nr»"^el
848
VRIJDAG 9 JANUARI 1931
No. 43
.Het Cabaret(ontru. li rusman}
.cteT dreifti u
naHd«,8tet
tninia
tam»5" du\vetó e°
anêetS
'"Tof ieven'""- cUt\e.
berft' rt\»5sa
/Je kantelier
,.Hier, pak den Dood eens aan, dan zal ik den
dokter eens op zijn plaats zetten."
Het is een vreemde maar mooie wereld, die
waarin de marionetten leven. Want marionetten
zijn geen doode poppen, zij zijn integendeel onder
de hand van hun bespeler het levend geworden
karakter van hetgeen zij voorstellen.
Hun die bezieling te schenken is de kunst
van den marionettenspeler. Daarvoor is meer
noodig dan kennis van de techniek, van het
bewegen der marionetten, daarvoor is zielkun
dig inzicht, begrip van het inwendig leven,
noodzakelijk.
Deze kunst is een oude, die in den loop der
Scène uit „De dood als
Peter", bemerking van W. Snit-
ker. muziek nan Richard Heuckenroth.
schoeisel, of te struikelen
over hun slappe beenen,
terwijl de zeis van den
„Dood" griezelig langs
zijn wenkbrauwen streelt.
Het is wel iets, waar je
even aan moet wennen,
en heel lang moet men
hier wel vertrouwd zijn
om zich uitdrukkingen
te kunnen veroorloven
als
„Til het linkerbeen van
den Koning eens een
beetje op. Zoo, goed, en
nu zijn kop een tikje
naar rechts.
„Wil de professor weer
niet stilzitten vandaag
Laat hem maar staan,
achter de tafel zie je
zijn rare beenen toch
niet."
Scène uit „Doctor Faust" (ontm. lirugman
„Apache" (ontm. (1. Urugman)