WAT HIER GESCHREVEN STAAT.... ALS DE APPELBOOMEN BLOEIEN No. 37 VRIJDAG 28 NOVEMBER 1930 729 Ha, is het dat flitste het door Rita's brein. De vloek, die op haar rustte I De zure druiven, die de vaders hebben gegeten, zoodat hun kinderen slechte tanden krijgen 1 Mr. Worth had een stoel genomen. Nu wendde hij zich vragend tot Rita. Hij scheen bekommerd, verrast en vol afwachting. In zijn groote ervaring van de practische dingen des levens, had John Worth geleerd, zijn oordeel op te schorten, tot alle beschikbare gegevens vóór hem lagen. Hij wachtte dus op verdere inlichtingen, hoewel zijn sympathie instinctmatig naar het meisje uitging, dat nu bleek zag tot in haar ooren. Miss Blackstone vond tot haar verrassing het onderhoud niet zoo gemakkelijk als zij het zich had voorgesteld. Zij zeide twee of drie keeren „foei" en „poe", kuchte en schraapte haar keel. „Miss Blackstone, de medaille-kwestie is nu eenmaal een uitgemaakte zaak, nietwaar vroeg Mr. Worth. „Het comité heeft de onderscheiding aan Rita Holiday toegekend." Miss Blackstone gaf door een schommelbeweging van haar hoofd te kennen, dat zij het met zijn ver klaring niet heelemaal eens was. Zij kuchte opnieuw en bevochtigde haar lippen. Ik neem aan," begon zij op ernstigen toon, „dat, indien er iets ernstigs tegen een candidaat kon worden ingebracht, men deze niet zou toestaan de medaille in ontvangst te nemen." Mr. Worth knikte, terwijl hij met de hand over z'n kin wreef. „Dat is waar, dat is waar," zei hij voorzichtig, „maar er is bij het comité niets tegen miss Holiday ingebracht, toen er om de medaille gekampt werd. Hebt u sindsdien iets ontdekt, miss Blackstone Eén en al pedante eigengereidheid, schudde Henriëtte haar hoofd, met de roode roosjes op den hoed, nog energieker heen en weer. „Juist, Mr. Worth, dat is het precies, wat ik gedaan heb," verzekerde zij. Ondertusschen draaiden Rita's gedachten als een tol heen en weer. Zij had het gevoel, alsof men een grooten lepel in haar keel had gestoken, die den in houd van haar maag omroerde. Ze voelde een druk op haar schouders, de kamer leek te wentelen en al de bloemen schenen van de tafels weg te dansen. „In dat geval, miss Blackstone," zei Mr. Worth met een zijdelingschen blik op Rita, „zal het goed zijn, dat u het mij meedeelt." Het was ietwat teleurstellend voor Henriëtte, dat John Worth haar onthulling zoo koel opnam. „Heel goed," snauwde zij. „Rita, zeg tegen Mr. Worth, waarom je de medaille behoort terug te geven." Rita stond op en greep ontsteld naar haar keel. Haar lief gezicht verbleekte en haar oogen, die de kleur van geroosterde kastanjes hadden, kregen een tragische uitdrukking, die maakte, dat John Worth onwillekeurig z'n vuisten balde en inwendig verwenschingen afriep over bemoeizieke oude juffrouwen. Ik kan niet," fluisterde Rita, en haar gewoonlijk zoo trots gedragen jonge hoofd hing even slap als haar belachelijke japon. „Ik kan niet," herhaalde zij hopeloos. Nu voelde John Worth een werkelijke ergernis in zich opkomen. Evenals alle grootmoedige men- schen, stond hij instinctief aan de zijde der lijdende jeugd. Wat ook het meisje mocht gedaan hebben, het rechtvaardigde zeker niet de verfijnde marte ling, die men haar nu wilde aandoen. Inwendig noemde hij miss Blackstone een verfoeilijke, jaloer- sche oude heks, maar hij zou geen woord hardop hebben kunnen zeggen, al had ook zijn leven ervan afgehangen. Henriëtte daarentegenwas goedvan den tongriem gesneden en zij maakte van die gelegenheid gebruik. „U hebt de reputatie, John Worth, een man-van eer te zijn," zeide zij. „Ik behoef u niet te vertellen, dat nog maar kort geleden de philanthroop Temple u in het openbaar heeft bedankt voor een aanzien lijke som, die u hem ten behoeve van het werk der kinderbewaarplaatsen hadt ter hand gesteld. Niet het minste gerucht van schandaal heeft ooit uw naam aangeraakt." „Gelukkig niet 1" riep John verrast uit. „Ja, u bent daar natuurlijk trotsch op," ging miss Blackstone voort. „Natuurlijk, natuurlijk Wie zou dat niet zijn, met uw geldmiddelen, uw invloed en uw neigingen Dat is ook de reden, waarom ik vandaag hier ben. Wanneer een per soon een bedenkelijk karakter heeft „Een bedenkelijk karakter?" onderbrak John haar. „Wie voor den drommel heeft een bedenkelijk karakter Ik toch zeker niet En u ook niet, miss Blackstone 1 En zéker niet m'n klein donker paardje Miss Blackstone trok haar neus op. Daar begon hij grapjes te verkoopen 1 Zijn klein, donker paard je, inderdaad En hij glimlachte tegen Rita Holi day Hij was een dwaze oude man, die zich door 'n aardig gezichtje liet inpalmen „De tanden van je klein donker paardje zijn bedorven door de zure druiven," schamperde Henriëtte sarcastisch. Het verstarde meisje uitte geen woord. Zij stond daar als een blok marmer, met de hand nog aan haar keel. John Worth had allengs zijn verbaasdheid over wonnen. En hij wist nu de passende woorden te vinden. „Ha zoo 1" barstte hij los. „Wel, het is niet aan genaam, bedorven tanden te hebben. Ikzelf was in m'n jongensjaren gewoon, gegapte kersen te eten. Iets dergelijks is het zeker bij haar ook Welnu, ik beweer niet een tandarts te zijn, maar ik zal zien, wat ik doen kan. Prachtig, prachtig 1 Miss Blackstone, mag ik u verzoeken, in uw auto te gaan zitten, totdat ik de tanden van mijn don ker paardje van Evergreen Island heb nagezien? Wees zoo goed Ik zal u uitlaten." Hij loodste de onthutste dame de kamerdeur uit en de hall binnen. Hij hield haar arm aldoor stevig vast, tot zij de treden van de stoep was af gedaald. Warren opende het portier van den auto en Henriëtte stapte in en nam plaats. John Worth boog en mompelde iets, dat hij haar kleine passa gier spoedig zou terugbrengen, en toen schoot hij haastig in huis terug. HOOFDSTUK XXIII EEN GOED MENSCH 7~~\p precies dezelfde plaats, waar John Worth haar had achtergelaten, stond Rita Holiday nog, toen hij terugkeerde, nadat hij miss Blackstone naar haar auto had geëscorteerd. Rita hoorde hem binnenkomen. Zij zag niet op. Was iets zóó vree- selijks ooit een meisje overkomen O, het was niet het verlies van de medaille 1 Het was het vreese- lijke schimpen op haar overleden familie, dat haar zoo dood-ongelukkig maakte. „Wel, wel 1" zei Mr. Worth en liet daar onmid dellijk een „heb ik van m'n leven I" op volgen, dat hij met een zucht uitsprak. Rita bewoog zich niet. „We konden evengoedgaan zitten, missjHoliday," stelde hij daarop voor. „Miss Blackstone is uit stekend geïnstalleerd, waar ze nu is." Rita gehoorzaamde. Als een willooze pop liet ze zich in den stoel vallen. „Wat moet dat nu met die tanden-geschiedenis?" vroeg hij aanstonds. „Ik begrijp er heelemaal niets van." Hij had in zijn ambts bezigheden en bij zijn lief dadig werk in vele ellen dige oogen geschouwd. Hij had sommige menschen wer kelijk uit de diepste ellende opgeraapt. Maar nooit had hij een paar oogen gezien, die zijn hart zóó'n pijn deden, als die, welke het jonge meisje traag tot hem ophief. „Kindbarstte hij los, „vertel mij alles. Ik beu uw vriend. Die medaille is niet waard, dat er zoo'n ophef van wordt gemaakt. Toe, vertel op 1" Weer ging zij met moeite overeind staan. John stond eveneens op. „Het is de medaille niet," stamelde zij heesch, „Ach, Mr. Worth, het zijn die ellendige praatjes over m'n afkomst I" Het viel hem mee, dat zij niet huilde. Toch wenschte hij, dat zij iets anders mocht doen dan hem aldoor zoo aan te staren met die doodelijk verschrikte uitdrukking en het voortdurende trekken van haar lippen. „Dus is het niet iets, waar je zelf schuld aan hebt die bedorven tanden, waar miss Blackstone het over had hè, beste meid vroeg hij, en ach, zoo vriendelijk 1 Rita schudde ontkennend het hoofd. „Ik wou, dat dit maar het geval was," bracht zij hijgend uit. „O, kon ik al dien smaad maar op mij nemen 1 Miss Blackstone zei, dat m'n vader zwaar misdaan heeft en dat er nu ook van mij niets goeds kan komen." „Laat haar praten," zei John. „Vooruit nu met de heele zaak en ontlast je gemoed. Misschien kunnen we iets doen. Ik weet misschien méér dan u denkt." Toen vertelde zij het fluisterend, onder hevig gezucht. „Ze zeggen, dat m'n vader zich aan minder eerlijke handelingen heeft schuldig gemaakt." John's lippen trokken zich samen, zoodat ze slechts een dunne lijn boven zijn kin vormden, en hij liet z'n vingers op-en-neer glijden langs het koordje van z'n monocle. „Zoo, is het dót merkte hij na 'n oogenblik stilte op. „Wel, miss Blackstone had haar krachten beter kunnen sparen op zoo'n warmen dag. Ik heb de geschiedenis reeds vroeger gehoord. Maar ik zou er wel eens wat méér van willen weten. Je ziet er erg vermoeid uit, m'n kind. We zullen beiden plaats nemen en het ons gemakkelijk maken. Toe Steek nu van wal 1" Ze vertelde hem alles wat ze wist van de manier, waarop Bella de geschiedenis had gehoord, en daarna pijnigde zij John Worth door een beschrij ving van haar stervende grootmoeder. „Een man kwam dien morgen, en hij nam een papier van grootmoeder mee," ging zij gejaagd voort. „Het was de huwelijks-acte van mijn ouders. De man beloofde, dat hij zou terugkomen. O, Mr. Worth, ik moet diep man vinden, ik moét Ik weet niet, wie hij is, of waar hij woont. Bill denkt, dat mijn grootmoeder zóó ziek was, dat zij het zich maar verbeeldde, maar ik weet zeker, dat de man er geweest is. U denkt toch niet, dat zij het gedroomd heeft, van dat papier, hè Mr. Worth?' Dat was nu juist de opinie van Mr. Worth, maar voor niets ter wereld zou hij er uitdrukking aan hebben gegeven. Menschen op hun sterfbed hadden soms allerlei waanvoorstellingen, zei hij bij zich zelf. Ook zou moeten uitgemaakt worden, wie die man was. Worth was evenwel te eerlijk om in het hart van het kind een kiem van hoop te planten, die niet de minste levenskracht had, en daarom zeide hij ,,'t Is vreemd, dat je grootmoeder je zoo in onwetendheid heeft gelaten met betrekking tot je vader." „Ja, dat is het zekerEn och, hoe heb ik haar gesmeekt mij iets over hem te vertellen, maar zij kon niet," klaagde Rita. „Bill eveneens. Zij was te ziek 1 En toen stierf ze en liet mij alleen achter 1" (Wordt voorigezet). interesseert U sla het dus in geen geval over. Tegen den ongewoon lagen prijs van 15 cent stellen wij vanaf heden voor onze trouwe lezers en lezeressen een exemplaar ter beschikking van het pas- verschenen boek door de geliefde en veel gelezen Engelsche schrijfster Miss L. G. Moberly. Reeds introduceerden wij een harer succes-volle werken in onze bijzondere premie-serie onder den titel: De roman van een dokter. Deze nieuwe publicatie die door onze technische en redactioneele afdeelingen met groote zorg en toewijding tot stand is gebracht, belooft alle tot dusver van hare hand in het Hollandsch verschenen verhalen ver in de schaduw te stellen. Verzekert U zich bij tijds van een exemplaarlaat dit buitenkansje U niet ontglippen. Honderd twee en negentig pagina's vlot geschreven tekst zullen U een prettigen en goed besteden avond bezorgen. Wij raden U aan zoo spoedig mogelijk Uw bestellingen te doen bij onze agenten, bezorgers en bij ons hoofdkantoor. U zult dan niet worden teleurgesteld. Onze administratie verplicht zich na ontvangst van 20 ct. aan postzegels U een deeltje franco toe te sturen. Abonné's die hun boekenkast met een prachtig gebonden exemplaar wenschen te verrijken, kunnen dit tegen den betrekkelijk goedkoopen prijs van 70 cent bekomen. Wanneer men zijn aanvraag tot onze administratie richt, wordt deze som wegens verzendingskosten enz. met slechts 10 ct. verhoogd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1930 | | pagina 9