VEN 4 Meedoen met de Mode Het maken van een Pouffe M' 916 VRIJDAG 30 JANUARI 1931 No. 46 Vfiemand onzer behoeft te zeggen, dat zij niet in staat is aan de mode mee te doen. Een kleine verandering hier en daar kan een min of meer ouderwetschen mantel of japon een heel ander aanzien geven, zoodat ook zij die slechts over weinig kleedgeld te beschikken heeft er modieus kan uitzien. Het is daarvoor volstrekt niet nood zakelijk, alle modesnufjes direct te volgen. In tegendeel. Alle nieuwigheid- jes zijn niet geschikt voor iedereen, en de best gekleede vrouw is zij, die uit het nieuwe weet te kiezen wat voor haar eigen persoonlijk heid het meest geschikt :s, die niet slaafs de mode volgt, maar zich in groote lijnen aan de mode aanpast. De vrouw die met een rokje tot aan de knie blijft loopen maakt zich min of meer belachelijk nu de mode langere rokken voorschrijft, vooral wanneer die vrouw niet meer jong is; en met den besten wil zal niemand haar elegant kunnen noemen, wanneer ze haar nauwe korte jurkjes onveranderd blijft dragen. Waarom zouden we dat ook doen Is er aan den te korten rok geen zoom die kan worden uitgelegd Kan dat niet door de vouw die niet is weg te strijken Wel, dan kan daar toch een fijn opnaaiseltje in gestikt wor den, dat we eronder of er boven nog eens herhalen; of we bedekken de moet met een smal galonnetje, waar mee we dan ook elders de jurk een weinig garneeren. Is er geen zoom die uitgelegd kan worden, dan kunnen we de jurk misschien verlengen door een tusschengezet heupstuk, dat tot aan de taille moet reiken. Een nauwe korte japon kan men ook weer een heel modern aanzien geven met een bijpassende garneeringsstof, welke van onderen een rand vormt en tusschen de zijnaden den rok verwijdt. Neemt men daarvoor aan één kant ofwel beide zijden een lange slip van 'n vierkanten, schuin ingezetten lap, dan behoeft het geheel rondom niet eens zoo veel verlengd te worden. Tusschen twee haakjes, een zeer groote vrouw zal er ele ganter uitzien met een japon welke een oneven lijn heeft dan met een rondom zeer langen rok. Is de oude japon van gebloemde stof, dan kan men een bizonder fraai geheel verkrijgen indien men de bloemen van onderen uitgeknipt op de effen garneeringsstof appliqueert, en wanneer men dan van de effen stof ook een schouderstuk neemt, waarop de bloemen in schuin opgaande lijn zijn aangebracht. Ook de mouwen kunnen dan nog modieuzer worden gemaakt door een klokvormig geknipt ondermouwtje, waarop de bloemen weer geappliqueerd zijn en dat bij de polsen in 'n nauw sluitende manchet wordt bijeen genomen ofwel strookvormig uitvalt. Deze garneering is echter slechts geschikt voor stoffen met groot patroon. Soms kan een oud japonnetje met lage ceintuur al 'n heel ander aanzien krijgen enkel door 'n smal ceintuurtje om de taille. Ook een modieus kraagje, al dan niet met bijpassende manchetten, wat heusch geen schatten behoeft te kosten, kan wonderen verrichten. En zoo is er meer. Wie nu en dan eens de modeplaten bekijkt en wie haar oogen den kost geeft bij de uitstallingen van onze mode winkels, zal allicht allerlei ontdekken waarmee ze haar voordeel kan doen; ze zal allerlei kleine détails van de mode zien welke haar ideetjes aan de hand doen voor het moderniseeren van de eigen kleeding. I H Eenvuudig en sierlijk bruidskapsel, met aaronskelken inplaats van den traditio- neelen oranjebloesem. Turkooiskleurig avondtoilet van geor- gette met bijpassenden mantel van velours de soie, gegarneerd met zwarte vos. Een fraaie sjaal van roode zijde met bont bloemenborduursel en de wijze waarop"^ zulk een sjaal behoort te worden gedragen. JHet toilet van onze eerste af- beelding is zeer zeker geen voor beeld van wat er van 'n oud cos- tuumpje zou te maken wezen Voor dit avondtoilet van turkoois- kleurige georgette, ontworpen door Marthe Collot, zijn heel wat meters stof verwerkt. Zeer elegant is de bijpassende mantel van velours de soie, gegarneerd met een zwart zijden galon en met zwarte vos. Een fraai en eenvoudig bruids kapsel vertoont ons de tweede af beelding. De tule is hier langs den zoom eenige malen omgevouwen en bij de ooren tot 'n sluitend kapje samen gevoegd. In plaats van den traditioneclen oranjebloesem is hier 'n bosje aaronskelken ter garneering aangebracht. Het kapsel werd ontworpen door het modehuis Ramboury. Ten slotte vertoonen we nog een moderne sjaal, bont gekleurd bloemenborduursel op rood fond, van het huis Mouna Ratorza en de wijze waarop zulk een sjaal behoort te worden gedragen. PAULA DEROSE. n kan een pouffe ge makkelijk zelf maken. OP VERZOEK 'n Patroon behoeft men niet te gebruiken. Men heeft er slechts twee rond geknipte stukken voor noodig voor boven- en onderkant en een rechten lap om die beide kanten met elkaar te verbinden. Voor een pouffe van gewone grootte rekent men boven- en onderkant ongeveer 45 c.M. in middellijn, ter wijl men voor de hoogte ook 45 50 c.M. rekent. De rechte lap tusschen boven- en onderkant moet natuurlijk lang genoeg zijn om precies de ron dingen te omvatten. Met deze gegevens kan men, als men de breedte weet van de te gebruiken stof, gemakkelijk uit rekenen hoeveel men noodig heeft. Zoo'n pouffe kan van allerlei materiaal ver vaardigd worden. Men maakt ze wel eens van effen satinet met een overtrek van haak- of breiwerk uit bont ge kleurde wol. Voor een slaapkamer, serre of tuinkamer zal 'n met modern cretonne overtrokken pouffe de meest geschikte wezen ook overtrekt men ze wel in over eenstemming met de gewone kamermeubelen. De moderne pouffe van onze afbeelding geeft de fantasie meer vrij spel. Zij is van gewone jute, waarop de versiering van ver schillende kleuren vilt of laken met kettingsteken van allerlei tinten wol een buitengewoon fleurig effect maakt. Op het model van onze teekening zijn de cir keltjes geknipt in beige, zacht groen en zwart. Voor het bewerken met wol kan men allerlei res ten gebruiken van levendige kleur: verschillende tinten groen, blauw, paars, geel en rood. En nu is het natuurlijk de kunst om die kleuren zóó bij elkaar te kiezen, dat het werk een fraai geheel wordt. Laat ik daarom even aangeven hoe de kleuren hier genomen zijn. Het eerste rondje is zwart en wordt met oranje wol in kettingsteek opge naaid. Het binnenste randje kettingsteken is groen en eveneens de grootere kettingsteken, welke van den binnen sten ring uit stralen. De tweede cirkel is jade- kleurig met lila opgenaaid en met een zachtgeel binnenrandje en grootere kettingsteken. De derde cirkel is zwart met jade en kersrood; de vierde lila met blauwgroen en oranje, de vijfde beige met paars en geel en het laatste zwarte rondje is opgenaaid met blauwe wol en verder met geel bewerkt. De hierbij apart afge beelde bloem geeft duide lijk aan hoe er gewerkt moet worden om de ope ning in het midden en om het geheele rondje heen. Elke bloem krijgt een korten steel van drie rijtjes kettingsteken in groene wol. Maakt men de pouffe van jute dan rekene men de naden flink ruim, omdat jute gemakkelijk rafelt. Ik zou daarom ook aanraden het bovenstuk, eer er aan de bewerking wordt begonnen, met een rijgdraad even om te halen om verder rafelen te voorkomen. Voor het in elkaar naaien van de pouffe naait men eerst den opstaanden kant precies op maat aan elkaar, dan zet men daar den ronden boven kant in en ten slotte den onderkant, waarbij men een opening laat voor het vullen. De pouffe kan gevuld worden met kranten papier, in snippers gescheurd of geknipt en flink soepel gemaakt door wrijven. Dit vullen is niet zoo heel gemakkelijk, want het moet een stevig geheel worden. De gemakkelijkste en meest af doende manier is: de pouffe laten vullen door een behanger. Zelf vullen is echter goedkooper na tuurlijk en het is later ook altijd nog mogelijk de pouffe wat bij te vullen indien dit noodig mocht blijken. Is de pouffe stevig opgevuld en heeft men de opening voor het vullen dichtgenaaid, dan bindt men midden om de pouffe nog een strak aange haald lint of koord, dat natuurlijk passen moet bij het geheel. CAROLINE.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1931 | | pagina 16