m
63
No. 40 VRIJDAG 19 DECEMBER 1930 793
sluiten. Zijn machtelooze ledematen weigerden hem
hun dienst.
„Dit is dus sterven!" dacht hij, terwijl hij de
oogen sloot.
Hij was nu heel rustig. Een wonderlijk zwaar
gevoel doortrok zijn ledematen en tegelijkertijd
was het of een floers zich spande voor zijn oogen.
Toen werd alles donker voor hem....
Hoe lang het geduurd kon hebben? Jan Wezepe
wist het zelf niet. Maar toen hij wëer de beschik
king kreeg over zijn denkvermogen voelde hij,
hoe hij langzaam ontwaakte. In de kamer was
alles nog juist als daarnet en hij constateerde,
dat het gaskraantje nog steeds openstond. Het
uitstroomende gas hinderde hem echter volstrekt
niet, want hij voelde zich volkomen helder.
Met een luchtigen sprong wipte hij het bed uit,
maar tegelijkertijd deed hij een ontdekking, welke
hem van schrik onbeweeglijk deed staan. Daar
in het bed, dat hij zoo juist had verlaten, lag een
man.
Jan Wezepe verzamelde allen moed, die in hem
was en trad een stap nader. Het leed geen twijfel,
het was een doode, die daar lag. Er ging een schok
door hem heen, toen hij het gelaat herkende: dit
lijk.... was hijzelf.
Nu begreep hij ook alles. Hij was de geest, die
zoo juist het stoffelijk omhulsel had verlaten en
die nu vrij-uit gaan kon, waarheen hij wilde.
Meubels en deuren, ze waren geen hinderpalen
meer op zijn weg.
En plotseling besefte hij, dat hij er nu ook
getuige van zou kunnen zijn, als straks zijn vrouw
van het bal thuiskwam en hem hier dood zou
vinden. Het gaf hem een dolzinnige vreugde.
Aan een zóó volmaakte wraak had hij bij zijn
leven niet durven denken.
Jan Wezepe ging naar het trapportaal. Ja,
hij had het goed gehoord, er klonk gestommel
en een gedempt gerucht van stemmen bij de voor
deur. Dat moest zijn vrouw zijn, die thuiskwam.
Met een schellen lach nam zij afscheid van den
man die haar begeleid had.
StilNu zou zij de trap opkomen en boven.
Wezepe grijnsde van wraakzuchtig genoegen.
Ja, daar kwam zij aan. De vreugderoes van het
feest, dat zij achter den rug had, was op haar
gelaat te lezen. Haar gezicht was verhit en rood
Lappenhnderen leeren hun Lapsche les.
van opwinding, haar oogen schitterden onnatuur
lijk.
„Het zal haar tegenvallen," gromde Jan Wezepe,
„als zij straks de kamer binnenkomt
Zij bemerkte hem niet, onstoffelijk als hij was,
terwijl hij boven aan de trap stond en haar nauw
keurig gadesloeg.
Wezepe zag, dat haar gezicht nu in een ernstiger
plooi kwam. Blijkbaar bereidde zij zich al voor
op de ontmoeting met haar echtgenoot en den
woordentwist, die onvermijdelijk moest komen.
Zij legde haar hand op den deurknop en trad de
slaapkamer binnen. Er kwam een misprijzende
trek op haar gelaat.
„Afschuwelijk, wat een gasluchtviel zij uit.
„Natuurlijk heeft dat uilskuiken van een Jan hier
of daar een kraantje open laten staan
Zij draaide den schakelaar van het electrische
licht om. Op hetzelfde oogenblik floot zij zachtjes
tusschen de tanden. Zij had het lichaam van den
dooden Wezepe bemerkt, dat daar op het bed
lag uitgestrekt.
„Ah zoo, is het hem datEr was toch anders
wel een methode te bedenken geweest, die een min
der onaangename lucht in
de kamer achterlaat..."
De geest van Jan We
zepe beefde van woede.
Dit was dus de wijze,
waarop zij zijn dood op
nam
„Als ik dat eerder had
geweten, Pierre," ver
volgde zij, terwijl zij een
klein medaillon opende
en lachend naar het ^ich
daarin bevindende man-
nenportret keek, „hadden
wij 't feest hier nog wat
voort kunnen zetten
Jan Wezepe kon zich
niet langer beheerschen.
Als een tijger sprong hij
op z'n vrouw af en terwijl
hij haar met deeenehand
het medaillon ontrukte,
greep hij haar met de
andere bij de keel.
Een hevige worsteling
volgde. Plotseling strui
kelde hij over den poot
van een stoel en met 'n
dreunenden slag vielen
beiden op den grond.
Een oogenblik was Jan
Wezepe ais verdoofd.
Toen keerde langzaam z'n
bewustzijn weer terug.
In de rechterhand hield
hij een kussen geklemd,
in de linker de halvest:''
verstukken, die hi^
geten had in de^
meter te doen4
Lappenfamihe
voor de hut A