de %hein fdt 762 VRIJDAG 12 DECEMBER 1930 No. 39 De lijdensweg noor mie in Goes is aangekomen. UITGANG nolop echt-Zeeumsche lading. reinen rijden altijd verder. Ze mogen eens een oogenblik stilstaan, een nacht ergens overblijven, steeds jagen zij weer voort langs de glimmende rails. En met hen de talrijke reizigers. Oude, heel oude menschen kunnen zich misschien nog den tijd herinneren, dat jr in Zeeland ïiog geen trein reed. Alles ging toen per wagen, van auto's was in het geheel nog geen sprake. 't Is zelfs nog niet zoo lang geleden, dat de omnibus op Zuid-Beveland in den ban werd gedaan ik kan me tenminste den dienst GoesKatsche veer nog heel goed herinneren, en ik weet van hooren zeggen, dat deze bus in het bezit was van een „anker", een zwaren steen met een touw, die op een helling soms werd uitgeworpen om vaart te kunnen minderen. Vroeger ging bijna alles te voet. Ik heb dikwijls menschen ge- bagagewagen krijgt sproken, die van die wan deltochten uit hun jeugd verteldenéén was er, die me zei, dat hij altijd twee maal in de we ik van Elle- wotitsdijk naar Goes wandelde, en dat heel gewoon vond. Nu is die tijd voor bij. Men wandelt niet meer. Zelfs naar de kleinste gemeenten loopen autobussen en lokaaltreinen. In het begin wist men daar niet mee om te sprin gen. Vooral de nieuwe stationhouders (sters) wisten nog niet hoe de zaak precies liep. Ergens, aan zoo'n stationnetje kwam 'n Zuid-Bevelandsche en vroeg 'n kaartje naar Goes„Mae 't goe- koapste en langs de korste wigt." Openlucht-wachtkamer.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1930 | | pagina 2