No. 46
VRIJDAG 30 JANUARI 1931
915
droom, Marcia?" vroeg hij even later, toen ze
hem had laten drinken en weer rustig naast hem
zat, zijn gezonde hand vasthoudend „was 't een
droom, wat je me daar in de diepte hebt toe
geroepen, nadat ik den bekenden roep gehoord
had
Hij keek haar aan, onzeker, maar ze lachte zacht
jes. „Den roep van Tom, bedoel je? Nee, dat is
geen droom geweest. Tom is teruggekomen hij
vertelde me, dat hij meende je van den buitenkant
af gauwer te kunnen bereiken, 't Was Tom, die de
reddingsbrigade aanvoer
de en jullie allemaal redde
uit die vreeselijke duis
ternis."
,,'t Was niet langer
donker, toen ik eenmaal
je stem gehoord had,
Marcia. 't Was alsof de
zon doorbrak. Alleen later
leek alles weer te ver
dwijnen, tot ik wakker
werd en jou naast me
vond." Ze lichtte zijn
hand op en drukte die
tegen haar wang. Zelfs nu
leek iedere liefkoozing
hem nog vreemd.
„Ja, een jongen heeft
juist alles verteld. De
oude Ebenezer was 't.
Niettegenstaande je ge
broken arm, Marcus, had
je hem juist naar een
veilige plek gedragen en
uren lang heeft hij onbe
weeglijk gelegen. Jij hield
den moed bij de menschen
er in. Jij bleef door sig
nalen met de reddings
brigade in contact en
vertelde hun, wat men
deed om jullie te berei
ken. We weten 't allemaal.
En toen kwam een vreem
de roep. Ze schrokken
allemaal, maar jij vloog
op en ging naar een an
dere gang en riep terug.
Niemand durfde je te
volgen, behalve een jon
gen en dan op tamelijk
grooten afstand. Hij zag
niet, dat de oude man
achter je aankroop, maar
toch moet hij 't gedaan
hebben. De jongen hoor
de je roepen, maar je
hoofd was in een opening
verborgen en hij kon
niet verstaan, wat je
zei. Je had de laatste
kaars aangestoken, maar
't schijnsel was heel flauw.
Toch kon hij zien, wat er
gebeurde. Als een tijger
sprong Ebenezer op je af,
sloeg zijn armen om je
heen. Jullie vielen samen
en 't licht ging uit. De
jongen kroop naar de
anderen terug en vertelde,
wat hij gezien had maar
ze konden 't eerst niet gelooven. Twee anderen
gingen mee naar de gang, maar ze durfden in 't
donker niet ver te gaan uit angst te verdwalen.
Meer was er niet te vertellen, tot de reddings
brigade kwam, jij en de oude man lagen op den
grond hij dood, en jij bewusteloos."
„Dood Is de oude man dood Voor men hem de
waarheid heeft kunnen vertellen
„Misschien is 't zoo beter," antwoordde
Marcia„de levenslange wroeging, die hij
tengevolge van zijn wraakneming op jou had
moeten voelen, is hem nu tenminste bespaard.
Laten we niet te hard over hem denken. Het
is niet moeilijk te vergeven, daar ik jou terug
heb, Marcus."
Hij hoorde 't beven van haar stem en zag den
vochtigen glans in haar oogen. Zijn hand drukte
de hare met meer kracht, dan ze mogelijk geacht
had.
„Marcia," vroeg hij, „wanneer ben je begonnen
met van me te gaan houden
Ze keek hem even aan en zachtjes fluisterde ze
„Ik geloof, toen ik je begon te vertrouwen,
Marcus."
„En wanneer was dat, lieveling
Weer zweeg ze en dacht na. 't Was zoo moeilijk
zich te herinneren, wanneer ze niet van dezen man
gehouden had.
„Ik geloof, toen ik merkte, dat anderen je niet
heelemaal vertrouwden, toen ik lasterpraatjes
Gezicht op 't Stadhuis te Dordrecht.
hoorde. Eerst hinderden ze me. Ik voelde dat je
geen geheim in je leven had en ik voelde me ge
krenkt. Een tijdje vervreemdde 't ons van elkaar.
Maar toen ik merkte, dat anderen je verdachten
toen kwam ik in opstand. Ik kreeg een hekel aan
die menschen. Ik kreeg een hekel aan mezelf
„Waarom heb je 't me dan niet gevraagd, Mar
cia
Ze lachte trotsch, toen ze antwoordde
„Omdat ik wist, dat je 't me wel zoudt vertellen,
als dat goed voor me was. Ik wilde niet weten, wat
jij expres voor me verborgen hield."
„Mijn lief, trouw vrouwtje I"
„Je zei me, dat ik mocht vragen, wat ik wou,
Marcus, maar uit je zelf wilde je 't me niet ver
tellen. Dat was genoeg."
„Ik wilde 't wel vertellen," antwoordde hij rus
tig. „Maar ik had een enkel bezwaar. We waren
overeengekomen of 't verstandig was of niet
laat ik in 't midden dat 't veiliger zou zijn voor
Tom om de heele geschiedenis geheim te houden.
Ik had Tom alleen beloofd te zullen spreken, wan
neer mijn eigen reputatie gevaar liep. Zonder
die belofte wilde hij niet weg. Misschien was 't
ook gedeeltelijk mijn trots. Ik had Tom zoo dikwijls
beschermd, nu was 't ook al weer goed twee jaar
best gegaan, dat ik de zaak gerust op zijn beloop
durfde laten. Mijn brief, waarin ik hem mijn huwe
lijk meedeelde, bracht Tom terug. Na heel veel
omzwervingen kreeg hij den brief eindelijk in
handen. Ik hoop, dat zijn
terugkomst hem geen
ongeluk aanbrengt."
„Dat geloof ik niet,"
antwoordde Marcia. „ik
geloof niet, dat men hem
nu in die kwestie zal
gaan mengen. Misschien
kan hij ook alles eerlijk
vertellen. Ebenezer is
dood. Ruth en Tom
houden van elkaar
„Je weet nu dus alles?"
„Ja telkens kreeg
ik een stukje en zoo
kwam de lange nacht om.
Oh, Marcus, 't lijkt alle
maal net een vreeselijke
droom 1 't Is toch waar,
dat ik je veilig terug heb?
Ik zal toch niet wakker
worden tot 't besef, dat
ik gedroomd heb en dat
jij dat jij
Groote tranen kwa
men haar in de oogen en
ze snikte 't uit. Haar
gezicht was nog bleeker
dan 't zijne. Zijn hand
drukte op 't belknopje,
dat bij 't bed hing. 't
Geluid daarvan deed Mar
cia weer tot zichzelf
komen. Ze beefde en
legde haar hoofd naast
dat van haar man op 't
kussen.
„Ik ik ben heel dom.
Je moet 't me niet kwa
lijk nemen, Marcus. Ik
had je kalm moeten
houden. Maar deze twee
lange dagen en nach
ten
„Liefste, je moest nu
wat gaan rusten. Ah,
daar is de dokter hij zal
't je ook wel zeggen.
Rawson, je moet eerst
voor mijn vrouw zorgen.
Ze heeft meer een dokter
noodig dan ik."
De oude huisdokter
kwam de kamer in, deed
de deur achter zich dicht
en sloot daardoor Leslie
buiten.
„Dat geloof ik niet,
Marcus," zei hij familiair.
„Je vrouw is jong en
sterk en heeft haar man
levend terugen als ze
een verstandige vrouw is en hem vier en
twintig uur, die zij in bed doorbrengt, aan
ons overlaat, geloof ik niet, dat ze veel
nadeelige gevolgen zal ondervinden. Geluk is 't
grootste geneesmiddel."
Marcia kreeg een vuurroode kleur, die
onmiddellijk weer wegtrok. Ze beefde van
blijdschap en legde opnieuw haar hoofd op
't kussen. Zacht streelde Marcus 't donkere
haar.
„Lieveling," fluisterde hij, „mijn eigen vrouwtje!
De dokter, die zich even had omgedraaid, riep nu
Leslie, duwde Marcia bijna in de armen van haar
vriendin en beval
„Breng haar naar bed dadelijk, juffrouw Mon-
crieffze mag niet opstaan, voor ik haar morgen
bezocht heb."
(Slot volgt)