de hoofdstraat, die met haar talrijke, fel verlichte winkels een veel meer grootsteedschen indruk geeft dan overdag. No. 46 VRIJDAG 30 JANUARI 1931 Wanneer het late licht nog natreuzelt op oude gevels en in sombere hoekjes van kerkportalen, dan is Middelburg gelijk een wonderlijke, zeer teere droom. En zoo is het overal. De dorpen liggen geheel in het duister; hier en daar een wankele petroleum-lantaarn, die haar roem spoedig overleefd zal hebben, nu de electri- citeit een veldtocht in ons gewest is begonnen. Maar leven is er nog op de Schelde. Daar gaat het zijn gewonen gang. Als groote vlinders glijden de lichten der sche pen over het water. Vuurvliegen. Een geheim zinnig, geruischloos voorbijglijden van booten; vanwaar en waarheen Angstig makend sirene- geloei; het rinkelen van een ketting; dan weer stilte. fjfM 1§ Het is nog vroeg. Klaaglijk huilt op een hofstee een hond. Zeeuwsch nachtleven Ja, langs de Zeeuwsche wegen trekken nu de zwervers, de ruischen der boomen en ziet men niets dan de glinsterende strepen der lantaarns op het water. Bij het station nog wat ongewone drukte. Dan la ten we Goes in zijn slaap ver achter ons. Middelburg heeft dit alles nog sterker; meer geaccentueerd. Als de schemer valt in de Zeeuwsche hoofdstad; wanneer het late licht nog n treuzelt op oude gevels en in sombere hoekjes van kerkportalen en boogge welven dan is Middelburg gelijk een wonderlijke, zeer teere droom. En nog volmaakter wordt deze, wanneer de maan blinkend is opgeklommen en' haar licht werpt over het Abdijplein, waar niets de stilte stoor Ook Middelburg houdt van vroeg slapen gaan. Als de laatste ram het Marktplein oprijdt en steunend en knarsend stopt om de enkele nacht brakers uit te laten, dan ligt Middelburg reeds in den slaap des rechtvaardigen. Een geheimzinnig, geruischloos oorbijgliiden van Wanneer de maan blinkend is opgeklommen en haar licht werpt over verlaten straten en slaapmoede karren.... landloopers en de bedelaars. Daar is nog iets, wat het land met de stad verbindt 1 Een zigeunerwagen kruipt voorzichtig langs een zanderig pad; een petroleumlamp slingert aan een haak; bin nen geschrei van een kind. Nachtleven 1 Een uil roept, dreigend, drie maal achtereen. En het wordt ons vreemd te moede in ons eigen landje, dat op eens ons landje niet meer is, nu het geheimzinnig verborgen ligt in het duister, met een eigen leven, waarvan wij slechts enkele geluiden kennen, maar dat overigens voor ons een geheim- -innig, onaantastbaar mysterie is. B-

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1931 | | pagina 3