Toen deed Rita juist datgene, wat John
Worth heelemaal niet wenschte zij barstte
in tranen uit en als een heel klein kind
liet zij zich achterover in den stoel vallen,
en bedekte haar gelaat met de handen.
John speelde zenuwachtig met z'n horloge. Hij
had miss Blackstone's nek wel kunnen dichtknijpen,
als deze zich tusschen zijn vingers en de gouden
ketting had bevonden. Bemoeizieke oude vrijster
„Kom, luister eens naar mij, arm kind," bemoe
digde hij haar. „Niet huilen asjeblief! Ga rechtop
zitten en luister naar mij 1"
Rita ging aanstonds rechtop zitten. Zij wischte
haar oogen af.
„De medaille blijft van jou, miss Holiday,"
ging hij voort. „Niemand kan ze je afnemen.
Absoluut niemand 1 Het was een schande, je bloot
te stellen aan een scène als deze. Ik betreur die
van harte. Ik ben miss Blackstone niets dankbaar
voor haar bemoeizucht. En nu wat je vader be
treft 1 Ik meen met zekerheid te weten, dat hij zijn
onregelmatigheden naar best vermogen heeft
goedgemaakt. Nu kom ik op een ander punt. Bill
Pock heeft me een bezoek gebracht."
Rita sloot haar handen vast in elkaar.
„Het schijnt, dat Mr. Pock niet voldaan is over
de zorg, die miss Blackstone aan je besteedt, en
we hebben daar een heel gesprek over gehad.
Ik heb Mr. Blackstone getelefoneerd, maar zijn
vrouw is ziek, en hij had geen tijd."
Rita viel hem in de rede, terwijl ze 'n wanhopig
gebaar maakte met de handen.
„Maar waarom wil hij me hebben, als ik toch 'n
minderwaardig schepsel ben Haar stem was
verstikt van tranen, ze kon de woorden nauwelijks
uitbrengen.
Nu wilde het toeval, dat een van John Worth's
geliefde helden Alexander Hamilton was, en het
flitste door zijn brein, dat men dien grooten Ameri-
kaanschen patriot een soortgelijke blaam had aan
gewreven, als thans dit kleine meisje.
„Laat mij je iets vertellen van een man, dien ik
bemin en hoogacht, Rita," zei hij met heesche
stem, en hij begon.
Indien Alexander Hamilton door een wonder
aanwezig had kunnen zijn, terwijl hier hoofdstuk
voor hoofdstuk zijn levensverhaal werd ontrold,
dan zou hij beurtelings geweend, zich verheugd
en getriomfeerd hebben, te zamen met den man,
die zijn moeilijkheden, beproevingen en successen
opsomde, en met het donker-oogige meisje, dat
naar hem luisterde.
Eindelijk zweeg de stem van den spreker en
plotseling sprong Rita omhoog en John Worth
opende zijn groote armen en ving haar op. Vóór
hij nog goed besefte wat hem was overkomen,
voelde hij twee warme, vochtige lippen tegen
zijn wang.
Een vaderlijke ontroering welde op in zijn hart.
Een vast besluit om haar te redden voor smart,
voor de bekrompen verachting der wereld, was
zijn hoogste verlangen. De Blackstone's zouden
zijn lieve, donkere paardje niet ten onder brengen,
als er nog een wet was om de verdrukten te be
schermen.
„Ach, lief kind," mompelde hij, „Rita, dat was
allemachtig lief van je, 'n ouden man als mij 'n
kus te geven. Ik wou, dat ik je vader was. Laat mij
nu nog iets zeggen. Heeft je grootmoeder je niet
dikwijls gezegd, dat ze verwachtte, dat je een goede
vrouw zoudt worden
„O zeker," stamelde Rita. „Ze zei dat nog, toen
ze reeds zóó ziek was, dat ze nauwelijks kon spre
ken."
„Dat verwondert me niets," hernam hij. „Je
grootmoeder was een voortreffelijke vrouw. Maar
nu hebben we miss Blackstone lang genoeg met haar
donkere gedachten alleen gelaten."
Toen gingen ze tezamen naar buiten.
,,'t Spijt me, dat ik u zoo lang heb laten wachten,
miss Blackstone, zei hij vriendelijk tot Hen-
riëtte. „Miss Rita en ik hadden zóó'n interessant
gesprek, dat de tijd voorbijvloog, zonder dat we
het merkten."
Henriëtte vond, dat Rita er niet zoo verslagen
uitzag, als na zoo'n lange strafzitting het geval
had moeten zijn. Zij zag er eigenlijk heelemaal niet
verslagen uit eerder het tegendeel en de
dame zat er mee verlegen. Zij staarde Mr. Worth
met een waterachtigen blik aan.
„Hebt u alles gehoord?" vroeg ze fluisterend.
„Alles, ja," antwoordde hij, met z'n hand op
Rita's arm.
„Een vreeselijke geschiedenis, een vreeselijke
geschiedenis," zuchtte Henriëtte.
„Vreeselijk Vreeselijk 1 Waarom vreeselijk 1"
knalde het van John's lippen. „Oude koeien, miss
Blackstone 1 De moeite niet waard, dat men er
nog over spreekt
„Maar de medaille, Mr. Worth haastte zij zich
te vragen, „moet Rita daar geen afstand van doen
Dat zou ik graag weten, vóór ik wegga." Ze wreef
zenuwachtig met haar zakdoekje langs haar neus.
„Geen kwestie van, miss Blackstone 1" En hij
was nu wel écht John Worth. „Zij heeft ze ver
diend. En het zal niet de laatste prijs zijn, dien ze
zal winnen, of ik moet me erg vergissen." Hij ging
achteruit en wendde zich tot Rita. „Stap in, m'n
kind, en vergeet niet, wat ik je gezegd heb."
Miss Blackstone liet een knorrig „Goeden
middag 1" hooren en Warren zette den auto in
beweging.
Een oogenblik bleef John Worth daar zwijgend
staan, terwijl de auto rond het grasveld cirkelde
en weldra voortgleed over den straatweg. „Daar
gaat de gemeenste vrouw van Bradmere," zei hij
hardop. „Maar ik zal ze kortwieken. Alle drommels,
nooit heb ik een aardig meisje zóó'n vod van een
costuum zien dragen 1 Het kan er wonderlijk toe
gaan op dit wereldje, dat is zeker 1"
Hij besteeg peinzend de treden van de stoep,
niet lettend op de heerlijke omgeving. Eenmaal
in huis, begaf hij zich onmiddellijk naar de tele
foon. Besluiten en handelen was één bij John
Worth. Hij belde Willard Blackstone's villa op en
door een gelukkig toeval antwoordde dat heer
schap in eigen persoon.
„Hier, Blackstone 1" riep Willard met zoetsap
pige stem in het instrument.
„Willard, hier is Worth John Worth I"
„Hoe maak je het, John Wat kan ik voor je
doen riep Blackstone uit en de luisteraar
merkte een plotselinge verandering in de stem van
den anderen man op.
„Hoe maakt Blanche het vroeg Worth.
KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE.
Willard Blackstone is gehuwd met de rijke weduwe Blanche
Rixby. Kort nadat hij de leiding over haar warenhuis op zich
genomen had, brandde dit af, en sedert dien parasiteert hij
met zijn beide zusters.de ongehuwde Henriëtte en de weduwe
Agnes Atherton, mitgaders dezer dochter Stella of Estelle,
op het vermogen van Blanche. De familie Blackstone tracht
met alle middelen een huwelijk tot stand te brengen tusschen
Blanche's zoon Edmond Rixby, die juist aan de Universiteit
is afgestudeerd en nu wil gaan schilderen, en Stella, die
eveneens succesvolle studies beëindigd heeft, maar den eersten
prijs zicli ontnomen moest zien door een eenvoudig meisje,
Rita Holiday, pleegkind van den schrijnwerker Pock. In werke
lijkheid isRita een halfzuster van Stella Atherton, maar heeft,
zonder zelfs haar eigen naam te kennen, steeds den naam
barer vroeg overleden moeder, Holiday, gevoerd, daar Francis
Atherton dit eerste huwelijk tegenover Agnes en de andere
Blackstone's geheim heeft gehouden. Nu rrancis overleden
is, zou Rita eigenlijk boven Stella zijn voornaamste erfgename
zijn. Maar om elke mogelijkheid van aanspraken te voorkomen,
ontfutselt Willard Blackstone, op de hoogte van den toestand
gekomen, aan Rita's stervende grootmoeder de acte van het
huwelijk harer dochter met Francis Atherton. Hij verspreidt
lasterpraatjes over Rita's afkomst en vertrouwt haar ter
verdere opvoeding aan zijn zuster Henriette toe, die 't kind
het leven geheel ondraaglijk maakt. Op Edmond, die haar
enkele malen ontmoette, heeft haar verschijning diepen
indruk gemaakt. Bij een echtelijken twist over fantastische
sommen, die Willard voor zich en zijn zusters noodig heeft,
over de kwestie van den warenhuisbrand en over de geheim
zinnige behandeling van Rita Holiday, wordt Blanche Rixby
door haar man geslagen en daarna wordt zij ernstig ziek.
Blanche heeft haar moeilijkheden toevertrouwd aan haar
notaris John Worth, denzelfde, die Rita Holiday aan het eind
van haar studie op het college de gouden medaille heeft
uitgereikt. Henriëtte Blackstone wil nu, dat Rita hem de
medaille teruggeeft omdat zij die niet waardig zou zijn.
'Roman door Grace dJM.i\ler White
„Niet al te best vandaag," was X] 1/1
het antwoord. lNO. ÏO
„Doe haar m'n groeten, ouwe
jongen, en neen, hang nog niet op asjeblief. Ik
heb een woordje met je te spreken."
Als er nu één ding was, waar Willard niet van
hield, dan was het een gesprek niet John Worth.
Maar, aangezien hij een gentleman was, kon hij
den hoorn moeilijk ophangen.
„Heel goed," was al, wat hij antwoordde.
„Toevallig heb ik Rita Holiday vandaag gezien,"
ging John voort. „En ik zou je van je voogdij
schap willen ontlasten. Ik heb een zwak voor het
meisje opgevat en zou haar gaarne weer naar
school zenden."
„Waar [heb je haar gezien vroeg Willard op
snijdenden toon.
Mr. Worth had bijna twee minuten noodig om
een korte samenvatting te geven van wat was
voorgevallen.
„Miss Blackstone schijnt niet met den juisten
geest tegenover miss Holiday bezield te zijn, en
het meisje zelf lijkt me toe, in 'n moeilijke positie
te verkeeren."
„Mijn zuster deed verkeerd met naar u toe te
komen, meneer," viel Willard hem op barschen
toon in de rede. „Natuurlijk, het medaille-incident
is gesloten, en ik zal zorgen, dat Henriëtte u niet
opnieuw lastig valt. Maar wat miss Holiday be
treft, zij werd aan mijn zorg toevertrouwd, en ik
wensch mijn verantwoordelijkheid niet prijs te
geven."
Mr. Worth bewaarde eenige oogenblikken het
stilzwijgen. Daarna zeide hij
„Maar een minderjarige, die ouder is dan veer
tien, heeft wettelijk het recht, haar eigen voogd te
kiezen, Willard. Miss Holiday kan van dat recht
gebruik maken, als ze dat wenscht."
Wederom klonk aan den anderen kant een
vinnige, onverstaanbare uitroep.
„Ha, zeker heeft ze dat recht, m'n waarde John,
met de goedkeuring van het hooggerechtshof,"
schreeuwde Willard terug. „Rechter Mosely is
toevallig een van m'n persoonlijke vrienden. Ik
ben bang, dat als je herrie gaat maken, het ten
slotte voor miss Holiday veel erger zal worden."
Zelden liet John Worth zich door z'n veront
waardiging overmeesteren, maar ongetwijfeld druk
ten de volgende woorden, die hij sprak, iets van de
woede uit, die in hem kookte.
„Willard, ik zou niet graag in strijd met je ko
men," bulderde hij terug, „maar 't is onvermijde
lijk, m'n beste kerel, onvermijdelijk. Goeden dag.'
HOOFDSTUK XXIV
RITA'S BOODSCHAP
fiss Henriëtte Blackstone had volgens beste
weten haar plicht gedaan. Dat was één zaak,
waarop ze trotsch ging. Als John Worth zijn ver
plichtingen jegens de maatschappij en Estelle niet
kon inzien, dan was dat niet hóór fout. Zooals de
voorzitter van de „Vereeniging voor Huisvlijt"
herhaaldelijk tegen haar had gezegd: „Miss
Blackstone, u hebt uw best gedaaneen engel had
niet méér kunnen doen."
„Rijd naar het huis van Mrs. Atherton, Warren,"
beval zij, en haar bittere gedachten namen voor
de zooveelste maal al haar aandacht in beslag.
Toen zij bij de villa der Athertons stilhielden,
wierp Henriëtte een nijdigen blik op Rita en
zeide
„Jij kunt zoolang in den auto blijven zitten."
Dat was het ook precies, wat Rita wenschte
te doen. Zij kon nu haar gesprek met Mr. Worth
nog eens overdenken; zij kon trachten zich bewust
te worden, dat zij niet „vervloekt" was en niet
veroordeeld om „zak-en-asch-kleeren" te dragen.
Zij had tijd noodig om te begrijpen, dat de ver
wachtingen, die hij had opgewekt, redelijk en
mogelijk waren.
Archie, Mr. Willard Blackstone's chauffeur,
kwam uit de keuken gewandeld en verscheen om
den hoek van het huis. Hij knikte Warren toe.