Xagitefo Onzin No. 35 VRIJDAG 14 NOVEMBER 1930 689 woorden met elkaar gehad. De moeite niet waard om over te spreken. Luister nu even, Eddie Trek niet te haastig je conclusie Blanche en ik zijn het thans beter met elkaar eens dan sinds maanden het geval was. Zeker, blijf gerust heel den nacht weg, als je wilt. Een partijtje Ik zal op je moeder passen, Eddie. Ik zal haar geen minuut alleen laten." Toen Edmond de telefoon van Harry Hillard weer ophing, had hij het gevoel, alsof een zware steen van zijn borst was gewenteld. Z'n moeder en z'n stiefvader hadden dus vrede gesloten. Goed 1 Nu zou zij niet meer zoo ellendig en ongelukkig zijn. Heel dien avond waakte Willard naast z'n vrouw, wachtend op den dokter, en omstreeks tien uur verscheen Dr. Rugby. Na z'n patiënte te hebben onderzocht, drong hij er, zeer tot Willard's misnoegen, op aan, dat er een gediplomeerde verpleegster zou komen. Hij ont bood de zuster door de telefoon. Toen hij het huis verliet, zei de man der weten schap, dat hij den volgenden morgen zou terug komen, en dat in den tusschentijd Blanche de meest volstrekte rust moest bewaren. Omstreeks negen uur in den morgen telefoneerde Edmond. Toen hij van zijn stiefvader de verzeke ring ontving, dat alles in orde was, zeide hij, dat hij aanstonds na de lunch thuis zou komen. Toen de jongeman het huis kwam binnenvallen, voelde hij zich zeer hartelijk jegens zijn stiefvader gestemd. Op Edmond's ongeduldige vragen betreffende zijn moeder, antwoordde Willard zoetsappig ,.0, m'n lieve jongen, je moeder ligt te bed. Dr. Rugby heeft haar bezocht en een gediplomeerde verpleegster achtergelaten. Nou nou nou kijk niet zoó benauwd Het is volstrekt niet ern stig. Rugby zegt, dat ze zich heel rustig moet hou den. Misschien zou je hem wel willen opbellen en even met de zuster spreken. Maar ik raad je, van daag niet in de kamer van je moeder te gaan. Ik wil je natuurlijk geen bevel geven, m'n jongen...." Hij aarzelde en ging voortIk voel me niet zonder schuld aan dezen aanval, Edmond. Ik heb er je gisteravond al iets van gezegd. We hadden woorden met elkaar. We zijn maanden lang vreeselijk onge lukkig geweest, je moeder en ik. Ik ben zelf bijna ziek geworden. Eddie, zij was zoo gelukkig, toen ik haar smeekte, mij m'n koppigheid te vergeven." ,,Ik ben blij, dat u dat gedaan hebt," onderbrak Edmond hem vlug. „Voortdurend sinds ik thuis ben geweest. „Heb je de gespannen verhouding opgemerkt," viel Willard hem in de rede. „Welnu, dat is alle maal voorbij, lieve jongen, en zoodra ze heelemaal beter is, beleven we voor de tweede maal de witte broodsweken. Je kunt zonder de minste vrees met je werk voortgaan." Edmond voelde zich dankbaar en opgelucht ter wille van z'n moeder. Misschien was z'n stiefvader, alles wel beschouwd, toch nog niet zoo'n kwade kerel. Getrouwde menschen hadden nu en dan van die kleine onaangenaamheden. Moedertje was onge lukkig geweest, omdat zij en de pipa herrie met elkaar hadden gehad. Als ze eenmaal beter was, zou ze wederom gelukkig zijn. De jongen deed op dat oogenblik z'n uiterste best, van moeders echtgenoot te houden. „Hoe schiet je op bij je leermeester Hillard?" vroeg Willard onmiddellijk daarna. „Buitengewoon I" was het antwoord. Harry zegt, dat ik goede vorderingen zal maken, als ik werk. Ik ga nu 'n tijdje tweemaal per dag les nemen. Ik moet om drie uur bij hem terug zijn, maar ik denk, dat ik even naar Rugby zal gaan, als het u niet kan schelen." Ongetwijfeld kon het Willard wèl schelen, maar wat kon hij anders doen dan z'n magere handen over elkaar wrijven, totdat Edmond eindelijk terug keerde „Hij was niet thuis," berichtte de jongen. „Ik wilde, dat ik haar kon zien." „Vraag de verpleegster, wat zij ervan denkt," stelde Willard voor. Wederom verliet Edmond de kamer en wederom zat Willard te wachten. Wat een angstige periode had hij door te maken I Eén misstap, van hemzelf of van iemand anders, en hij zou voorover in een afgrond storten. Op dat moment maakte hij het vaste besluit, om zoodra hij met zijn vrouw zou mogen spreken, haar vergiffenis te vragen voor zijn onverschilligheid jegens haar Groote genade, hij was even ongelukkig als Blanche zelf, wanneer ze zoo ver van elkaar stonden I Het was moeilijk, haar zure gezichten en hooghartige airtjes te ver werken. Hij was er zeker van, dat zij hem beminde. Hij had haar niet behandeld, gelijk een verstandig man een gevoelige vrouw moet behandelen. Toen Edmond binnenkwam, stond hij met het gelaat naar de deur gekeerd en hield z'n magere handen ineengeklampt achter z'n rug. „Miss Wiggins was niet erg tevreden" merkte de jongeman met gefronste wenkbrauwen op, „en toch zeide zij, dat moedertje niet érger was. Ze wou me zelfs niet even door de deur laten kijke Voorschrift van den dokter 1 Maar ik zal vandaa Rugby zelf ergens te pakken zien te krijge Tusschen twee haakjes, papa, als moedertje naa mij zou vragen, wil u dan naar het atelier telef neeren De zon vloog met haar zachte vlerken, Tegen 't achtereind der maan: De koeien loeiden in de roeide, Waar de madeliefjes staan. Mijn ooer-over-grootjes vader, Had een steenpuist op zjjn roang. Een wandluis is een heel klein beestje En een giraffe erg lang. Paschen valt niet in December, 'n Theemuts is ook niet van hout. 'n Ooievaar is niet oier-beenig. En mjjn moeder is getrouwd, 'n Roomsoes is een lekker taartje, Prikkeldraad is niet zoo zacht, 'n Schaap loopt in een wollen jumper. Viermaal zeven is geen acht. Mijn oom die heeft een puntig sikkie. En toch Ijjkt ie op geen geit, En 'n tijger is niet gevaarlijk. Zoolang hij je maar niet bjjt. Wat u, menschdom, heeft gelezen. Is reine onzin doorelkaar. De eene helft is gelogen, maar de andere is echt en waar. Als dit vers u soms verveelde, Waarom las U dan tot 't endi' Een bewys dat u nog kindscher Dan de dichter zelve berd. DILDERHIJK. „Twijfel daar niet aan, lieve jongen," zei W lard zalvend. Tot zoover was alles naar wensch gegaan. Hij dacht een oogenblik na en zei toen „Zou je eenige oogenblikken kunnen uitsparen o even naar je tante Henriëtte te gaan en een boot schap voor me te doen, Edmond Je hebt nog 'n hoop tijd, vóór het drie uur is. En loop ook even bij Estelle aan. Zij is vreeselijk eenzaam, het arme kind. Zooveel van haar kameraden zijn uit de stad. „Voor allebei heb ik geen tijd, papa," antwoord de Edmond goedig, „maar ik zal naar tante Hetty gaan. Wat moet ik haar zeggen „Geef haar dit pakje en dit briefje," droeg Wil lard hem op. Toen keek hij den jongeman recht in het gezicht. „Tusschen twee haakjes, Edmond, zou je, vóór je heengaat, me niet 'n chèque voor 'n paar duizend dollar of zoo kunnen geven? Ik kan je moeder natuurlijk nu niet lastig vallen." Edmond dacht even over dit verzoek na en in- tusschen heerschte er een benauwend stilzwijgen. Toen zag hij op. „De zaak staat zóó, papa, dat ik werkelijk niet aan uw verzoek kan voldoen. Ik heb moedertje beloofd, dat ik geen enkele chèque zou uitgeven, zonder het haar eerst te vragen. Ik zou het al machtig graag doen, maar zij heeft zóó aangedron gen, dat ik haar eenvoudig te gehoorzamen heb. Zit u erg krap I" „Nogal I" was het antwoord. „Maar komaan, ik zal me wel weten te redden. Zeg tegen Hetty, dat ze niet moet komen. Hoe minder menschen in het huis, hoe beter." Eenmaal alleen, begon Willard door de kamer te ijsberen. Hij was uiterst zenuwachtig. Zou Blanche sterven Werkelijk had hij haar slechts een duwtje gegeven en niets ergers. Had zij het tegen Rugby of de verpleegster verteld 't Stelde hem eenigs- zins gerust, zich Blanche's gesloten karakter te herinneren. Zij zorgde er pijnlijk-nauwgezet voor om nooit over privé-aangelegen heden tegen buiten staanders te spreken. Als zij eens kwam te overlijden, hoe zouden dan zijn zaken gaan Natuurlijk zou zij hem als een rijk man achterlaten. Hij huiverde op 'n ellendige manier bij de gedachte aan den dood van z'n vrouw. Als zij het er niet doorhaalde, zou hij dan Edmond de baas kunnen blijven Zijn knap gezicht klaarde 'n weinig op. Hij geloofde van wèl. Dr. Rugby verscheen kort na Edmond's vertrek en bracht twee ernstig uitziende specialisten mede. Willard wachtte buiten op de gang in een toe stand van machteloozen angst. Hoe zou hun vonnis luiden Het luidde aldus, en Willard hoorde het aan, terwijl een doffe benauwdheid hem bekroop Mrs. Blackstone's toestand was zeer ernstig. De twee specialisten gaven haar nog slechts eenige dagen. Dr. Rugby was hoopvoller. Toch was het na hun vertrek Willard onmogelijk om te lezen of aan iets anders te denken, dan wat de dag van morgen zou brengen. Zou hij Edmond laten komen? Neen! Agnes Neen! Henriëtte? Onmogelijk I Hij was den waanzin nabij. Hij suste zijn geweten door zich voor te houden, dat zelfs indien Edmond thuis was, hij toch niet in de zieken kamer zou worden toegelaten. Ten slotte vrijwaarde hij den jongeman voor uren van noodelooze ellende. Personen, zieker dan Blanche, had men nog beter zien worden. Dokters waren niet onfeilbaar, in geenen deele. HOOFDSTUK XXI EDMOND KOMT TUSSCHENBEIDE Dita Holiday zag den auto van Edmond Rixby de oprijlaan van Gable Terrace komen in rijden. Zij vloog naar Emmons, vuurrood van op winding. „Daar komt hij aan, BerthaI" barstte zij los. „O, lieve hemel, daar komt hij aan, en zij is niet hier om hem binnen te laten Nadat zij zorgvuldig het deurtje van den oven had gesloten, staarde Bertha over Rita's schouder naar buiten. „Nu, wie komt er dan, kwikstaart?" vroeg zij. Is het een engel of een duivel 't Zal wel 'n mans persoon zijn, voor zoover ik uit je woorden kan opmaken." Ze zette zich in postuur. „Kind, je zult het weer met de bazin aan den stok krijgen, als je op die manier rondspringt en zij je ziet. Het is niet in overeenstemming met haar beginselen, op en neer te huppelen als een pad op een heeten rooster." „Maar 't is de jonge Mr. Rixby," riep Rita uit. Hij is z'n auto ai aan 't stallen, en, ach, miss Black- stone is niet thuis I Wie moet hem binnenlaten „Hij heeft toch een paar beenen om binnen te komen, hè vroeg Bertha grommend. „O ja, en 't zijn lange beenen ook knikte Rita, „maar misschien zal hij niet Juist op dat oogenblik galmde de bel door het huis en Emmons schrikte hevig. Zij kon zich niet aan den jongen heer vertoonen, warm en transpi- reerend als ze was. „Vlieg naar de deur, m'n lammetje, en laat hem binnen," smeekte ze. „Maar, hemelsche goedheid, je ziet er niets beter uit dan ik. Ik ben benieuwd, wat hij komt doen. Ik wou maar, dat de bazin je niet aldoor in dat ,,zak-en-asch"-costuum liet rondloopen, zooals ze dat vod noemt, 't Ziet er vandaag nog armoediger uit dan gisteren. Gewoon weg vies noem ik het." O, had ze maar een van haar eigen costuums gehad, die Bella voor haar gemaakt had I dacht Rita doodelijk verschrikt. „Maar beste Bertha, ik kan niet, ik kan niet," begon ze, met vuurrood gezicht. „Je zult wel moeten, m'n kind," hernam Bertha „gekleed of niet gekleed I Zeg hem, dat z'n tante uit is. Ze zal spoedig terug zijn, denk ik, en breek m'n spiegel niet door aldoor naar je beeltenis te staren. Maak voort, of Mr. Rixby zal denken, dat er niemand thuis is." Maak voort I Rita's voeten leken met lood be zwaard, toen zij zich omkeerde om te gehoorzamen. Toen zij langs den kapstok kwam in de hall, die van de keuken naar de kamervan den butlervoerde, zag zij daar een lange, donkere c~pe hangen. (Wordt voortgezet)

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1930 | | pagina 9