De Twee Rivalen
UIT HET A MER IK AA NSCH DOOR E VELINE BOS
VRIJDAG 26 DECEMBER 1930
No. 42
De meisjes, die in de groote Sheridan-lunchroom
de broodjes en de koffie en de slaatjes
distribueeren, moeten, naast lichamelijke
sterkte, ook wel over een flinke dosis moreele
strijdbaarheid beschikken.
Het ontzaglijke Sheridan-hotel herbergt bijna
uitsluitend handelsreizigers, en de meesten van
deze eten in de Sheridan-lunchroom daar immers
kunnen zij hun verkwistingen van den avond te
voren een beetje goedmaken door een lunch te
gebruiken van zestig cent, en er hun firma minstens
anderhalve dollar voor rekenen.
Maar behalve deze zwervende ridders komen
er ook nog journalisten, want de Sheridan-lunch
room ligt op een blok afstands van het grootste
stedelijke nieuwsblad, en de meeste journalisten
zijn ook niet afkeerig van zestig-centslunches.
De handelsreizigers en de journalisten dat
zijn wel de twee voornaamste redenen voor de
meisjes, die in de Sheridan lunchroom bedienen,
om zich te omringen met een ijskorst van onver
schilligheid. Een meisje moet wel een beetje van
zich af kunnen spreken temidden van zulk luchtig
gezelschap.
Over het algemeen oordeelde men echter, dat
Lee Daniels wel een beetje te strijdbaar was,
zelfs voor de Sheridan, hoewel haar beschuldigers
moesten toegeven, dat zij meer reden daartoe had
dan de meeste van haar collegaatjes.
Ze was lang en slank, en haar oogen waren grijs
achter donkere wimpers, die bepaald fataal waren
voor de licht ontvlambare harten van handels
reizigers. Haar haar was kastanjebruin met een ko
peren glans erover, welke een journalist even on
ontkoombaar tot dichten dwong als 'n zonsonder
gang aan zee. Geen wonder dus dat zij, onop
houdelijk bedreigd door de bewondering van de
vertegenwoordigers dier beide uiteraard niet zeer
de schuchterheid bevorderende betrekkingen,
haar tong dikwijls moest gebruiken als de doorn
bij de roos van haar schoonheid.
„Je moet wel van je af bijten," verdedigde zij
zichzelf meer dan eens als de een of andere reiziger
in lederwaren of chocolade van haar gedeelte
van het buffet opstond en met ooren, die rooder
waren dan gewoonlijk, zijn heenkomen naar de
deur zocht. „Als je die lui een vinger geeft, nemen ze
je armen en beenen tegelijk 1"
Zelfs Slug Barnaby, die toch de Don Juan van
de krant genoemd werd, kon op haar geen vat
krijgen. Lang, knap en intelligent, was hij gewend
om steeds te verkrijgen, wat hij wenschte waar
het een vrouw betrof, en Lee's koelheid tegenover
hem prikkelde hem zoozeer, dat hij iederen middag
in de Sheridan kwam om haar te overwinnen met
de wapens van zijn charme en geest, die reeds in
zoo menigen strijd met een kortstondige verliefd
heid tot prijs gewet waren.
Zooiets is echter een gevaarlijke onderneming
voor een iemand als Slug, want, geprikkeld door
een ongewende onverschilligheid van den kant
van het meisje is een dergelijke jongeman zeer
geneigd, om zonder het te weten, verder te gaan
dan hij zelf wil. Hij kan bijvoorbeeld te veel gaan
droomen van lange wimpers, die twee grappig
booze oogen omsluieren, en van mooie lipjes, die
zelfs dan nog aanbiddelijk zijn wanneer ze kattige
woorden zeggen. Hij kon wel eens echf zijn hart
verliezen. En, met zijn reputatie van doortrapten
flirt, kan dat wel eens verkeerd begrepen worden
Zoo ging het Slug dan ook. Hoe zelfbewust hij
ook was, in die aangelegenheden des harten die
wel eens schrijnen, doch die niet wonden, hij was
onhandig en hulpeloos in zijn oprechte gevoelens
voor Lee. Hij wilde met haar trouwen, maar hij
wist niet hoe hij het ooit zoover moest brengen.
Je kunt nu eenmaal geen huwelijksaanzoek doen
over een bord spiegeleieren met ham maar de
uitverkorene van zijn hart weigerde hardnekkig
zijn avances in een ander licht te zien, dan die
van zijn vorige wangedragingen, en weigerde even
hardnekkig om hem ergens anders te ontmoeten
dan over het marmeren buffet van de Sheridan-
lunchroom. Wat kon hij dus anders doen dan op
den ouden voet voortgaan met flirten en maar
hopen, dat zij op een goedendag zou ontdekken,
dat er ernst schuilde onder het spel, en hem zou
beginnen te beschouwen als iets anders dan enkel
een arrogante journalist, die streng in toom moet
worden gehouden.
Dat deed Slug dan ook met den moed der wan
hoop, en ten slotte begon hij zichzelf al te vleien
dat zijn tactiek vruchten afwierp. Hij meende de
eerste teekenen van interesse te bespeuren onder
Lee's cynische antwoorden, en hij vérbeelJd"
zich, een zeer tegenstrijdige^ warmen klank in
haar stem te hooren, als zij voor de zooveelste
maal weigerde hem 's avonds te vergezellen naar
bioscoop of dancing.
Maar juist om dezen tijd werd zijn heele plan
in duigen gegooid door een vermeerdering van den
laboratorium-staf van de Verf- en Vernisfabrie-
ken van de gebroeders Gregg, een somber hol
van een gebouw ongeveer drie blokken van het
Sheridan-hotel gelegen. Deze vermeerdering was
een chemiker, die den naaifi Emil von Schimmel
droeg, en de reden, waarom hij zoo noodlottig
werd voor Slug's bedoelingen, lag in het feit, dat
ook hij ontdekte, dat je in de Sheridan goed en
goedkoop kon eten.
Lee bediende per dag zooveel mannen, dat ze
al sinds lang allemaal op elkaar leken in haar oo
gen. Het duurde een week voor zij erg kreeg in
Von Schimmel, en dat ook nog maar alleen omdat
een ander haar aandacht op hem vestigde.
„Wie is dat kleine ventje met dat korenschoof
jes-haar en die schelvisch-oogjes vroeg Patsy
op een middag, toen de groote lurichstroom be
daard was.
Lee was afwezig. Haar gedachten waren juist
met Slug Barnaby bezig. Als Slug geweten had
hoeveel het de uitverkorene zijns harten kostte
om zijn herhaalde invitaties te blijven weigeren,
zou hij buiten zichzelf van vreugde zijn geweest.
Maar jammer genoeg kon hij dat niet weten.
„Dat manneke met dat matglazen hoofd."
verduidelijkte Patsy. „Dat bleeke blondje met
zijn hemelende wenkbrauwen. Wie is hij
„Ik heb nooit iemand gezien, die aan je be
schrijving beantwoordt," zei Lee onverschillig.
„En je bedient hem iederen dag! Je wilt toch
niet beweren, dat je niet weet over wien ik het
heb 7" Patsy hield op met haar gedeelte van het
Stillpoen.
buffet te wrijven en staarde Lee ongeloovig aan.
„Nee," bekende Lee. „Ik weet het heusch niet."
„Wel, welWaar zitten je gedachten, Lee'tje
Toch niet bij dat Barnabyheerschap Pas maar
op voor dien kerel, kindlief. En gun je nieuwen
aanbidder morgenmiddag een blik. Werp hem
maar 'n glimlachje of twee toehij heeft er hard
genoeg voor gewerkt."
„Voor gewerkt Wat bedoel je, Patsy Lee's
belangstelling was eenigermate gewekt.
„Hij heeft zijn oogen niet van je afgehad sinds
den eersten keer, dat hij hier kwam. En hij wil
nergens anders zitten dan bij jouw afdeeling. Als
alle stoelen bij jou bezet zijn dan wacht hij,
geduldig als een hondje. Let zelf maar eens op,
Lee."
En Lee besloot op te letten. Zij herkende hem,
op hetzelfde oogenblik, dat hij op haar afdeeling
toekwam van Patsy's beschijving. Hij was klein
niet zoo lang als zij en magertjes. Zijn schou
ders waren een beetje gebogen als onder het ge
wicht van zijn hoofd, dat veel te groot was voor de
rest van zijn lichaam. Zijn vel was glad en dun en
bijna zoo blank als dat van een meisje, en hij bloos
de bij de minste geringste emotie. Zijn gezicht,
met die ronde, blauwe oogjes achter de enorme
brilleglazen, het stompe neusje en de bijna onzicht
bare wenkbrauwen, die mal hoog op zijn voorhoofd
stonden ingeplant wekten den lachlust. Zijn oogen
begluurden haar met een slaafsche bewondering.
„Hallo," zei Lee opgewekt.
Het kleine manneke grinnikte en bloosde van
genoegen. Als hij een staart had bezeten, zou hij
er ongetwijfeld mee gekwispeld hebben. Het was
de eerste keer, dat zij te kennen gaf, dat zij zich
van zijn bestaan bewust was.
„Hallo, miss Daniels," antwoordde hij.
„Wel, wel, dat weet mijn naam al en alles.
Detective van je vak
„Uw vriendin heeft 't mij verteld," en't man
netje wees op Patsy,
„Prettig om zulke hulpvaardige vriendinnen
te hebben zei Lee, met 'n woedenden blik naar
Patsy. „Hoe heet u
Hij zeide haar, dat zijn naam Emil von Schimmel
was. Hij was als scheikundige werkzaam in het
laboratorium van de Verf- en vernisfabrieken van
de gebroeders Gregg. Hij was voor kort naar hier
verplaatst, doch had sinds den oorlog in New-York
gewoond. En hij had nog nooit zoo'n allerliefst
meisje gezien als Lee Daniels, die in de Sheridan
werkte en met wie hij zichzelf op het moment tot
zijn allergrootste verwondering in gesprek bevond.
Dit laatste bracht hij natuurlijk niet onder woorden.
„Van Spaansche afkomst zeker?" informeerde
Lee plechtig.
„Oh neen Neen
„Wat zeg je me daarvan verklaarde Lee ten
hoogste verwonderd. „U heet Emil von Schimmel
en u komt niet uit SpanjeIk zou gezworen
hebben, dat Spanje uw vaderland was, of China."
„Neen," haastte Emil zich te verklaren, begee-
rig om dit misverstand uit den weg te ruimen,
..Von Schimmel is geen Spaansche of Chineesche
naam. Na welke interessante mededeeling de
conversatie afbrak en Emil zich na menigen ach-
terwaartschen blik naar zijn verf- en vernisfabriek
terugspoedde.
Iederen dag verscheen Emil voortaan in de
Sheridan, en altijd ging hij trouw aan Lee's af
deeling zitten. Zij kon aan den blik van zijn bleek
blauwe oogen zien, dat 't wei spoedig komen zou.
„Zoudt u mij willen veroorloven u een avond
mee te nemen naar de bioscoop vroeg hij, een
en al blos. En Lee, de ongenaakbare, Lee, die
voor iederen anderen man, die probeerde over
het buffet een afspraakje met haar te maken,
een scherp antwoord had, Lee aarzelde ditmaal
met haar antwoord. En toen het kwam was het
niet zoo scherp als het gewoonlijk placht te zijn.
De kleine man met de verwonderde wenkbrauwen
en de groote brilleglazen had een teer plekje in
haar hart beroerd.
Lee had er genoeg van eeuwig en altijd op haar
hoede te moeten zijn. Omgeven door mannen voor
wie zij altijd moest oppassen, was een man als
Von Schimmel een opluchting voor haar. Hij pro
beerde ten minste niet haar hand vast te houden,
als zij hem zijn bestelling overhandigde.
Toch weigerde zij aan zijn invitatie gevolg te
geven. Lee had een bijna bijgeloovig voorgevoel,