geduld is uitgeputEn elk oogen
blik kan de bel voor het diner gaan."
„Naar den duivel met die bel 1" viel hij haar woest
in de rede. „Ik wil weten, waar je geweest bent."
Blanche was zóó afgemat, zóó heelemaal uitge
put door droefheid en hitte, dat ze haar hoed af
zette zonder van haar stoel op te staan.
Ten slotte zeide zij
„Welnu, als je dan met alle geweld wilt blijven,
Willard, zal ik spreken over dat meisje, dat bij
Hetty is."
„Zoo, en wat is er met haar Zijn toon was
scherp en hij beet z'n woorden af. Hij had dit ver
wacht, want zooals Agnes had gezegd, Hetty kon
haar mond niet houden.
„Het is zoo klaar als de dag, dat je zuster niet
aardig voor haar is," antwoordde Blanche. „Ze
is er nog maar een poosje geweest en ze lijkt al
vreeselijk ongelukkig."
„Ze heeft het beter dan ze het bij de Pock's had,"
betoogde Willard.
„O nee, dat betwijfel ik zeer 1" en Blanche schud
de het hoofd. „Willard, wat is er eigenlijk waar van
het verhaal, dat Hetty verspreidt, over den vader
en de grootmoeder van dat meisje Zij beweerde,
dat jij die vrouw gekend hebt. Waarom heb je mij
dat niet verteld
Hij bromde innerlijk een verwensching, maar was
zich plotseling bewust, dat het niets zou baten
met Blanche te gaan twisten. Hij mocht haar voor
niets ter wereld nog meer ontstemmen. Het was
die duivelsche brandewijn, die hem zoo zenuwachtig
had gemaakt.
Zijn karakteristiek kuchje volgde op het gemaak
te voornemen. Hij had Blanche noodig in z'n aan
gelegenheid, ja, wat nog meer was, hij was gedwon
gen opnieuw 'n aanval te wagen op haar chèque-
boek.
„Ach, ik had er je eigenlijk nooit mee willen
lastig vallen, liefste," hernam hij op zoetsappigen
toon. „Je waart ook niet erg wél, moet je denken.
En je kende die menschen immers in 't geheel niet.
Ik kan niet begrijpen, waarom je je daar zoo over
opwindt, lieveling, 't Heeft werkelijk niets te be-
teekenen. Komaan, geef je jongen nu ee/i kus en we
zullen geen onvriendelijk woord meer tegen elkaar
zeggen. Afgesproken Blanche, Blanche, je maakt
'n berg van 'n molshoop I"
„O neen," protesteerde zij op bitteren toon.
„Ik wilde, dat dit waar was. Hetty zei, dat de
grootmoeder je gevraagd heeft, voogd te zijn over
het kind. Wat bewoog haar daartoe
Willard liet zich in een stoel vallen. Hij was in
een netelige positie en dat was allemaal Henriëtte's
schuld. Hoe nu eruit te komen Blanche was niet
gemakkelijk, als haar achterdocht was opgewekt.
(Wordt voortgezet).