Bekendmaking
HET GODSGERICHT
No. 40
VRIJDAG 19 DECEMBER 1930
787
behalve Hettywas getuige geweest van z'n ontmoe
ting met het meisje. Een oogenblik sloeg hij haar
aandachtig gade en werd zich bewust, hoe verruk
kelijk mooi zij was. Het was jammer, zoo'n exo
tische bloem te moeten vertrappen. Laten we recht
doen aan Willard. Een hevig verlangen beving hem,
zich om te keeren, naar beneden te gaan en z'n
brandkast op te zoeken; maar slechts tot de deur
van z'n brandkast kwamen z'n gedachten, niet
er in. Daar lag het bewijs verborgen, dat Agnes en
Estelle in maatschappelijke duisternis zou werpen.
Meester als hij was in de kunst der gelaatsuit
drukking, dwong hij zich tot 'n bestudeerde ver
bazing.
„Op welk papier zinspeel je, beste kind vroeg
hij. „Je grootmoeder gaf mij geen ander papier
dan het stuk, waarin ze mij tot je voogd maakte."
Hij hield op en bestudeerde haar oplettend. „Ik
was heel erg geschokt, toen ik den dood van je
grootmoeder vernam. Het spijt me, dat ik toen
niet in staat was naar je toe te komen en je te
helpen. Ik ben heel blij je wederom te ontmoeten,
Rita. Ik ben van plan geweest even naar m'n zuster
te komen om je te spreken, maar op 't laatste oogen
blik werd ik verhinderd. Ik hoop, dat je een goed
meisje blijkt te zijn. Hoe staat het daarmee, Hetty?'
Willard Blackstone liet z'n verleidelijksten glim
lach op Rita spelen.
Terwijl Henriëtte morrend toegaf, dat Rita
geen kwaad kind was, maakte het meisje zich vol
verslagenheid tot een antwoord gereed. Zijn hou
ding keerde alles onderstboven. Hij had bevestigd
wat Bill haar had gezegd. Haar vertrouwen in
haar grootmoeder was nochtans in 't geheel niet
geschokt.
„Grootmoeder zeide me, dat u een papier had
meegenomen. Zij wilde, dat ik u achterna liep om
het terug te krijgen, maar u waart toen al wegge
reden," hield zij halsstarrig vol. „Ik wil dat papier
hebben."
„Rita 1" barstte miss Blackstone met donderen
de stem los, „ga die slaapkamer binnen en sluit
de deur."
„Dat doe ik niét, miss Blackstone 1" weigerde
Rita. „Uw broer bezit iets, dat mij toebehoort, en
ik wil dat hebben. Het is een of ander document.
Hij heeft het van m'n grootmoeder weggenomen.
Zij zeide, dat in dat stuk vermeld stond, wie ik
ben, wie mijn vader
„M'n lieve Hetty," kwam Willard tusschenbeide,
terwijl hij z'n woorden eindeloos rekte, „ik geloof,
dat miss Holiday aan 't fantaseeren is. Ik herhaal,
dat ik niemendal van zulk een papier weet. Per
sonen in haar positie zijn in staat, zich dingen te
verbeelden, die niet de minste waarheid
bevatten t Och en hij begon te lachen,
„dat idéé fixe van 'n „onbesproken afkomst"
laat haar nu eenmaal niet met rust. Mis
schien zouden wie evengoed
Spontaan en als door plicht gedreven
sprong Henriëtte overeind en greep Rita
bij het oor, nog vóór Willard zijn zin tot
een einde kon brengen.
Ondanks haar protesten werd Rita in de
slaapkamer gesleept en de deur voor haar
neus dichtgeworpen.
Rood tot de wortels van heur haar keerde
Hetty naar haaf broeder terug. Zij sloeg
aldoor zachtjes tegen de wrat op de rechter
zijde van haar neus.
„Wat bedoelde zij met dat papier, Will
vroeg zij achterdochtig, terwijl zij wederom
plaats nam.
Nu het ergste voorbij was, verlangde
Willard vurig wèg te komen.
„Ik heb niet het minste idee, Henriëtte,"
antwoordde hij. „Waarschijnlijk was haar
grootmoeder aan 't ijlen en klemt ze zich vast
aan 't een of andere krankzinnige ding, dat
de vrouw zeide. Hetty, lieve, je moet noch
tans maar eens stappen doen om die Rita
het lieve mondje te snoeren. Haar beschul
diging zal slecht voor mij klinken, als zij
ze tegenover iemand anders uit."
Voldaan over z'n woorden haalde hij z'n
schouders op en liet z'n zuster met open
mond achter op den drempel, dien hij juist
was gepasseerd.
Misschien voor de eerste maal in haar
leven bevond Henriëtte zich in een moeilijk
op te lossen positie. Willard had van „het
idéé fixe van 'n onbesproken afkomst" ge
waagd, toen Rita haar onbeschaamden aanval
deed.
„Nee, zoo iets heb ik nog nóóit gehoord," moest
zij herhaaldelijk bekennen, terwijl zij vinnig Blan
che's met juweelen versierden waaier hanteerde.
Toen stond zij op, ging naar de slaapkamerdeur
en opende die. Zij staarde de schreiende Rita met
'n vochtig oog aan.
„Jongedame," zeide zij met dat onaangename
rommelen in haar stem, „ditmaal ben je een beetje
te ver gegaan. Je hebt mijn broeder 'n dief genoemd
'n Biackstone 'n dief 1 Het is zooals hij zeide,
je verlangt vurig, een afkomst te bezitten, die nu
eenmaal niet voor je is weggelegd. Je schijnt ver
geten te zijn, wat ik je gezegd heb over de zure
druiven en de slechte tanden. Huilen helpt je
niets, Rita Houd daar nu mee op, asjeblief
Versta je me Terwijl ik nu even beneden ga
telefoneeren, moet je maar wat in dit boek met
„Leerrijke Verhalen" lezen. Zie me aan, meisje 1"
Maar dat was Rita eenvoudig onmogelijk. Ze
was een bezwijming nabij en haar gelaat rustte op
haar arm.
„Welnu, gil dan zoo lang als je wilt," snauwde
miss Blackstone. „Het zal niemand kwaad doen
als jezelf. Maar ik wil je voor één ding waarschu
wen, Ritaspreek nooit meer tegen iemand over
dat belachelijke papier. Versta je mij, meisje?"
Geen antwoord van Rita.
Henriëtte hield den kostbaren waaier van Blanche
nog steeds vast in haar vingers geklemd, als vreesde
zij, dat een onzichtbare hand hem zou weggrissen.
Zij wuifde er haar verhitte gelaat koelte mee toe.
„Foei, ik ben heelemaal buiten adem I" gromde
zij. „Rita, waag het niet, deze kamer te verlaten,
tot ik terug ben. Als m'n zuster Agnes hoort, dat
ik hier ben, zal ze aanstonds komen aanzetten,
en als ze eenmaal binnen is, krijg ik er haar nooit
meer uit. Lees dat boekje, kind 1 Het verhaal, dat
ik je heb aangewezen 1 Je zult daaruit leeren, dat
je niet de eenige op de wereld bent, die zich over
haar ouders heeft te schamen."
Daarna stapte zij fier de kamer uit en Rita
hoorde den sleutel in het slot omdraaien onmiddel
lijk nadat de deur zich had gesloten.
HOOFDSTUK XXVII
IN DEN STORM
Miss Blackstone's in leder gebonden boekje glipte
ongemerkt van Rita's knie. Een soort ver
lamming had zich van haar spieren meester ge
maakt. Zij zat ineengedoken in een stoel, met het
gezicht nog steeds begraven in haar arm.
Gedurende die onbeschrijfelijk bittere weken
bij Bella, toen de vrouw met haar liefdeloos ge
praat Rita's ziel tot bloedens had gegeeseld, had
zij nog de vaste hoop behouden, dat er onver
wachts redding zou opdagen en het verleden van
haar ouders geheel zou worden opgehelderd. O,
de vreemdeling zou zeker terugkomen, gelijk hij
beloofd had 1 Hij wist alles over haar vader, over
haar familie. Maar nu was al die hoop vervlogen,
gedood door Blackstone's ontkenning. De eene
donkere vraag na de andere rees in haar geest op,
en zij had er geen antwoord voor. Waarom had hij
gelogen Er zat een doel achter die leugen. Rita
was verstandig genoeg om dat te weten, en zij wist
ook, dat zij niet kon vechten tegen een man als
Blackstone. Haars vaders reputatie, haar eigen
toekomst werden begraven onder zijn macht, zijn
weelde en zijn familie-naam.
Zij hoorde iemand de aangrenzende kamer bin
nentreden. Met onvaste bewegingen rees zij over
eind. De persoon, die binnentrad, liet een met
weerzin uitgesproken „foei 1" en daarna een „poe 1"
hooren. Niemand behoefde de bevende Rita te ver
tellen, dat Henriëtte aan de andere zijde van de
gesloten deur stond.
Bijna onmiddellijk daarop sloeg een klokje in
de nabijheid zes uur en meteen weerklonk het zware
gegalm van de klokken der East Bradmere kerk.
Rita was geheel van streek. Zij had een vrcese-
lijken angst voor iedereen, die den naam Black
stone droeg. Het leken wel duivels, die haar wond
den met hun horens en haar trapten met hun
hoeven. In haar wanhoop keek zij uit naar een
plaats, waar zij zich kon verbergen. Als zij onder
het bed kroop; zouden zij haar ontdekken en weg
sleuren. De kast was niets veiliger. Als een bezetene
trok zij een van de hooge vensterdeuren open, die
de kamer sierden. Een woest verlangen om te ont
snappen dreef haar voort. Ha, daar was 'n erker,
'n knusse, gewelfde erker met 'n vroolijk gestreept
scherm en bevallige ornamenten, het geliefkoosde
plekje blijkbaar van een uitgelezen vrouw.
Steelsgewijze trad Rita naar voren en sloot de
deur zóó zachtjes, dat zelfs tot haar eigen ooren
het geluid niet doordrong.
Het regende nog altijd en er woei een hevige
wind. Verderop strekte zich, verder dan haar oog
kon reiken, de eindeloos lijkende oppervlakte
van de baai uit. Heel haar droeve wezen schreeuw
de ernaar ora. bij het bewogen water een toevlucht
te vinden. O, kon ze maar ergens heenvluchten
kon ze maar wégkomen van haar kwelduivels 1
Zij tuurde naar den grond beneden haar. Eén
verdieping van een groot huis vormde den afstand
tusschen haar en het grasveld. Zonder
aarzeling sloeg Rita één van haar tengere
beenen over de leuning. Daarna, als een
menschelijke vlieg, gleed zij langs een breeden
pilaar naar beneden, en het volgende oogen
blik stond zij op den grond.
Hoewel het nog maar zes uur was, begon
het reeds donker te worden. Maar wat kon
het ongelukkige meisje de neerstroomende
regen schelen, of de duisternis, of het
schorre gekrijsch der meeuwen, die tegen
elkaar hun schreeuwen uitstieten te mid
den van het gedempte bruisen van het
meer.
Toen zij aan den rand van het water
was gekomen, voelde zij zich kalmer, omdat
zij nu niet alleen ver van de Blackstone's
was, maar omdat overal in het rond haar
vrienden waren, vrienden, die niets afwisten
van zure druiven en slechte tanden en al dat
liefdeloos gepraat. De wijde weenende hemel,
de jagende wolken, de struikgewassen,
die hier en daar hun wortels in den zandigen
bodem hadden durven slaan, de heerlijk
krijschende meeuwen, die zich niet hoefden
te bekommeren over afkomst en reputatie,
waren haar vrienden, Na dezen tragischen
avond zou haar geest zich meer dan ooit
één voelen met die vriendenschaar.
Zij keerde zich om en staarde door de
boomen tegen de woning der Blackstone s
op. Vaag stond deze daar, als een kalme
dreiging, en zag barsch op haar neer. Elk
oogenblik kon een duivelachtige Blackstone
uit één dier massieve deuren te voorschijn
komen om haar te bespieden. Terwijl zij
neerhurkte op den zandigen grond, huiverde
zij over heel haar lichaam. (Wordt voortgezet)
Vanaf heden is bij onze bezorgers, agenten en
administratie, alléén voor abonné's, verkrijgbaar
een nieuw werk uit onze romanserie:
door R. Murray Gilcrist. Deze geschiedenis speelt
zich hoofdzakelijk af in een rustig Engelsch dorp
en boeit den lezer door de spannende verwik
kelingen en het bijzonder tragische slot. Doet nog
heden uw bestelling. Opdat U vooral met het
oog op het aanstaande Kerstfeest dit pracht
boek in uw bezit hebt. Wij garandeeren U als
altijd eenige genotvolle avonden. Ingenaaid kos
ten deze boeken 15 cent, ingebonden 70 cent.
Wanneer toezending per post verlangd wordt,
gelieve men respectievelijk 5 en 10 cent aan
postzegels in te sluiten.