U zeide, dat u me iets hadt mee te deelen," bracht hij haar glimlachend in herinnering. „Neem er uw tijd voor. Ga een oogenblik zitten en rust wat. U bent heelemaal buiten adem"' „Maar ik kan niet gaan zitten, en u evenmin," barstte zij wanhopig uit. „Uw moeder ligt op ster ven Toen begon zij zachtjes te huilen. De dag was zoo ontzettend verschrikkelijk geweest, en haar woorden hadden gemaakt, dat Edmond Rixby achteruit wankelde en bleek werd. O, ze had hem het vreeselijke nieuws te plotseling meegedeeld 1 Ze was wreed geweest. „Het was niet mijn bedoeling, het op dergelijke manier er uit te flappen," fluisterde zij berouwvol, terwijl ze zijn arm aanraakte. „Maar 't is de waar heid. Ze houden die voor je verborgen. Ik ik heb Archie er tegen Warren over hooren spreken." Hoe schokkend haar mededeeling ook was, toch kon Edmond ze nauwelijks gelooven. Wel, hij had nog geen tien minuten geleden met z'n stiefvader gesproken 1 Blackstone had hem met nadruk ver zekerd, dat het met zijn moeder niet erger was. „Excuseer me 'n oogenblik, miss Holiday," zei Edmond en verdween in het atelier. „Hoe bent u hier gekomen vroeg hij, toen hij weer in haar tegenwoordigheid terug was. „Warren heeft me gebracht," antwoordde ze, „en we moesten eigenlijk recht naar West Bradmere rijden." „Hartelijk dank voor de moeite, die u hebt ge nomen om het mij te laten weten. Zelfs indien Archie zich vergist heeft het is heel vriendelijk van u, en nogmaals hartelijk, hartelijk dahk." Toen Rita weer in miss Blackstone's auto steeg, hoorde zij, hoe een andere auto uit de garage naast het atelier werd gereden. Warren keerde zich om en grinnikte tegen haar. „Je hebt hem zeker erg akelig nieuws gebracht," merkte hij bedachtzaam op. „Daar gaat hij al. Zeg, meisje, jij bent een bijdehandje, dat zal ik tegen iedereen verkondigen." HOOFDSTUK XXV WAT EDMOND ONTDEKTE Het gras groeide allerminst onder de wielen van Edmond Rixby's auto, terwijl hij voortstoof over Elm Road. Wel stond het vrijwel bij hem vast, dat Rita's verhaal te ongerijmd was om waar te zijn, maar men kon toch nooit weten, en met die gedachte drukte hij z'n voet nog heviger op de versnelling. Meer dan ooit was hij zich bewust, dat zijn moeder het dierbaarste was, dat hij bezat, en alleen de mogelijkheid van haar te verliezen, ver vulde hem met schrik. Hij wensehte nu, dat hij zelfs niet voor een uur het huis had verlaten. In het groote, deftig gemeubelde salon op Twin Hedges, vond Edmond zijn stiefvader, Henriëtte Blackstone en Agnes, en alle drie hadden zij dat stil-afwachtende over zich, dat eigen is aan men- schen in een huls, waar 'n ernstige ziekte heerscht. Bij hen bevond zich ook Dr. Rugby, die juist afscheid nam. „Hoe gaat het met moeder, dokter?" vroeg Ed mond, nog vóór hij z'n verwanten had gegroet. Vóór Dr. Rugby kon antwoorden, kwam Willard tusschenbeide „We wenschten je de narigheid te besparen, beste jongen." Edmond viel hem heftig in de rede „Mij behoeft heelemaal niets bespaard te worden, papa," protesteerde hij. „Als mijn moeder er slecht aan toe is, dan is mijn plaats bij hóór. U hebt me vandaag minstens tien keer verteld, dat zij niets dan 'n beetje hoofdpijn had. Hoe durfde u uw zusters te ontbieden en mij weg te houden Het oogenblik was te dramatisch voor beleefd heidsvormen. „Ik heb ze niet ontboden," antwoordde Willard vinnig. „Wat mij betreft, en ik heb ze dat ook ge zegd, hadden, ze beter thuis kunnen blijven. Dr. Rugby zal je vertellen, dat hij rust heeft voorge schreven." „Dat is zoo," gaf de dokter toe. „Nochtans zul je je herinneren, dat ik je verschillende keeren den raad gaf, Edmond te laten komen. Voor de anderen was het niet noodig." „Wanneer mijn zuster ziek is, dan voel ik het als m'n duren plicht om bij haar te zijn," liet Henriëtte zich hooren, en haar hoofd schommelde ener gieker dan ooit. „Ik ook hijgde Agnes. Met stijgende schrik en boosheid keek Edmond van de een naar de ander. „En ik dan, haar eigen zoon vroeg hij. „Dr. Rugby, ik vraag u dringend, mij nauwkeurig te zeggen, hoe het met moeder staat." Een paar woorden waren voldoende om den jongeman te doen verstijven, om alle kleur uit zijn gelaat te doen wegtrekken. En toen daarna het vreeselijk nieuws in z'n volle beteekenis hem aangreep, begon hij te sidderen en zijn keel stiet doffe, deerniswaardige klanken uit. Rita had dus gelijk gehad. Voor een oogenblik vervulden wrok en woede heel zijn hart. Hij snakte naar adem. Hij keek z'n stiefvader boos aan, opende z'n mond om te spreken, aarzelde en sloot hem weer. Dit was niet de gelegenheid om Willard Blackstone te vertellen, wat hij van hem dacht. „Ik ga naar boven," stamelde hij heesch, toen Willard hem naderde. „Een beetje respect asjeblief, Edmond," smeekte de man. „Zij zij is heel erg veranderd. Nee, jongen, nee Ruk je nu niet van me weg. Wat ik gedaan heb, is voor je eigen bestwil. Goeie genade, sla me niet tegen den grond, Eddie 1 Ik gebied je „U gebiedt me, weg te blijven van mijn moeder, wanneer wanneer Een vreeselijke, krakende lach deed zelfs Henriëtte ontstellen, die bij zich zelf dacht, dat de jongeman eens onder scherpe tucht moest komen. „O, Edmond I" riep Agnes op deerniswekkenden toon. Zij rees overeind en strekte haar armen uit. „Weg van mij, jullie allemaal I" schreeuwde Edmond. „Ik ga naar boven, en ik ga alleen, ver staan jullie Hij stikte bijna van drift. „Als jullie m'n opinie wilt weten, ik vind jullie allemaal on- menschelijk wreed. Het zal lang duren, vóór ik dit vergeet, dat kan ik jullie vertellen." En hij was weg, vóór de ontstelde Blackstone's van hun ergernis konden bekomen. Twee verpleegsters in smetteloos wit spraken fluisterend met elkaar in een hoek van Mrs. Blackstone's kamer, toen Edmond kalm binnen trad. Eén van hen kwam naar voren om hem te begroeten. „Ik ben haar zoon," fluisterde hij. „Mag ik bij haar blijven „Zij is heel slecht," was het antwoord. „Ik denk niet, dat ze u zal herkennen." Een paar seconden later boog Edmond zich over zijn moeder. Zijn hart bonsde zóó luid tegen zijn ribben, dat hij het kon hooren. Hoe vreeselijk bleek was het lieve gelaat 1 Hoe kalm, als de dood, lag zij daar 1 Hij knielde schreiend bij haar bed. „O, liefste moeder," smeekte hij met gebroken stem. „O, u kunt toch niet heengaan van uw jongen Zelfs op den rand van het geheimzinnige hierna maals hoorde zij hem, en haar bleeke oogleden trilden. „Liefste moeder," drong Edmond aan, zijn snik ken onderdrukkend, „spreek tot mij. Ik ben Ed mond. O, allerliefste, kunt u niet een enkel woord tot me zeggen Hij tilde een van de vermagerde, mooie handen op en kuste ze. Die kus scheen nieuw leven in de zieke vrouw te doen vloeien. Haar oogen openden zich en ze keek hem aan. 't Was hartverscheurend, de schrikwek kende poging te zien, waarmee ze beproefde te glimlachen. (Roman door Grace cJYtiller White „Edmond 1" fluisterde zij en haar VI \n oogen gaven uitdrukking aan de INO« 1/ liefde, die haar tong niet meer kon uiten. „Ja, lieveling, ik ben hier," antwoordde hij. „Ik wilde met je spreken," zeide zij. „Natuurlijk, liefste moeder," moedigde hij haar aan. Na verschillende pijnlijk-benauwde zuchten stamelde zij zijn naam. Wederom overdekte hij hare hand met kussen en de haast onstoffelijke stem spande zich in, hem iets mede te deelen. „Ze hebben me gedood Edmond ik ga nu heen voor een verre reis Neen niet Estelle Laat Willard niet Agnes Hetty." De gefluisterde herhaling van die gehate namen deed een hevige woede in Edmond opsteken. Hij verwenschte zichzelf, dat hij zijn moeder in hun roofzuchtige klauwen had gelaten, dat hij geloof had gesteld in de valsche verzekeringen van zijn stiefvader. „Verontrust u de gedachte lieveling, dat ik misschien met Estelle zal trouwen vroeg hij, met z'n lippen tegen haar oor gedrukt. „Ja, ja. Doe het niet, m'n kind, m'n jongen I" hijgde zij. „Ik zal het niet doen, moeder. Ik beloof het u. Laat mij nu mijn arm onder uw hoofd leggen. Rusten moet ui U wordt nog zeker beter. Uw jongen zal bij u blijven. Ze zullen mij nooit meer van u aftrekken." „Laat niemand van hen binnenkomen," gelukte het haar te zeggen. „Daar zal ik voor zorgen," zei hij kalmeerend. „Ik zal hier blijven, nacht en dag, en wanneer u weer beter wordt, zal ik u ergens mee naar toe nemen." Zij rustte op zijn arm de stilte had dezelfde vredige verschrikking als die van den dood terwijl zijn oogen wanhopig eenigen troost zochten te putten uit haar uitdrukkingloos en bleek gelaat. Ten slotte bewoog zij zich en fluisterde „Dat lieve kleine meisje, Rita Edmond „Ja, Rita Holiday?" hielp Edmond haar. „Is zij het meisje, dat u bedoelt, lieveling „Ja Rita 1 Neem haar neem haar weg van van Hetty." En dit waren haar laatste woorden, die zij op deze aarde sprak. Een poosje later vonden de verpleeg sters haar dood in de armen van haar zoon. Het kan niet ontkend worden, dat de dood van zijn vrouw een schok voor Willard Blackstone was. Met zichzelf begon hij een discussie over de oorzaak van haar dood. Hij had niets met het onheil te maken gehad, zoo stelde hij zich aldoor gerust. Die kleine tik, een duwtje slechts, kon haar niet zoo ziek hebben gemaakt. Wel, sommige mannen slaan hun vrouwen met stokken, met hun vuisten, of met elk ander ding, dat voor de hand ligt. Behalve door zijn vage wroeging, werd hij nog gekweld door de verschrikkelijke onzekerheid, op welke wijze Blanche over haar vermogen had beschikt. Zij had vreemd gehandeld een maand vóór haar dood. Waarom had hij niet aangedrongen, dat zij een testament zou maken. Had zij er een gemaakt Zonder verderen omslag begon hij zijn rustig onderzoek. Geen hoek of spleet werd ondoorzocht gelaten. Hij vond niets, niet een duimbreed papier, waarop Blanche haar uiterste wilsbeschikking had vastgelegd. Willard's geestestoestand werd normaler, toen hij tot zichzelf zeide, dat zijn vrouw zonder testa ment was gestorven. Althans de helft van haar groot vermogen zou dan aan hèm komen 1 Echter slechts de helft, terwijl hij alles had kunnen hebben. Hij verweet zichzelf, dat hij zijn invloed op Blanche niet had gebruikt, toen hij de kans had gehad. Den volgenden morgen nadat Blanche gestorven was, werd Willard door John Worth aan de tele foon geroepen. Na een vormelijke begroeting zei Mr. Worth „Ik wilde je graag eens spreken, Willard. Het testament van Blanche ligt in mijn brandkast. Zij

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1930 | | pagina 8