Zelfmoord
^°'S
HET
ONHERBERGZAME LAPLAND
i
1
VRIJDAG 19 DECEMBER 1930
No. 40
DOOR
HENDRIK LINDT
Jan Wezepe sloot zorgvuldig
de deur der schamel-inge-
richte slaapkamer. Knersend draaide de sleutel
tweemaal in het slot.
„Zoomompelde hij wezenloos.
Hij leunde een oogenblik met zijn schouder tegen
den deurpost. Het draaide hem voor de oogen.
Drommels, dat goedje was koppig 1
„Een, twee, drie, vier.... zestig omwente
lingen maakt die kamer in de minuutwist
hij nog te spotten.
Toen zakte hij neer op den rand van het bed.
Ja, als hij zoo stil bleef zitten, werd het een
beetje beter. Gelukkig maar Hij zou anders niet
eens bij het kraantje kunnen komen
Jan Wezepe richtte zich langzaam op. Voetje
voor voetje schoof hij door de kamer, vechtend
tegen den mist, die voor zijn oogen kwam, tegen de
duizeligheid, die zijn denkvermogen verstoorde.
Hij zette een klein tafeltje dicht bij het hoofdeind
van het bed en plaatste er de whiskeyflesch op.
Even nog ging hij zitten. Daarna waggelde hij
naar het gaskraantje in een hoek van de kamer.
Hij draaide het open. Zacht fluitend stroomde
het gas er uit.
„Ouderwetsch, maar gemakkelijk I" spotte We
zepe. „Zoo'n gasleiding door het geheele huis.
Doe zooiets maar eens mét electriciteit
Zwaar viel hij neer op het bed en terwijl hij
zich met moeite oprichtte, schonk hij zijn glas
tot den rand toe vol.
Hij lachte eens zenuwachtig. Ja, nu was hij
dronken. Hij was het niet vaak geweest in zijn
leven en deze keer zou meteen de laatste zijn.
Zachtjes stroomde het gas de kamer in uit het
openstaande kraantje. Al had hij het gewild, dan
zou jan Wezepe het niet meer hebben kunnen
Zalnwisscher aan een der zeer Dele meren, roelke lapland rijk is.
De mannelijke bemoners oan Lapland zijn bijna
allen kundige rendierleiders, een beroep, dat oeel
moed en groot meerstandsoermogen oereischt.