door E. Everett Green m» «r«bw w wP RUN» **-».. -. dK Mr «OMK» l_ b •'■'«ju* totem Ma MSMeJ|HM Wij adBb De Bronzen Man Bijna op hetzelfde moment, alsof het kwam uit 't diepste der aarde haast onder haar voeten, kwam 'n verward tumult tot haar kreten en geschreeuw was 't ook ge juich alsof menschen een triomf hadden behaald. Marcia bleef als vastgenageld op dezelfde plek staan. Toen klonk de stem van Leslie tot haar door ,,Er is iets gebeurd Ze hebben hen gevonden I Oh, Marcia, Marcia, wat zou 't zijn levend of dood HOOFDSTUK XXIX HEREENIGD Als een loopend vuurtje verspreidde zich 't nieuws. Van alle kanten kwamen de menschen. Men drong de spelonk binnen. Ze hoorden, dat men beneden hulp noodig had om de opgeslotenen naar boven te brengen en ze vochten bijna om de eer sten te zijn. Niemand dacht meer aan mogelijk gevaar. In 't bleeke licht van den komenden dag zagen Marcia en Leslie 't gedrang aan. Marcia was nu kalm. Elke emotie, elke angst scheen opgenomen in de allesoverheerschende spanning. De slachtoffers waren gevonden. Ze werden naar boven gebracht. Nog een paar minuten en ze zou 't gezicht van haar man zien. Ze wachtte, de oogen strak op den uitgang gericht. De stemmen werden luider. De vrouwen, die op eerbiedigen afstand van de beide dames gebleven waren, begonnen te snikken. „Ze komen 1 Ze komen zei de een tegen de ander. En ze kwamen. De hijgende dragers hielden in hun armen twee forsche gedaanten, die elkaar zoo stevig omkneld hielden, dat men ze in de mijn niet van elkaar had kunnen losmaken. De mannen struikelden onder 't gewicht van hun last. Op den grond legden ze beiden neer en een gil ontsnapte aan de bleeke lip pen van Ruth Raleigh, ,,'t Is va der vader en Marcus I" Marcia lag al op de knieën, bij haar nadering waren de mannen een paar pas teruggeweken. Ruth stond onmid dellijk naast haar en van den ande ren kant kwam de dokter, tegelijk met Tom Drummond, Percival en Ennis- vale. „De oude man heeft hem als in 'n klauw vast," zei de dokter, ,,'t Lijkt wel of ze samen gevallen zijn en 't bewustzijn verloren hebben. We moe ten hen scheiden, hoe dan ook. Ik geloof, dat de oude Ebenezer al dood is." 't Kostte drie sterke mannen ge weldige inspanning Marcus uit de han den van den doode te bevrijden. De oude Ebenezer was gestorven met de handen als klauwen om 't lichaam van den man op wien hij zich had willen wreken. Hulp kon bij hem niet meer baten. De dokter boog zich over Marcus heen, maakte diens kleeren los, legde zijn oor op't hart en een dood- sche stilte viel in. „Hij leeft 1" zei hij. „Geef onmiddellijk wat cog nac." Marcia had 't al haar eigen zilveren flacon. De dokter goot eenige druppels tusschen de opeen geklemde lippen. Hij legde een paar kussens in den rug van den bewustelooze en begon kunstmatige ademhaling toe te passen. Marcia zag langzaam een weinig kleur op 't doodsbleeke gezicht komen. Even later haalde hij diep adem en de dokter staak te 't werk. „Dat is genoeg," verklaarde hij. „Nog een beetje cognac, lady Marcia. Kijk, dezen keer slikt hij. Mooi. En nu zoo gauw mogelijk naar Wold Hall. Ik ben bang, dat ik nog meer noodig ben hier, maar ik kom, zoo gauw ik klaar ben. Voorzichtig met 't vervoeren. Een arm is gebroken dubbele fractuur vrees ik." Nog een vraag stelde Marcia voor ze wegging. „De anderen zijn ze allemaal in veiligheid „We hebben ze er allemaal uit, mylady." „Levend „De meesten. Twee van hen zijn verdronken, lagen met 't hoofd in 't water. Een man wilde ons alles vertellen, maar de dokter zei, dat hij eerst moest rusten. Ze waren 't bangst voor den meester en den ouden man die op elkaar lagen juist op de plek, waar de ander zei, dat de meester had staan roepen." „Ik denk.^dafde oude man hem van achteren ..Met hiuine leeren leerskes au." I)rie aardige, stenig geschoeide, Dordlsche kleinen. besprongen is," zei Percival zacht- sy t jes. „Hij is al lang half krankzin- IN O» Z,Y nig geweest. Ongetwijfeld heeft de angst voor de ontploffing en 't water hem van de rest van zijn verstand beroofd. Hij had de kracht van een krankzinnige. Marcus' arm is leelijk ge broken. Als de oude man hem in 't donker van achteren af besprong, kon hij zich niet verweren. Misschien vielen ze samen neer en daarom kregen we geen antwoord meer, niemand wist de juiste communicatieplaats." Voorzichtig droegen ze Marcus naar Wold Hall, waar liefhebbende handen alles al in gereedheid hadden gebracht. Nadat Ruth gehoord had, dat haar vader dood was, had ze diep bedroefd, maar kalm, de leiding op zich genomen. Ze had bevolen, dat 't stoffelijk overschot naar Hill Top Farm moest worden vervoerd. Naast Tom Drummond liep ze voor de draagbaar van Marcus uit en zij samen met Marcia besteedden de eerste zorgen aan den patiënt. Marcus lag al gauw in zijn eigen bed, telkens werden hem kleine porties voedsel toegediend en de arm werd met een nat verband omwikkeld, tot de dokter kwam. „Een leelijk geval," vond Tom, toen hij den arm zoo gemakkelijk mogelijk neerlegde. „Hoe zou dat gekomen zijn Maar u hoeft niet zoo angstig te kijken, lady Marcia." „Noem me zoo niet, Tom," zei ze, hem recht in de oogen kijkende. „We zijn neef en nicht en aan jou dank ik de redding van mijn man." Hij raakte haar hand aan en glimlachte. Van te voren had ze zijn gezicht nog niet duidelijk ge zien. Hij had haar oppervlakkig een ruwere editie geleken van haar man. Maar nu zag ze wel degelijk verschil. De gelaatstrekken en de tint waren gelijk maar de uitdrukking was anders. Het kalme, waar dige ontbrak de lippen waren te ver vaneen de oogen dwaalden heen en weer en keken niet altijd de medemenschen open aan. Een ze kere zorgeloosheid kenmerkte z'n hou ding en woorden, wat een groot ver schil was met de kalme, zelfbewuste houding van Mar cus. Zijn lach was innemend vond Marcia en ze kon heel goed begrij pen, dat Ruth on der zijn betoove- ring gekomen was. Een zonnestraal viel op 't bed, juist toen Marcus de oogen opende. Zijn vrouw boog zich over hem heen en hun oogen ont moetten elkaar, 't Was, alsof eerst in dien langen, langen blik de kloof, welke hen gescheiden had, eindelijkwerd over brugd en toen lang zaam geheel ver dween. Geen woord werd er gesproken. De taal der oogen was welsprekend genoeg. Toen boog Marcia zich voor over en gaf haar echtgenoot een kus. „Mijn eigen man," fluisterde ze en haar stem beefde. „Was het een

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1931 | | pagina 14