No. 38 VRIJDAG 5 DECEMBER 1930 753 maak u erop attent, dat uw leven van uwantwoord afhangt. Als u den avond van den twee en twintig sten April niet op Coney Island hebt doorgebracht, dan hebt u en al uw ge tuigen vaischelijk gezwo ren en valt 't geheele ge bouw van uw verdediging in elkaar. Vertoefde u er dien avond daarentegen wèl, dan zult u de jury ook kunnen vertellen, of het dien avond., al dar nietgeregend heeft. Vertelt u ons dat eens, Ritter. Wij menschen van 't land interesseeren ons immers buitengemeen voor het weer...." Hij zag dat er op Rit- ter's gezicht dikke zweet druppels verschenen, en dat zijn oogen hem vol haat en angst aanzagen. ,,Het.." Ritter zweeg. Glazen trechter in een karnft. ..Weest u voorzichtig," waarschuwde Warren vriendelijk. „Het was mooi weer," Ritter's stem klonk mat en schor. „Neen.... het regende." Zijn oogen keken schuw naar de jury. „Neen, het was...." Horvine sprong overeind, maakte onsamenhangende tegen werpingen, maar de magere, verweerde gezichten van de juryleden keerden zich vol argwaan naar Ritter. En 't kwam Harvey Warren voor, toen hij deze gezichten gadesloeg, dat de steenen figuur der Gerechtigheid eindelijk haar blinddoek liet vallen, en dat de gebeeldhouwde vingers zich langzaam maar vast om 't gevest van het groote, strenge zwaard sloten. in de hoop hem kwaad te maken. Want Horvine wist, dat een geprikkelde Officier van Justitie altijd de jury tegen zich inneemt. „De jury zal er zoo vlug mogelijk een eind aan maken," antwoordde Uncle Jimmy. Toen ver volgde hij zonder overgang „Voor zonsondergang hebben we regen, denkt u ook niet?" Horvine grinnikte. Warren begreep, wat hij met dien hatelijken lach bedoelde. „iedereen schijnt hier weerprofeet te zijn," spotte Horvine. „Je wordt dat hier vanzelf," antwoordde Uncle Jimmy. „Het weer maakt en breekt ons. We zijn er altijd mee bezig. We staan er mee op, en gaan er mee naar bed." „Dat is zoo," antwoordde Horvine. Zijn kleine oogjes loerden naar Warren. ,,lk denk, dat het weer voor jullie heel wat meer beteekent dan voor ons." En naar Warren grinnikend, vervolgde hij „Ik vermoed, dat zelfs een advokaat als Warren het van mij wint, als het op het voorspellen van weersgesteldheden aankomt." Warren deed, alsof hij den steek niet had gevoeld. Horvine keerde vroolijk en opgewekt naar zijn getuigen terug. Uncle Jimmy schudde bewonde rend het hoofd. ,,'n Knappe kerel, die Horvine", zeide hij. „Je Omgevallen vaas op spiegelglas. hoeft je heusch niet ongelukkig te voelen, als je het niet van hem wint, Harvey. Het kan zelfs wel goed zijn, als je het goed bekijkt. Je kunt een heeleboel leeren, als je tegen zoo'n knappen vent op moet vechten." Harvey Warren balde zijn vuisten het vel spande strak en wit om zijn knokels. „Ik geloof, dat ik al het een en ander geleerd heb, Uncle Jimmy," antwoordde hij. „Je hebt gelijk met wat je over Horvine zegt. Hij is zoo knap, dat hij me zonder het te willen heeft inge licht over wat me te doen staat." Hij ging naar buiten. Hij hoorde een zacht spot lachen, toen hij Horvine's tafel passeerde, maar het deerde hem niet meer. Eddie Ritter had zich prachtig door het kruis vuur van Warren's vragen heengeslagen. Zijn antwoorden waren beminnelijk en nauwkeurig. De juryleden werden onrustig. Ze hadder} alles nu al zoo vaak gehoord, en de wolken in het westen werden al zwarter en zwarter en beloftevoller. „Nog één vraag, Ritter." De jury werd een «ogenblik oplettender. Ritter ging rechtop zitten zijn glimlach was beminnelijker dan ooit. „Het is maar 'n eenvoudige vraag, maar ik Stoffer en blik.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1930 | | pagina 13