m
m
No. -45
VRIJDAG 23 JANUARI 1931
883
componist heeft voor het Zeeuwsche muziekleven zeer
veel gedaan. Men heeft op het Molenwater, vlak bij
de muziektent, waarop hij tijdens zijn leven zijn corps
dirigeerde, een standbeeld voor hem opgericht.
Van De Ruyter behoef ik niet veel te zeggen. Men
weet, dat vroeger het standbeeld op den Vlissingschen
boulevard met den rug naar zee stond, en men dit
eerst veel later heeft veranderd. Hij kijkt nu weer uit
over de wijde zee.
Er zijn in Zeeland nog meer standbeelden en gedenk-
steenen of andere monumenten. Ik denk b.v. aan het
monument van Wolff en Deken te Vlissingen, aan
Hobein en aan Vorsterman van Oijen.
Feitelijk zijn er te veel. Want wie van de lezers weet
Gedenkzuil nan Vorsterman pan Oyen, in leven
hekend landbouwdeskundige Ie Aardenburg.
het eigendomsrecht van de stad kon be
wijzen. Dat is Van Dale's plaatselijke
verdienste. Zijn grootste verdienste is echter,
dat hij een woordenboek van onze taal heeft
samengesteld, dat nog altijd in eere wordt
gehouden.
Jammer dat deze taalkenner niet meer
leeft hij zou een geweldige steun voor de
Zeeuwsche vereeniging voor dialect-onder
zoek zijn geweest. Nu we toch over deze
vereeniging schrijven, willen we den lezers
er nog eens aan herinneren, dat ze nog al
tijd bestaat, hard werkt, en vergeefs wacht
op den steun van alle Zeeuwen Indien er
werkelijk een Zeeuwsch woordenboek tot
stand wil worden gebracht, moeten méér
Zeeuwen hun medewerking verleenen dan
nu het geval is. Het adres is nog steeds
Dr. H. C. M. Gijsen, Lijsterhof, Domburg.
Meer bekend nog dan de naam Van Dale, is de
naam Naerebout. Deze menschenredder, wiens
standbeeld in Vlissingen staat, zal niet licht ver
geten worden. In de groote kerk te Goes kan men
nog zijn grafsteen vinden. Dit verwondert niet,
als men weet, dat Naerebout lichtwachter was bij
het Goesche Sas.
Over Jacob Cats schreven we reeds. Welke
Zeeuw kent hem niet En wie kent niet zijn werk?
Men hoeft het daarvoor nog niet eens gelezen te
hebben. Talrijke gevleugelde woorden, die nog da
gelijks worden gebruikt, zijn van hem afkomstig.
Zijn wijze lessen, hoewel dikwijls te wijs en te ver
van het leven staande, zijn door velen toegepast.
Hij is met Vondel wel de eenige dichter uit de 17e
eeuw, die nog vrijwel algemeen bekend is.
In Brouwershaven, waar het standbeeld staat,
herinneren ook nog aan hem een gedenksteen in
zijn geboortehuis en het hotel „Jacob Cats". Men
kan dus in Brouwershaven, terwijl men bij Cats
in Cats leest, een Catz drinken I
Een andere bekende figuur, dien elke Zeeuw nog
wel heeft gekend, is Jan Morks. Deze dirigent en
Van Dale, de historienorseher en taalkundige te Sluis
Frans Naerebout, de zeeloods, die
pelen menschen het lenen redde,
heeft z'n standbeeld aan den
Boulevard Rankert te Vlissingen.
Nog een monument te Vlissingen is dat pan
den matroos Jacob Hobein, die den 19en
Maart 1811, dus nu honderd jaar geleden
in Vlissingen zal dit feit toch wel her
dacht morden de Nederlandsche vlag uit
'snyands hand redde en zwemmend terug
bracht aan boord der kanonneerboot N 10.
nog, wie Hobein was Misschien is dat wel een
onderwerp voor een prijsvraag.
Zeeland is rijk aan standbeelden. Te rijk. Wij
houden meer van een simpelen steen.
En waar moet het naar toe, als men voor elke
beroemdheid een beeld zou plaatsen
Denk b.v. maar eens aan de 600 leden van het
Zeeuwsch genootschap der wetenschappen Het
zou veel op een panopticum gaan lijken. En dat is
gelukkig wel een beetje uit den tijd
B.