I No. 20
dRoman door Grace cyYIiUer White
Hoe kan het meisje Pock van invloed zijn
op Estelle?" bracht zij er heesch uit. „Het
houdt toch zeker geen verband met Ed-
riiond Ai, dat zal het zijn Edmond is
verliefd
„Stel je niet zoo ezelachtig aan, Hetty," schreeuw
de Agnes. „Edmond zou haar niet aankijken, al
was ze ook opgesloten in den Dierentuin. Hou je
nu bedaard, Willard ik zal haar de zaak vertellen.
Dan zal ze misschien iets begrijpen van wat ik
heb doorgemaakt. Hetty, Hetty, o m'n zuster,
Francis Atherton is zoowel de vader van Rita
als van Estelle Hij was vroeger al eens met 'n
andere vrouw getrouwd geweest en had me daar
niets van verteld
Het leek, of Henriëtte met verlamming was ge
slagen, zoo stil en stijf zat ze daar. Duisternis viel
in haar gemoed. Inderdaad zag zij nu haar afgod
met de ergste ongelukken bedreigd.
Zij trachtte te spreken. Zij huiverde, alsof een
ijzige windvlaag haar lichaam geeselde.
„Zoo hebben jullie dit aldoor geweten en toch
dit meisje in de buurt gehouden," stamelde zij ver
volgens met verschroeide tong. Toen viel haar
een gedachte in. „Was het een bewijsstuk van de
oude vrouw Holiday, waarover Rita vandaag sprak,
Will vroeg zij met krakende stem.
Willard's stilzwijgen was welsprekend genoeg.
„Maar in 's hemels naam, Hetty, houd het voor
jezelf 1" bedelde hij met schorre stem. „Bedenk
toch maar waar wil je nu naar toe, Henriëtte
Henriëtte stond bij de deur. Zij had het uiter
lijk van een tot woede geprikkeld wild beest.
„Ik 'ga naar boven en dat meisje Pock een afran
seling geven," siste zij tusschen de tanden, en in het
volgende oogenblik hoorden de stom-verschrikte
broeder en zuster haar blazend en puffend de trap
bestijgen.
HOOFDSTUK XXIX
EEN STALEN RING
Dita boog zich over Edmond en bestudeerde
vol angst zijn doodsbleek gelaat.
„Blijf bij me had hij gesmeekt. Die woorden
zongen in haar geest. Ach, voor altijd, als hij haar
noodig had Wat deerde haar de loeiende wind,
de hooge, donkere hemelkoepel, het rijzende water,
en het waanzinnig schommelende vlot? Zij was
daar om hem te helpen, hem te redden, dezen
jongen koning, die op den troon van haar ziel had
geregeerd gedurende een tijd, die Rita reeds een
eeuwigheid toescheen.
Op dat oogenblik plonste het vlot voorwaarts
naar beneden in een misselijk makende glijbewe-
ging. Aan het eind van z'n ankerketting werd het
opgetrokken met een ruk, die Rita omver deed
tuimelen. Zij klampte zich vast aan het touw, toen
zij tot haar afgrijzen Edmond bewusteloos langs
de helling van het vlot zag glijden, met den dood
dreigend vlak beneden hem.
Instinctmatig gooide zij haar vrije hand uit en
greep door 'n gelukkig toeval één van z'n polsen,
die zij tandenknarsend vasthield. Daarna, toen de
breede, natte vloer omhoog rees op den top van een
golf, gleed hij naar haar kant terug, en lag weldra
in haar armen.
„O, liefste, o, m'n liefste, zeg me toch, dat je niet
dood bentsmeekte zij, haar lippen dicht bij
z'n oor.
„je hebt me liefste genoemd," hijgde
hij, na elk woord rustend. „Nu voel voel ik me
beter." En hij sloot de oogen en viel opnieuw in
bewusteloosheid.
Het touw, dat hen op hachelijke wijze op het
vlot vasthield, had bijna wel van prikkeldraad kun
nen gevlochten zijn, zóó ruw was het. Rita's teere
huid was reeds gescheurd en geschramd. De grillige
schommelingen van het vlot veroorzaakten elk
oogenblik nieuwe striemen op haar armen en
schouders. Voortdurend staken en brandden haar
handpalmen. Zij zag in, dat het oogenblik zou ko
men, waarop zij het niet langer zou uithouden,
en dat oogenblik was niet ver verwijderd. Inder
daad, reeds moest zij haar greep een beetje losser
maken. Later verwonderde zij zich, hoe zij het
had durven doen. Zij had zich kunnen herinneren,
dat nat touw moeilijk te hanteeren is. Tot haar
sterfdag zou zij nooit de ijzige sensatie van schrik
vergeten, die haar overviel,toen het touw verdween.
Zij moest het oogenblikkelijk terugvinden. Met
ééne hand zocht zij wanhopig naar het touw, maar
vond in plaats daarvan den stalen ring.
Als een bliksemstraal schoot een gedachte door
haar brein.
„Klem je aan mij vast, Edmond!" schreeuwde
zij vertwijfeld, „terwijl ik mijn been door dezen
ring schuif."
Maar op dat kritieke oogenblik vloog het gevaarte
opwaarts, en terwijl Rita haar nagels in de natte
planken sloeg om hun voortgang tegen te houden,
rolden zij eng aaneengesloten tot op den rand.
Nederwaarts ging wederom de andere zijde van het
vlot en zij gleden terug.
„Hou je vast aan mij, Edmond gilde Rita met
uiterste krachtinspanning, en toen zij op het mid
den van het vlot kwamen, greep zij den stalen ring.
Met ongeloofelijke vlugheid had zij haar rechter
been door den grooten zwaren cirkel gestoken,
en daar was ze nu vastgeschakeld aan het stampen
de vlot, samen met Edmond, die slap als een leven
loos voorwerp in haar armen lag genesteld.
Een golf als een berg zwiepte over het vlot en
bedolf hen. Edmond kreunde in uiterste pijn. Zijn
tanden klapperden, en huivering na huivering door
schokte hem.
Bijna verstikt door het zilte water, wierp Rita
hem haar langen, zwarten, natten mantel om de
schouders. Voor de eerste maal sinds dien verschrik-
kelijken dag, waarop miss Blackstone haar zoo
vernederend had toegesproken, was Rita dankbaar
voor de akelige plunje, die haar zooveel hartzeer
had bezorgd. Van haar „zak-en-asch-"gewaad
had zij een beschuttend kleedingstuk gemaakt voor
den erfgenaam van den huize Rixby.
In de zeldzame oogenblikken, wanneer het vlot
in betrekkelijke rust was, keek zij vol verlangen
naar de kust en verderop naar het hooger gelegen
terrein, waarop Edmond's tehuis stond, thans
van kelder tot nok verlicht. Hoezeer zij ook miss
Blackstone verfoeide, toch zou Rita haar op dit
oogenblik met vreugde welkom hebben geheeten,
KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE.
Willard Blackstone is gehuwd met de rijke weduwe Blanche
Rixby. Kort nadat hij de leiding over haar warenhuis op zich
genomen had, brandde dit af, en sedert dien parasiteert hij
met zijn beide zusters, de ongehuwde Henriëtte en de weduwe
Agnes Atherton, mitgaders dezer dochter Stella of Estelle,
op het vermogen van Blanche. De familie Blackstone tracht
met alle middelen een huwelijk tot stand te brengen tusschen
Blanche's zoon Edmond Rixby, die juist aan de Universiteit
is afgestudeerd en nu wil gaan schilderen, en Stella, die
eveneens succesvolle studies beëindigd heeft,maar den eersten
prijs zich ontnomen moest zien door een eenvoudig meisje,
Rita Holiday, pleegkind van den schrijnwerker Pock. In werke
lijkheid isRita een halfzuster van Stella Atherton,maar heeft,
zonder zelfs haar eigen naam te kennen, steeds den naam
harer vroeg overleden moeder, Holiday, gevoerd, daar Francis
Atherton dit eerste huwelijk tegenover Agnes en de andere
Blackstone's geheim heeft gehouden. Nu Francis overleden
is. zou Rita eigenlijk boven Stella zijn voornaamste erfgename
zijn. Maar om elke mogelijkheid van aanspraken te voorkomen,
ontfutselt Willard Blackstone, op de hoogte van den toestand
gekomen, aan Rita's stervende grootmoeder de acte van het
huwelijk harer dochter met Francis Atherton. Hij verspreidt
lasterpraatjes over Rita's afkomst en vertrouwt haar ter
verdere opvoeding aan zijn zuster Henriette toe, die 't kind
het leven geheel ondraaglijk maakt. Op Edmond, die haar
enkele malen ontmoette, heeft haar verschijning diepen
indruk gemaakt. Bij een echtelijken twist over fantastische
sommen, die Willard voor zich en zijn zusters noodig heeft,
over de kwestie van den warenhuisbrand en over de geheim
zinnige behandeling van Rita Holiday, wordt Blanche Rixby
door haar man geslagen en daarna wordt zij ernstig ziek.
Blanche heeft haar moeilijkheden toevertrouwd aan haar
notaris John Worth, denzelfde, die Rita Holiday aan het eind
van haar studie op het college de gouden medaille heeft
uitgereikt en die bijzonder met haar ingenomen is. Op haar
sterfbed waarschuwt Blanche haar zoon Edmond, niet te
trouwen met Estelle. Na haar begrafenis trachten Willard
Blackstone's zusters beiden de plaats van meesteresse op
Twin Hedges, Blanche's villa, in te nemen. Terwijl Willard
en zijn zusters twisten, heeft Rita Edmond door een toeval
gewond op een vlot in de baai gevonden.
zelfs inet een van haar saaie
boekjes in de hand. Inderdaad,
Rita zou zich zelfs zonder klacht
levend hebben laten villen, als het Edmond Rixby
had kunnen helpen.
„Edmond, Edmond," zei ze op zenuwachtig
hoogen toon. „kun je mij hooren
„Ja, lievelingantwoordde hij zwakjes.
Zij streek zijn haar glad en liet toen haar hand
er op rusten.
„We zijn verplicht iets te doen, Edmond,"
schreeuwde zij boven het brutale gehuil der ele
menten uit. „De storm wordt hoe langer hoe erger
en we kunnen hier niet eeuwig blijven. Je zult
heelemaal verzwakken en kou vatten, daarom is het
mijn plan, je in veiligheid te brengen. Ik kan dat
doen, ais je aan m'n rug gaat hangen en niet bang
wordt en mij omlaag stoot. Ik zal een van de lange
touwen moeten vinden
„Maar m'n been doet zoo'n vreeselijke pijn; ik
kan het niet bewegen, zonder dat ik er bijna krank
zinnig van word," barstte Edmond los.
O, zij wist dat 1 Zijn lijden kwelde haar méér
dan de greep van den stalen ring om haar been,
wat nochtans een vreeselijke pijn was.
„Probeer toch maar het te bewegen, liefste,"
drong ze aan, „en zie of je het kunt uithouden.
Richt je gedachten op je warme bed en hoe de
dokter je zal helpen. Probeer het maar Ik zal je
stevig vasthouden. Strek nu je been uit zoo ver als
je kunt."
Het was een heldhaftige poging, die hij deed,
maar zonder resultaat.
„O, ik kan niet, ik kan niet, Rita protesteerde
hij. „Neem het me niet kwalijk! Ik kan niet, ik
kan niet Hij begon te snikken van de pijn.
Rita zelf schreide. Het was nutteloos, zoo'n
gevaarlijke proefneming te wagen. Ze legde haai
hand op zijn hoofd.
„Stil maar, lieveling," kalmeerde zij hem. „J«
hoeft niet meer te probeeren. Misschien zal spoedig
iemand je komen zoeken."
Edmond nestelde zich vaster in haar armen.
„Noem me nog eens, lieveling," zeide hij, „en
en geef me 'n kus, Rita, ik zal heelemaal opknappen
als je me één keer 'n kus geeft."
Haar hart klopte hoorbaar in haar borst. Maar
in weerwil van haar verwarring kuste zij bevend
zijn voorhoofd.
Rita Holiday had in haar hartje een sterk moe
derlijk element. De gepijnigde knaap had wel Bill's
kleine Ben kunnen geweest zijn, zóó teer ging zij
met hem om. Eiken centimeter van haar mantel,
dien zij maar rond zijn lichaam kon wikkelen, be
nutte zij.
„ZooBlijf nu rustig liggen De wind wordt
nog aldoor sterker, maar het regent niet meer zoo
hard. Er kan elk oogenblik iemand komen."
Het was inderdaad moeilijk, zich te midden van
de woede der elementen verstaanbaar te maken.
Zonder nog een woord te spreken, met al hun ener
gie geconcentreerd op het behouden van hun plaats,
hielden zij elkaar omstrengeld, terwijl het groote
vlot schommelde en zwierde en kantelde als een
kurk in een draaikolk.
HOOFDSTUK XXX
HET ZEEGAT UIT
Dita Holiday zou het hooggaande water wel
geheel met haar handen leeggeschept hebben,
indien zij het gekund had. Eeuwig leken de minu
ten, die langzaam voorbij kropen. Telkens als het
vlot slingerde en Edmond kreunde, meende zij
met huiverende zekerheid te weten, dat hij den
laatsten adem zou uitblazen. Ze voelde zich heerlijk
verlicht, wanneer zij ontdekte, dat er nog leven in
hem was. Zou hij in staat zijn, de koude en de pijn
te verdragen, die hem tot niets meer dan een wrak
maakten in haar omhelzing? Zij wenschte vurig,
dat iemand uit het huis daarginds op de kust zou
verschijnen. Zij spiedde het strand af naar een
glimp van licht, luisterde, of zij niet het geroep